Aan tafel met Kris Van Steenberge
door Tony Vanderheyden - photo credit Johan Jacobs
Kris Van Steenberge is schrijver, regisseur en schrijfdocent. Met zijn debuutroman Woesten (2013), won hij de Debuutprijs en De Bronzen Uil. Later volgden de romans Blindelings (2016) en De advocaat en de zeiler, geschreven samen met Geert Briers, (2020) en eind vorig jaar Pechstrook.
Leesclub Hoboken organiseert op 20 november een “Aan tafel met Kris Van Steenberge”, We videowhatsappen even en zien Kris ergens op een mansarde in Lier.
Alles goed daar? Het is goed, het is een grijze ochtend hier, maar ik vermoed dat de zon er nog gaat doorkomen, dus alles komt oké. Ik had ergens opgeschreven, scenisch, niet cynisch, maar verwijzend naar scenes, dat je in scenes schrijft, maar je spreekt ook gewoon in scenes en beschrijft de setting al: de wolken en het weer. Ja hier aan mijn bureau zit ik onder veluxramen, ik kijk rechtstreeks naar buiten en zie alleen lucht.
20 november zit jij aan tafel met leesclub Hoboken. De aanleiding is Pechstrook, je laatste roman. Pechstrook is een bijzondere, ingenieus gecomponeerde roman over een gezin, waarbij een ongeval schuld en emotionele druk teweegbrengt. Er is de stilte daarrond en er zijn uitlaatkleppen. Bij de vader is er ook de band met de hooligans van de oudste voetbalclub van België. Had je dit verhaal ook kunnen vertellen met een andere voetbalploeg? Dat is een heel goeie vraag eigenlijk. Dat is de eerste keer dat ik die vraag krijg. Mag ik antwoorden met een wedervraag? Ben je supporter van die club?
Ik was op Wem-be-ley om maar iets te zeggen, maar ik moest bij sommige referenties wel even denken. Het personage Rafaël, ah ja vernoemd naar Raphael Quaranta. Het andere zoontje Hans-Peter, dat was makkelijker: Lehnhof. Ik vond dat ook wel grappig om een aantal laagjes te ontdekken. Bijvoorbeeld, waar Danny, de vader zegt, “...we gaan met de familie niet naar Brugge. Dit kan ik niet vertellen aan mijn vrienden...”. Dat is alleen maar duidelijk voor een bepaald publiek. Dus ik vroeg me af, zou dat nu, als schrijver, je kiest bijna als een personage voor die ploeg, als ik dat zo zou mag zeggen, zou dat dan ook een andere ploeg kunnen zijn? Er zullen wel schrijvers zijn die dat vanuit een ander ploeg kunnen doen. Ik kon dat alleen vanuit Antwerp doen. Voor mij was dat heel duidelijk. Om verschillende redenen. Ik woon in Lier, grootgebracht in Kontich, tot mijn 14 jaar. Dat kun je eigenlijk al zien als de parking van Antwerpen. De Antwerpse voetbaldynamiek, als je wat van voetbal houdt, zit dan sowieso in je genen. Je hoeft daarbij niet noodzakelijk een groot supporter te zijn: veel mensen houden Antwerp heel goed in het oog, niet altijd met louter sympathieke bedoelingen. Daar komt natuurlijk bij, daar moeten we niet flauw over doen, de harde kern, de hooligan kern, de X-side die het zwaarst in opspraak is gekomen in ons land is eigenlijk wel die van Antwerp. Ik weet nog dat ik via mijn vader, die dan contacten had op de Bosuil (stadion Antwerp), eens een match heb gezien, Antwerp-Club Brugge. Ik was toen nog jong, 16, 17 jaar. Dat was toen ook al een zwaarbeladen wedstrijd. We moesten door een corridor van op elkaar gezette containers om het stadion binnen te komen. Om de supporters uit elkaar te houden... dat was zo indrukwekkend. Ik was Lierse gewoon, dat is een familiestadion. Ik was daar zo van onder de indruk, sfeer, spanning, dreiging. Als verhalenverteller trekt mij dat enorm aan.
Als je dit nu bekijkt als schrijfdocent, en iemand komt met zo'n concept, zou je er dan ook zo over denken? Of zou je zeggen: neem een ploeg uit de Premier League, uit Engeland? En is het dan een bepaald publiek dat je beoogt? Welke beleving hebben wij echt, met iets wat er in Manchester City gebeurt ofzo, dan moeten je al echt verweven zijn met de stad, moet je ook een totaal andere research doen.
Wat ik vooral belangrijk vond, is te vertellen over wat het gezin overkomt. Wat gebeurt er als er een dramatisch ongeluk voorvalt. Hoe ligt die verantwoordelijkheid bij de drie omstanders die erbij waren. Naar twee volwassenen en een ander kind, zijn ouder broertje. Wat gebeurt er dan met mensen? Hoe ziet dat eruit? Welke personages zouden we hier allemaal kunnen bij betrokken zijn? Voor mij viel dan heel snel het woord broederschap, dat is het eigenlijk wat Rafael ten opzichte van Hans-Peter voelt. Heeft hij gefaald en heeft dit dan in een exponentiële overdimensie gecompenseerd naar het zusje Helena.
Vanuit dat idee van broederschap zocht ik nog naar biotopen van broederschap. Dan kom je vrij snel tot biotopen als bijvoorbeeld een harde kern van supporters. Ik heb een aantal mensen kunnen interviewen, wat niet evident was.
Je voelt dan echt die broederschap, los van het feit of je er al dan niet kunt inkomen dat mensen überhaupt afspreken op een plek om gedurende een korte tijd, binnen een aantal strikte spelregels die zeer belangrijk zijn voor hen, die ze niet willen overtreden, op elkaar te gaan kloppen. In dat broederschap zit een geweldig machtsgevoel verscholen. We willen winnen, adrenaline, dopamine. Een soort van korte oeroorlog wordt daar gevoerd en dan gaat iedereen terug uit elkaar. Dat vind ik op een bepaalde manier dan weer heel schoon. Hoe ver gaat je broederschap? Hoe ver durf je erin gaan? Want het kan heel erg mislopen.
Maar het raakt.
Dat is ook de bedoeling en ik denk dat het ook werkt. Ik denk dat mensen die dat lezen, die krijgen plots wel een soort sympathie voor die gasten, ook al weten ze dat dat niet volledig oké is. Maar er zijn wel dingen gebeurd in hun geschiedenis, ontroerende begrafenissen omdat die gasten iemand verloren waren. Vaak niet om de bos-fights of om de georganiseerde gevechten, vaker om drugs en aanverwante. Maar die grote verbondenheid, zoals een kleine gemeenschap, ontroerde mij. En dan is er het personage Nicole, de vrouw, die zit dan in een soort verzorgende broederschap.
Ik vond dat interessante dingen om te verkennen, hoe gaat iedereen daar verder mee om als er dan plots zo'n dramatische inslag is.
Voor vele mensen Kris ben jij nog altijd wel “die van Woesten”. Ik denk dat ik dat ook al gezegd hebt, als men u dan toch toevallig nog niet moest kennen. Woesten is bijzonder succesvol. Klopt dat? 22e druk, 23e druk, zitten we daar zo ergens? Verwerkt voor theater, verfilmd of toch al de filmrechten verkocht... Hoezeer is dat nu louter een zegen of is dat eigenlijk ook een stukje toch een erfenis die je als een soort one-hit-wonder meedraagt.
In het begin is dat misschien even aanwezig geweest, maar ik denk dat dat erger was geweest als ik veel jonger was geweest. Ik denk dat mijn leeftijd wel een beetje in mijn voordeel speelt. Ik kan heel snel relativeren en beschouw mijzelf ook als een van de happy few die op een bepaald moment zo maar een boek hebben geschreven wat dan ook nog eens goed in de smaak is gevallen.
Je had Woesten, dan Blindelings, dan De advocaat en de zeiler, nu Pechstrook. Is er een rode draad die je voor jezelf ziet in je werk? Een typische Kris Van Steenberge? Wat wel naar voren komt bij mij, door mijn theaterliefde, is mijn uitermate grote interesse in de verschillende invalshoeken van personages. Dat is bij Woesten superduidelijk, dat was ook bij Blindelings zo, en dat is nu ook weer heel aanwezig. Dus als je die drie boeken die ik alleen gemaakt heb zo bekijkt, dan wil ik altijd de stem van iedereen laten horen. Je moet daarin keuzes maken. Maar ik wil meerdere stemmen laten horen. De lezer die een verhaal belicht krijgt van verschillende kanten herkent dat: in zijn eigen leven is dat ook zo, zo zit het leven in elkaar.
Er is niet alleen Danny, er is niet alleen Nicole, er is niet alleen Raphaël. Ze zijn er met drie en het zijn drie delen van een verhaal. Dat is schrijftechniek, een manier van vertellen die ik verkies. Er is al eens gevraagd vanuit de uitgeverswereld of ik geen verhaal kan vertellen gewoon van A tot Z? Ik wil dat wel eens wil proberen, maar misschien gaat dan toch op een bepaald moment in het schrijfproces mijn pure ziel terug naar boven komen en zeggen, oh dat gaan we niet doen.
Zwaarte, een ongeluk, wat voor iedereen achter de hoek klaarligt. Sommigen krijgen er mee te maken en sommigen niet. Ik heb het gevoel dat dat wel een beetje jouw inspiratie is. Dat dat alomtegenwoordig in het leven is en sommigen overkomt het en anderen niet. Ja, dat is het lot eigenlijk. Met het lot ben ik wel heel veel bezig, ja dat klopt. Als het (nood)lot toeslaat, word je ook heel hard geraakt. Misschien heb ik daar een extra of een scherper oog voor ontwikkeld met de jaren.
Ik was lange tijd lesgever in het basisonderwijs, waar je elke keer opnieuw 25 verhalen voor je neus krijgt. Waar je ook mee bezig bent in je klas. Bij de oudercontacten, krijg je er dan ook nog eens minstens twee andere verhalen erbij, per kind.
Een goede verteller is vaak ook een hele goede luisteraar. Dus ik denk dat ik er wel in geslaagd ben doorheen al die jaren, ook heel aandachtig te luisteren naar wat ouders zeggen over hun kind en waarom ze wat doen. Met kleine vragen zit je al heel snel heel dicht in het leven van mensen.
Dan merk je dat heel veel problemen of dingen die op ons afkomen, waar we mee kloten, eigenlijk gewoon echt een vingerknip van het lot zijn.
Ieder huisje zijn kruisje, zegt men weleens, en in je boeken worstelt iedereen op zijn manier wel met iets. Vaak wordt dat dan in stilte gedragen. Stilte die ervoor zorgt dat iets niet opgelost geraakt. Dat is eigenlijk het leven. Dat beschrijf je herkenbaar voor velen. Ze hebben daarom niet exact diezelfde worsteling, anders op een ander gebied. Daardoor krijg ik het gevoel, is dat heel menselijk gebracht en daardoor wellicht ook troostend voor een aantal mensen.
Wat ik altijd probeer, en ik ben blij dat je dat zegt van die troost, is, hoe zwaar of hoe donker het verhaal ook mag zijn, ik probeer op het einde altijd ergens wel een aantal lijntjes van hoop terug naar boven te gooien.
Wat is die hoop? Dat meeste mensen zijn eigenlijk superkrachtig en staan altijd wel terug recht. Het is eender hoe: ook al lopen ze gebukt, of lopen ze kreupel, maar ze stappen terug op en ze stappen terug verder. Dat is het lijntje dat ik altijd wil leggen, van wat er ook gebeurt.
Een taalvraag. Onlangs had ik het er met iemand over, over het woord ‘deadline’. Waarom van een doodlijnspreken. Waarom dat dan geen ‘levenspunt’ kan zijn. Waarom spreken we van een ‘pechstrook’ en niet van een ‘hulpstrook’. We proberen dat altijd negatief, donker te maken. Waarom geen positief sturende bewoordingen?
Ik vind dat een heel interessante vraag.
Wat op de achterflap van dit boek staat is het woord schuld. Dat is ook omdat dat een term is die heel goed ingeslepen is bij iedereen. De schuldvraag. We zijn steeds bezig met schuld. Terwijl ik eigenlijk niet zo hou van het woord schuld. Ik vind dat het in het boek eigenlijk meer gaat over verantwoordelijkheid. Wie is verantwoordelijk voor wat? En waarom vind ik dat? Omdat ik zelf ben opgegroeid met een hyper-katholieke moeder die erg bezig was met schuld en boete. Ik hou veel meer van verantwoordelijkheid.
Want verantwoordelijkheid nemen, vind ik veel minder beladen. En als je je verantwoordelijkheid niet genomen hebt, is de kans groter dat je spontaan toch wel dingen gaat doen om je verantwoordelijkheid terug te herstellen.
Dat heeft iets vrijer, dat blijft meer bij jezelf. Schuld en boete wordt opgelegd door anderen.
Aan tafel met Kris Van Steenbergen, dat is de titel van de avond 20/11 leesclub Hoboken, wat mogen de mensen dan verwachten als ze met u aan tafel zitten?
Met mij aan tafel zitten is babbelen, is heel veel babbelen. Ik praat enorm graag met mensen, en ik luister ook graag naar mensen.
Maar natuurlijk, ik weet, op zo'n avond komen zij meestal om naar mij te luisteren. Ja, ik wil ze zeker en vast even laten kennismaken met mijn werk. Voor degenen die het nog niet kennen, of degenen die het wel kennen, het een keer door mij horen voorlezen. En zeker en vast met hen inzoomen op wat zij zo interessant vinden aan literatuur of aan mijn boeken en wat zij van mij willen weten. Vragen staat absoluut vrij daar.
Fijn, afrondend: het mag je je eigen boek zijn, maar even out of the blue, heb je een leestip of een boek dat jij koestert, wilt aanraden. Antwerpen Leest is tenslotte een leesbevorderingsorganisatie en ik hoor graag wat jij spontaan denkt.
Ja, absoluut. Maar wacht, Jean Baptiste.
Waak over haar?
Ja, dank je vriendelijk. Dat vind ik het beste wat ik deze jaren gelezen heb. Jean Baptiste Andrea. Dat vind ik onwaarschijnlijk sterk.
Kun je misschien toch nog zeggen waarom?
Ja, die slaagt erin om een onwaarschijnlijk sterk verhaal te schrijven met twee zeer meeslepende personages, waar je voortdurend empathie voor voelt.
Empathie: dat is een belangrijk woord, dat moet in de gereedschapskist van de schrijver zitten, zorgen dat je empathie opwekt, dat je lezers empathie krijgen op een of andere manier, zelfs voor de gruwelijkste mensen.