Op zoek naar een vaderfiguur
Tussen bergen boeken kun je makkelijker verdwijnen, makkelijker dan tussen de harde muren van het leven.
Mira Feticu (1973) had in Roemenië al een dichtbundel en verscheidene verhalen gepubliceerd voordat naar Nederland kwam. Terwijl ze aan het werk ging in het bibliotheekwezen, zette ze haar literaire studies in Boekarest voort en in 2010 promoveerde ze tot doctor in de Letteren. Ondertussen probeerde ze het Nederlands onder de knie te krijgen. In 2012 verscheen haar Nederlandse debuut Lief kind van mij over de ontluikende seksualiteit van een Roemeens meisje, haar verhuis naar Nederland en haar hopeloze zoektocht naar liefde. In haar tweede roman De ziekte van Kortjakje keert dezelfde thematiek terug. Voor haar derde roman Tascha: de roof uit de Kunsthal, baseerde ze zich op de geruchtmakende schilderijenroof uit de Kunsthal. Mira Feticu beschrijft hierin heel indringend de omgeving van het desolate Roemeense platteland waardoor het harde bestaan van de lokale bevolking heel visueel wordt. Tascha: de roof uit de Kunsthal is voor mij persoonlijk voornamelijk een verhaal over een zoektocht naar identiteit, zowel van de schrijfster als van haar personage. De goddelijke komedie). Het is een gedicht in drie delen over een reis door het hiernamaals, van de Hel (Inferno), door het Vagevuur (Purgatorio) naar het Paradijs (Paradiso) en wordt beschouwd als een hoogtepunt van de wereldliteratuur
La Divina Commedia werd in de 14e eeuw geschreven en uitgegeven, en in het Italiaans voorgelezen. Het werk was in die tijd dus, in tegenstelling tot de Bijbel, toegankelijk voor een groot publiek. Het gedicht geeft een allegorische blik op het christelijke hiernamaals en de helse afstraffingen. In deel een, Dante's Inferno, doorkruist Dante de negen kringen van de hel; het voorportaal, lust, vraatzucht, hebzucht, gramschap, ketterij, geweld, bedrog en verraad.
In Al mijn vaders is het hoofdpersonage Myra een jonge Roemeense vrouw die in Nederland college geeft over Dante die haar, met zijn "La divina commedia', als enige troost kon bieden in haar jeugd.
La Divina Commedia werd in de 14e eeuw geschreven en uitgegeven, en in het Italiaans voorgelezen. Het werk was in die tijd dus, in tegenstelling tot de Bijbel, toegankelijk voor een groot publiek. Het gedicht geeft een allegorische blik op het christelijke hiernamaals en de helse afstraffingen. In deel een, Dante's Inferno, doorkruist Dante de negen kringen van de hel; het voorportaal, lust, vraatzucht, hebzucht, gramschap, ketterij, geweld, bedrog en verraad. In Al mijn vaders hebben we zelfs met tien kringen af te rekenen alvorens we in Het Paradijs terecht komen!
De hoofdpersoon, Myra Ionescu, heeft haar jeugd doorgebracht in een Roemeens dorpje ten tijde van de communistische dictator Ceaucesku. Het intellectueel begaafde meisje, soms geplaagd door aanvallen van epilepsie, zoekt haar eigen wereld in boeken .
Zij voldoet volstrekt niet aan de verwachtingen van haar ouders, die hoopten op een tweede Nadia Comãneci, de atlete die vijf gouden medailles had gehaald op de Olympische Spelen van 1976 en een symbool van nationale trots werd. Ten einde raad consulteren zij een Armeense psychiater in de verwachting dat deze zal verklaren dat Myra ‘ziek in haar hoofd’ is en zij haar dus kunnen opsluiten in een psychiatrische inrichting. Als de psychiater hier echter niet in blijkt mee te gaan en verklaart dat zij niets mankeert, maar daarentegen een buitengewoon begaafd meisje is en dat hij wilde dat hij zelf zo’n dochter had, besluiten haar ouders haar te dumpen op een internaat. Eenzaam en onbegrepen, trekt zij terug in de literatuur.
Haar ouders verwaarloosden en misbruikten haar, net zoals later andere mannen deden toen ze op zoek was naar een vaderfiguur. Trauma's vanwege haar verleden manifesteren zich nu in vreemd gedrag, zelfmutilatie en catatonie, waarmee haar Nederlandse echtgenoot zich geen raad weet. Dan is Myra plotseling verdwenen en haar man moet zich verantwoorden op het politiebureau. Als het verhaal begint, zit ene Dennis Terpstra op het politiebureau voor verhoor. Hij is een goede vriend en collega van Myra op de faculteit vergelijkende literatuurwetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Er is iets gebeurd met Myra. Ook haar man Jan Wassink, advocaat in Den Haag, wordt verhoord. Tijdens die verhoren ontstaat een beeld van hun huwelijk en een beeld van Myra zelf. In het boek wordt het verhaal beurtelings verteld door Myra zelf, waardoor haar verleden wordt onthuld, en vanuit het gezichtspunt van de echtgenoot die vergeefs een verklaring zoekt voor haar vaak onacceptabele gedrag. Het is een bijzonder knap geschreven, roman, en de vele verwijzingen naar het werk van Dante en overige wereldliteratuur zijn wel uitdagend.
Synopsis
Een Roemeense vrouw, die college geeft aan de Universiteit van Amsterdam, worstelt met de herinnering aan haar trieste jeugd in Roemenië en is op een dag spoorloos verdwenen.