“Boeken helpen om breder naar alles te kijken” - interview met Ish Ait Hamou
Door Katja Verbeeck. Foto: Shed Mojahid.
Ish Ait Hamou is een voormalige televisiepresentator, danser en choreograaf maar vooral ook auteur. Hij is een Belg van Marokkaanse afkomst. Ik was al jaren in de ban van deze schrijver en zijn boeken. Na een lezing van zijn laatste boek “De theorie van de 1 of 2” sprak ik met hem af om een week later een koffie te drinken, en kwam mijn droom uit hem alles te vragen wat ik altijd al wou vragen!
Kan je me vertellen wie Ish is achter de schrijver?
In eerste instantie een vader van drie kinderen, een echtgenoot en zoon van. Ik heb wel het gevoel dat het grotendeels mijn leven is, auteur zijn. Zelfs als het niet voor een duidelijke opdracht is, als ik enige vrije tijd heb wordt het ingevuld door het schrijven. Het is echt mijn passie, een vorm van creatief bezig zijn. Ik vind schrijven ook echt ontspannend. Mijn ritueel van gewoon op mijn eentje thuis te zijn, achter de computer met een koffietje en muziek, is wie ik echt ben. Mensen kunnen lezen ontspannend vinden, ik heb dat met schrijven. Je hebt de auteur die publiceert en achter de auteur heb je de auteur die ervan geniet. Het is veel meer dan de job alleen. Ik heb ook het geluk dat ik een publiek heb en dat mensen naar me komen luisteren. Het is één ding om gepassioneerd te schrijven maar het is echt een geschenk als je het kan delen met anderen.
Ik las in je boek dat jouw vaders verhaal begon in een boekhandel in Marokko. Denk je dat dit voor jou een stap is geweest voor je eigen schrijftalent?
Ik kies ervoor om dat te geloven, in termen van verhalen en structuur is dat een mooi boek. Mijn vader was een koerier, hij bracht boeken, pennen en schriften mee van overal. Hij was dus geen schrijver. Maar mijn vader is een meesterverteller, hij vertelt echt ongelooflijke verhalen en ik denk dat ik dat talent grotendeels van hem heb. Ik geloof in het lot en hoe alles gebeurt met een bepaalde reden. Niets staat los van elkaar, alles is te verbinden. Verder heb ik ook gewoon geluk gehad. Het is een mooi verhaal (lacht).
Wie of wat heeft jou geïnspireerd om schrijver te worden?
Dat zijn goede vragen (denkt even na). Niemand inspireerde mij om schrijver te worden, velen wel om verhalen te vertellen. Er waren geen mensen in mijn omgeving die boeken lazen of schreven. Voor mij was dat altijd iets dat onmogelijk leek om te doen. Ik had nooit gedacht dat het kon om een boek te schrijven. Verhalen vertellen kon ik wel. Ik keek vaak naar televisie en films. Ik wou een film maken maar mijn ouders hadden niet de grote middelen dus nam ik pen en papier want dat kostte maar vijf euro. Stel dat ik uit een welstellend gezin kwam, dan had ik waarschijnlijk nooit boeken geschreven maar films gemaakt. Een boek dat ik wel heb gelezen is “De avonturen van Huckleberry Finn” van Mark Twain, toen in een jaar studeerde in Amerika. Toen dacht ik “hé een boek is toch niet wat ik dacht dat het was”. We beseffen vaak niet dat het gaat om het juiste boek te lezen. Je kan het vergelijken met een zestienjarige en de eerste persoon die komt aankloppen wordt bij wijze van spreken meteen je zielsverwant. En nee, zo gaat dat vaak niet. Zo is dat ook met een boek. Je hebt soms geluk er eentje te vinden dat deuren opent en je anders doet kijken naar relaties en liefde en plots wordt veel meer mogelijk. Het moet gewoon een mooi liefdesverhaal zijn tussen jou en een boek. Maar vaak is dat het niet of niet meteen, dan was het niet het juiste boek.
Wat was je eerste ervaring met het delen van je werk?
Dat was een heel goede ervaring omdat ik goede reacties kreeg. Als het anders was gelopen dan had ik er heel anders naar gekeken. De ervaring hangt af van het succes. Zowel op commercieel gebied als op vlak van het medium van de lezer. “Hard hart” werd in 2014 best wel goed onthaal. Ik heb veel geleerd over mijn eigen schrijven. Lezers kunnen vaak een betere vorm van kritiek geven dan literaire recensenten. Bij de lezer is er een volledige kijk naar je verhaal, los van ego omdat ze meestal een dagdagelijkse job hebben en ze uiten gewoon hun leeservaring. Dat is iets anders dan dat je in een bepaalde positie zit om je pen te gebruiken, bij recensenten is die mening hun werkstuk. Dat is ook zo in de danswereld. Je danst veel meer dan dat je boeken publiceert dus statistisch gezien is de kans groter dat je iets verkeerd doet. Voor mij is dát het ontdekken van wat mijn schrijven is. Zien wat het losmaakt bij mensen en welke zinnen en passages hen hebben geraakt.
Hoe ontstaat een verhaal voor jou, hoe kom je tot een boek?
Je start met een heel concreet idee. Ik geef een voorbeeld. Ik vraag me af hoe een 88- jarige zou winnen bij “So You Think You Can Dance”. Dat is het zaadje. Ik denk dan na over het maatschappelijk thema, dat ouderen en senioren verwaarloosd worden, er wordt vaak niet naar hen geluisterd en ze worden onderschat. Dan zet je dat personage in de situatie waar de meeste spotlights op kunnen komen en dan vraag ik me af wat het zou kunnen geven. Met “Het moois dat wel delen” vroeg ik me af of zo iemand nog geliefd zou kunnen worden in de maatschappij. Dat lijkt in mijn ogen een paradox en als het genoeg in mijn hoofd blijft hangen dan is dat een teken voor mij da ik het moet onderzoeken en dan schrijf ik heel intuïtief een hoofdstuk en probeer ik aan te voelen hoe het verder moet groeien. Het oorspronkelijk idee is het minst belangrijk. Het is meer de reis. Het zoals op vakantie gaan. Je moet weten naar waar de reis gaat anders weet je niet wat je moet inpakken.
Hoe lang doe je dan gemiddeld over het schrijven van een boek?
Elke boek heeft een ander traject. “Het moois dat we delen” was drie jaar denk- en schrijfwerk. “Cecile” was twee jaar en een half. Mijn debuut was zeven jaar. Ik neem mijn tijd. Ik weet dat sommige auteurs een bepaalde weg volgen en bijvoorbeeld om het jaar of om de zes maanden een boek willen uitgeven. Maar omdat ik dat niet heb werk ik puur gevoelsmatig. Gemiddeld doe ik dus twee jaar over een boek. Eerst het idee, dan het schrijven, het willen opgeven, geen zin meer hebben, de draad weer oppikken, moe zijn en dan redactie met de eerste en tweede ronde enz. Er komt veel bij kijken.
Op je lezing zei je dat je niet tussen de boeken bent opgegroeid. Ben je ondertussen een lezer geworden?
Ik ben geen grote lezer. Mijn voorkeur gaat naar non -fictie. Ik ben ook meer voor de thrillers dan voor iets anders. Ik zou zelf ook ooit een thriller willen schrijven. Ik lees wel manga’s. Dat is heel ontspannend. Ik heb dat ook vaak mee, zoals nu vandaag en dan lees ik bijvoorbeeld op de trein.
Je werk belicht vaak diversiteit en inclusiviteit. Hoe denk je dat literatuur kan bijdragen aan het vergroten van begrip en tolerantie in de samenleving?
Ontzettend veel. Ik vind een boek krachtig. Als jij nu een boek leest en ik zou je zien zitten lezen en ik weet welk boek het is en ik zou je zien huilen of boos kijken, dan zou ik niet weten welke zin het is dat jou dat heeft laten voelen. Lezen laat je heel veilig voelen om dingen te voelen die je tussen andere mensen niet zou durven voelen, daarom vind ik een boek een krachtig medium. Het is ook anders dan een film omdat je naar films meestal kijkt in gezelschap en je houdt je vaak in. Het zegt soms veel over jezelf en dat wil je misschien niet tonen bij die andere mensen. Met een boek heb je dat niet. Je kan het wel zelf delen door te zeggen dat een bepaalde passage je echt deed huilen maar als je dat niet wil delen zal ook niemand het weten. Ik denk echt dat een boek, los van de inhoud, helpt om breder te kijken naar alles.
Welke boodschappen wil je overbrengen met je boeken?
Elk boek heeft een andere boodschap. Maar ik merk dat ik weinig bezig ben met een boodschap in een boek te steken, in die zin dat het voor mij meer gaat over het plezier dat ik ervaar tijdens het schrijven. Je vertelt wel een verhaal maar de lezer mag daar dan een boodschap uit halen. Dat is voor iedereen ook anders. De meest concrete boodschappen in mijn boeken zijn vaak de dialogen omdat je dan woorden legt in de mond van het personage.
Je boeken werden ooit “niet echt Vlaamse literatuur” genoemd. Wat deed en doet dat met je?
Vandaag doet het me niets meer. Wat het met me deed: teleurgesteld. Ik denk dat dat de laatste druppel was om een les te leren aan mezelf. Ik denk dat dat iets is dat ik mijn leven lang probeerde op te zoeken, er willen bij horen, omdat we allemaal ergens bij willen horen. Het is echt een constructie van mensen: kunnen zeggen van wel of niet, en dat heeft eigenlijk weinig waarde. Dus ik vond het toen teleurstellend maar tegelijk het mooiste geschenk omdat het een keer te veel was waardoor ik het in één keer heb kunnen loslaten. Eigenlijk ben ik iets achterna gelopen wat helemaal niet belangrijk is.
Je hebt je ook gewaagd aan andere kunstvormen zoals dans en film. Hoe heeft deze diversiteit in artistieke expressie jouw schrijven beïnvloed?
Op veel verschillende manieren. Dans is een expressie van contrasten en dat is iets dat ik vaak gebruik in mijn verhalen. Muziek is voor mij ook heel belangrijk. Ik schrijf nooit zonder muziek. Muziek heeft altijd een invloed op dans, op je bewegingen. Er zijn veel mensen die dans maken zonder muziek en de dans dan op muziek plaatsen. Mijn manier van werken was altijd naar muziek luisteren en de muziek de beweging laten creëren. Dat heb ik ook met schrijven. Ik luister naar muziek en ik laat de muziek mij inspireren. Ik heb verschillende playlists die passen bij verschillende genres.
Zie je gelijkenissen tussen verschillende kunstvormen in je creativiteit?
In schrijven is de taak om zo goed mogelijk iets complex te verwoorden. In dans is het de bedoeling om zoveel mogelijk ruimte voor interpretatie te laten, dus dat is anders. In schrijven moet je een standpunt nemen en in dans is dat heel anders. Je maakt iets dat voor jou iets betekent maar het is niet één op één en het is voor iedereen anders. De kracht van dans is dat het voor iedereen iets anders kan betekenen. Literatuur is daarentegen duidelijker. De zon komt op, het regent. Brussel, 16 uur. Dat zijn feiten.
Hoop je dat je laatste boek “De theorie van de 1 of 2” een aanzet is tot een gesprek?
Honderd procent. Dat is de enige reden waarom ik het wou publiceren. Ik heb het in eerste instantie geschreven voor mezelf, een soort zoektocht om antwoorden te vinden. Maar toen ik het ging uitgeven was het de bedoeling om echt een gesprek te starten. Het maakt niet uit welk gesprek. Kan het een aanzet zijn om je open te stellen en ervaringen te delen? Waar soms een essay tot een debat kan leiden hoop ik dat dit geen debat wordt in de zin van het debat zoals we het vandaag kennen, als in “je gelijk willen halen”. Ik wil dat mensen ideeën uitwisselen. Het is een traject van lange adem en dat voel je niet na enkele maanden, dat heeft tijd nodig. “Het moois dat we delen” bracht veel te weeg maar ook pas na enkele jaren. Dan leefde het onder de mensen.
Als mensen die jou goed kennen je zouden beschrijven, welke woorden zouden ze gebruiken?
Op nummer 1: ik ben grappig. Vaak denken mensen dat ik niet grappig ben omdat ik over serieuze dingen praat maar ik ben dus best een grappig persoon. Er is ook een vorm van luiheid. Mensen die me niet goed kennen en me overal zien denken dat ik heel actief ben maar de mensen die me echt goed kennen weten dat ik ook lui kan zijn. Als derde ben ik koppig. Dat weet mijn vrouw als geen ander (lacht). In alle eerlijkheid, ik ben een koppige kerel.
Stel, je mag een avond op stap met je favoriete auteur, wie zou dat zijn?
Er zijn er twee denk ik. Ik zou ze niet bestempelen als mijn favoriete auteurs. Steven Hawkin zou ik uitnodigen om zoveel mogelijk te weten te komen over zijn manier van werken en over de keuzes die hij maakt. Alex Haley is de tweede die ik meevraag omdat ik anekdotes wil vragen over Malcolm X. Ik wil praten over zijn leven, situaties die hebben plaatsgevonden en dat is dan eigenlijk meer om dichter bij Malcolm X te geraken.
Tot slot, ik heb jouw boeken jaren geleden leren kennen door mijn dochter die op school jouw boek moest lezen en helemaal in de ban was van je schrijftalent.
Ik vind het heel fijn dat kinderen boeken doorgeven aan de ouders. Zo leren de ouders mij kennen als schrijver. Misschien is dat wel het grootste compliment. Kinderen zijn het eerlijkste publiek, als het niet goed is zeggen ze dat ook. Ja, dat vind ik echt het mooiste compliment.
Bedankt voor dit gesprek!
Onze stadlezers raden deze boeken aan van Ish Ait Hamou:
De theorie van de 1 of 2 - Een persoonlijk verhaal… | Antwerpen Leest