bioscoop in volle oorlogstijd in de zoo
Een bioscoop onder leiding van een dierentuindirecteur is een unicum in Europa. Maar in Antwerpen kon dat, want in november 1915 – volle oorlogstijd in bezet Antwerpen – opende ‘Cinema Zoologie' aan het Statieplein. Het quasi volledige archief van de Cinema Zoologie is bewaard gebleven . Deze elementen maken van Cinema Zoologie een uniek studieobject voor film- en mediahistorici. De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA), de vereniging achter de Antwerpse dierentuin, besliste in 1915 filmvertoningen te organiseren in haar feestzaal. De rijkelijk gedecoreerde, in 1897 gebouwde zaal, die aanvankelijk gebruikt werd voor concerten, dansavonden en occasionele bloemententoonstellingen, kreeg hiermee een nieuwe bestemming. Dit zou zo blijven tot de sluiting in 1936. De exacte motivatie om een bioscoop te openen is moeilijk te achterhalen, maar het dierenbestand van de zoo (en dus het aantal bezoekers) had sterk te lijden onder de oorlogsomstandigheden. Cine Zoologie liet een uniek archief na. Met die documenten vertellen filmhistorici Leen Engelen en Roel Vande Winkel de geschiedenis van deze bijzondere bioscoop. Een wonderlijke en prachtig geïÌillustreerde geschiedenis bewonderen in een tentoonstelling en een boek Het boek verzorgd door Letterwerk en EPOdistributie neemt de lezer mee doorheen de gehele geschiedenis van Cine Zoologie. Het Nieuws van de Groote Oorlog liet de historici toe om week na week te achterhalen welke films er in bepaalde bioscopen geprogrammeerd werden onder de bezetting. Door dit in kaart te brengen, krijgen ze niet alleen zicht op het openbare leven onder de Duitse bezetting, maar konden ze ook conclusies trekken over internationale handelsstromen (internationale verdeling van films), filmcensuur en de concrete werking van het cultuurbeleid van de Duitse bezetter. In de Geïllustreerde Zondagsgazet van 21 november 1915 werd een overzicht gegeven van het programma dat die week vertoond werd. De vermelding ‘torenuur’ verwees naar het recent ingevoerde Duitse uur, waaraan de torenklokken werden aangepast. Zoals in die tijd gebruikelijk was, bestond de avond uit verschillende kortfilms en tal van muzikale intermezzi. Het gehele programma nam, pauze inbegrepen, een drietal uur in beslag. De bioscoop beschikte over een fraai achtkoppig orkest en een groot orgel. In het muziekrepertoire waren naast internationale stukken ook werken van enkele Vlaamse componisten terug te vinden, zoals Joz. Callaerts en Peter Benoit. Wat de films betreft, speelde Zoologie op veilig met een ingekleurde documentaire over zwemvogels, een Amerikaanse western en een aantal drama’s, series en kluchten van waarschijnlijk Franse makelij. Dat er geen Belgische films op het programma stonden hoeft niet te verbazen. De nationale filmproductie was toen nog uiterst beperkt. Het prachtig verzorgde boek vertelt heel gedreveven het wondere verhaal van Cinema tijdens de Groote Oorlog in een dierentuin, speelt in op De Roaring Twenties - met Radio Zoologie en later op de komst van de geluidsfilm. En doet ook verslag van de taalperikelen waaraan ook dit prachtig initiatief niet ontsnapte. Midden jaren dertig ging het de bioscoop steeds minder voor de wind. De concurrentie in de buurt was flink toegenomen. In 1936 hield de directie het voor bekeken. Cine Zoologie brengt heel gedreven in woord en beeld een heel professionele kijk op een stuk filmgeschiedenis dat voor heel wat Belgen wellicht tot op heden nog totaal onbekend was!