Prachtige klassieker
Nederland, september 1944.
Omdat de Duitsers een groot deel van Nederland bezet houden, moeten Noor en haar vader (haar moeder is gestorven) na de Slag om Arnhem de stad verlaten. Gelukkig vinden ze onderdak bij de familie Everdingen op de Veluwe, op boerderij Klaphek. Noor sluit al snel vriendschap met de zoon des huizes, Evert, die een jaartje ouder is dan zij.
Door de mooie opbouw leer je de personages en de omgeving goed kennen. Het alledaagse leven gaat gewoon door op de boerderij, maar de invloed van de oorlog is in alles voelbaar en aanwezig. Tante Janna (de moeder van Evert) helpt zowel de lokale bevolking, Joodse onderduikers als een Duitste soldaat die niet meer wil vechten. Els Pelgrom schrijft zonder een oordeel te vellen, en dat maakt het verhaal bijzonder mooi. De menselijke kant wordt goed belicht.
‘…de kinderen van het Achtste Woud
eten aardappels zonder zout
ze eten pap zonder havermout
en slapen onder de blote hemel
en hebben het niet koud…’
Als Noor, samen met Evert, door een luchtaanval een kortere weg door het bos neemt, doet deze plek haar denken aan dit gedichtje. Pas later zal Noor ontdekken dat de tekst zeer toepasselijk is. De Joodse familie Meijer leeft namelijk ondergedoken in het bos. Ook zij krijgen in het geheim steun van de familie Everdingen. Als er een meisje geboren wordt bij de familie Meijer heeft dit een grote impact op iedereen…zo liefdevol, maar ook zo triest en schrijnend. De titel van het boek laat op deze manier een diepe indruk na.
Na de bevrijding verhuist Noor naar de stad en gaat ze terug naar school. Maar de oorlog heeft duidelijk sporen nagelaten en is niet voor iedereen goed afgelopen. Ook hier schetst Els Pelgrom weer een realistisch beeld, een harde werkelijkheid.
‘De kinderen van het Achtste Woud’ maakt het thema oorlog goed bespreekbaar. Zijn er verschillen tussen toen en nu? Hoe reageren mensen op de oorlog? De deportatie van de Joden, jonge soldaten die deserteren, armoede en geweld,… Maar ook de verbondenheid die er ontstaat wordt knap verwerkt in het boek. Een eerlijk en veelzijdig verhaal dat stemt tot nadenken en reflectie. Graag gelezen!
“Als hij dat uniform niet aanhad, dacht Noor, zou je niet kunnen zien dat hij een Duitser is. Dan zou je hem zelfs best aardig kunnen vinden.”
Deze klassieker onder de jeugdboeken verscheen voor het eerst in 1977 en werd het jaar nadien bekroond met de Gouden Griffel. Dit jaar verscheen bij uitgeverij LS Amsterdam het boek met een vernieuwde cover, ontworpen door Martijn van der Linden (winnaar van de Gouden Penseel in 2017 voor Tangramkat).
Synopsis
Na de slag om Arnhem in 1944 worden een 12-jarig meisje en haar vader als evacuees opgenomen in een gastvrij boerengezin op de Veluwe, waar onderduikers, Duitsers en hongerigen komen en gaan. Vanaf ca. 10 jaar.