Meester in het recht, meester in het groeien : Omar Souidi brengt zijn eerste boek " Pijn doet groeien" uit.

3 februari 2021

Niet alleen meester in de rechtbank maar ook meester in taal. Topadvocaat, Omar Souidi, taalvirtuoos, met een correct creatief en origineel taalgebruik, bracht zijn eerste boek “Pijn doet groeien” uit. Stadslezer Katja Verbeeck vond dat deze rebel in toga niet mocht ontbreken in het lijstje van Antwerpen Leest. Elk woord dat over zijn lippen rolt, betracht hij in een fractie van een milliseconde te wikken en te wegen.

Woorden vervliegen, het geschrevene blijft. Is dat de reden waarom je besloot om een boek te schrijven?

“Ja, dat is één van de redenen. Als advocaat, ben ik iemand die veel woorden uitspuwt, waarbij diezelfde woorden nadien verdwijnen in de atmosfeer. Als je een boek schrijft, laat je iets na. We zijn mensen die allemaal onderworpen zijn aan de beperkte duurtijd van het leven. Als je kinderen op de wereld zet, is het volgens mij wel een leuke gedachte om zorg te dragen voor een bepaald aandenken voor het nageslacht. Zo kunnen ze ontdekken op welke wijze hun vader of grootvader in het leven stond. Schrijven is creëren. Het idee om zelf een boek te schrijven werd aangewakkerd toen ik één jaar geleden in Nederland ging spreken voor een groot publiek op het congrestival Forty Two. Ik was enigszins verrast dat ik werd gevraagd als gastspreker. Ik dacht bij mezelf: “Wat ga ik die mensen daar vertellen?”. Uiteindelijk heb ik 42 minuten gesproken, over mijn leven en de start als ondernemer. Achteraf bekeken zijn die bepaalde thema’s de ruggengraat van het boek geworden. “

De titel van uw boek is “Pijn doet groeien”. Hoe bent u op deze titel gekomen?

“Ik was te gast bij een podcast van een goede vriend van mij, Pieter Loridon. Hier hebben we gedurende ongeveer anderhalf uur gesproken over mens en maatschappij. Tijdens die podcast, heb ik onbewust een paar keer “pijn doet groeien” laten vallen. Nadien kreeg ik een mailtje van Sam de Graeve van uitgeverij Borgerhoff en Lamberigts, waarin hij schreef dat hij een aantal interviews over mij had gelezen en de podcast van Pieter Loridon had beluisterd. Hij is dan tot hier gekomen, heeft op dezelfde stoel gezeten waar u nu op zit (lacht) en vertelde dat wat hij had gehoord en gelezen, volgens hem kon leiden tot een interessant boek. Ik lees zelf heel. Elke boekenliefhebber contempleert wel eens over de spannende gedachte om zelf een boek te schrijven. Het voorstel van Sam prikkelde me, doch ik stelde één voorwaarde: dat ik het boek zélf mocht schrijven. Daar schrokken ze in eerste instantie van. Ik ben advocaat en had nooit eerder een boek geschreven. Zowel qua métier als qua tijd leek het geen sinecure. Ik weet dat schrijven een ambacht is. Ik schrijf veel juridische teksten maar dat is niet hetzelfde als een persoonlijk boek schrijven. Je moet ook de taal van het volk spreken, voor alle rangen en standen. Kortom, ik wou het proberen en dat is ongelooflijk vlot verlopen.Gezien de coronapandemie kwam er plots heel wat tijd vrij in mijn agenda. Dit maakte het boek mogelijk.”

Waarom vond u het zo belangrijk om zelf het boek te schrijven?

“Ik hou enorm veel van taal. Taal is het belangrijkste instrument in mijn gereedschapskist om mijn kennis vorm te geven. Als advocaat doe je kennis op met boeken. Als je in de rechtszaal staat, dan probeer je die kennis toe te passen door taal te gebruiken. Ik denk ook graag na over taal en woordenschat. Als ik dan zelf boek wil uitbrengen, denk ik niet dat het correct zou zijn om dat door iemand anders te laten schrijven. Mijn boek moet bij mijn persoonlijkheid passen. Mensen die mij kennen en het boek lazen, vertelden ook dat me tijdens het lezen hóren vertellen. Dat vind ik een mooie meerwaarde.”

Het verhaal van een rebel in een toga was een suggestie van de uitgeverij, maar vindt u van uzelf dat u een rebel was/bent?

“Als men mij vanop een afstand volgt, mijn pleidooien aanhoort, mijn interviews leest en mij probeert te doorgronden als mens, dan schuilt er zeker een rebelse dimensie in mijn zijn, tenminste, dat krijg ik althans te horen. Ik vond de subtitel wel passend. Het is tegen mijn natuur om zomaar zonder reflectie of kritisch denken mee te lopen met de massa. Only dead fish go with the flow, toch? De titel “Pijn doet groeien” past bij mij. Iedereen in de wereld heeft wel eens pijn en verdriet. Niemand is altijd perfect gelukkig. Iedereen heeft wel eens in zijn leven een moment gehad dat hard binnenkomt. Ik denk dan ook dat mijn boek in zekere zin mensen wel hoop kan schenken in moeilijke dagen. Ik wil niet zeggen dat het mij altijd lukt om hierin te slagen maar als er maar één iemand is die mijn boek leest en hierdoor moed en hoop vindt, dan is mijn doel behaald. Ik heb al vele reacties gekregen van mensen die dat bevestigen en mij daarvoor danken. Het doet me oprecht deugd dat mensen de positiviteit van het boek inzien.”

Ik heb het boek ook gelezen en ben ervan overtuigd dat lezers die uw boek onder de loep nemen, opnieuw wat hoop kunnen vinden die ze al dan niet verloren zijn.

“Dat doet me veel plezier. Dan is mijn boek geslaagd. Het is een groot compliment, dank daarvoor. Als mensen zoiets zeggen, is het de moeite waard geweest om het boek te schrijven. Het is fantastisch als het boek mensen een positieve wending kan geven in hun leven. “

Ik vond ook dat er een zalige vleug van humor aanwezig was. Dat maakte het ook plezierig om te lezen en zorgde ervoor dat het geen zware kost is om door het boek heen te komen.

“Dat heb ik nog gehoord en zelfs Alex Agnew zei me dat ook. En als iemand als Alex Agnew, the king of comedy, zoiets zegt, wie ben ik dan om dat te ontkennen (lacht).”

Mensen gaan ervan uit dat het boek een soort biografie is, een soort van levensverhaal. Voor iemand van 35 jaar, lijkt me dat heel straf. Hoe zou u het boek omschrijven?

“Een wandeling op het pad van Omar Souidi, vergezeld van kleurrijke anekdotes.”

Hoeveel tijd zat er tussen het schrijven van het boek en de dag dat het in de winkel lag?

“Ik heb het boek geschreven op een zestal vrijdagavonden. Tussen 22u tot 2u ‘s nachts. Ook op een aantal zondagmiddagen om het manuscript te verfijnen en te schrappen. Eens ik begon, ging het heel snel. Ik wist op voorhand wat ik de lezer precies wou aanreiken. “

Is er een specifieke reden waarom het boek begint met het heftigste verhaal, het overlijden van uw zoontje?

“Ik vind dat het geen hoofdstuk is dat je ergens tussenin kan plaatsen. Ofwel begin je met dat hoofdstuk ofwel eindig je ermee. Maar ik denk dat heel veel zaken die nadien aan bod komen ook een andere dimensie krijgen, door te weten wat er op dat moment is gebeurd. Voor mij was dit de enige logische volgorde. Het is een ode aan mijn zoon en die verdient aan de start te verschijnen.”

Vergde het veel moed om over de gevoelige onderwerpen te schrijven?

“Het is een combinatie van twee elementen. Het was moeilijk maar noodzakelijk om erover te schrijven. Men kan niet een boek op de markt brengen met als titel “Pijn doet groeien”, om vervolgens de pijnen die je hebt geleden te negeren. Het is zeker niet altijd een pretje geweest om de pijnlijke hoofdstukken op papier te plaatsen, maar tegelijkertijd werkte het soms wel therapeutisch en behaaglijk. Toen het boek gelanceerd werd, kwamen er heel veel aanvragen voor interviews.

Al die interviews gingen voornamelijk over dat specifieke heftige hoofdstuk of over de pijnlijke onderwerpen. Terwijl de hoofdstukken over mijn beroep, mijn studententijd in Praag, nooit of zelden ter sprake kwam. Ik zou vragen daaromtrent wel omarmen. Tenslotte is het in de eerste plaats een boek over hoop, wilskracht en doorzettingsvermogen. ”

Tijdens het schrijven en het uitgeven van uw boek, is er in zekere zin een kwetsbare noot aanwezig. U geeft een heel groot stuk van uw identiteit bloot. Hoe gaat u daar mee om?

“Ik vind kwetsbaarheid een troef. Wat ik fijn vond, was dat er mensen waren die dachten dat ik alles altijd voor mekaar heb, dat ik geen tegenslagen ken en het geluk altijd toegeworpen kreeg. Diezelfde mensen hebben daar een heel ander beeld over nadat ze mijn boek lazen. Dat lijkt me relevant. Sociale media is heel interessant maar ook heel gevaarlijk. Heel veel mensen tonen alleen maar de glitter en glamour van het leven. Heel weinig mensen hebben de kracht om eerlijk te zijn wanneer het even moeilijker gaat. Als mensen niet bang zijn om hun zwakheden en donkere momenten te tonen, ben ik ervan overtuigd dat we een gezondere, evenwichtere maatschappij genereren.”

Denk u dat de mensen klaar zijn om die negativiteit te lezen?

“Het leven is nooit alleen maar positief. Mensen die het moeilijk hebben zien op hun Facebook of Instagram, quasi voortdurend mensen die gelukkig zijn, de beste partner hebben, de leukste kinderen hebben en de mooiste reizen beleven. Dat is niet bedenkelijk voor onze mentale gezondheid. Het leven is niet uitsluitend een goed nieuws show. Het is gezond om oog te hebben voor de donkere kleuren op het schilderij.”

In uw boek las ik dat u opgroeide in een sociale woonwijk te Deurne. Waarom vond u dat belangrijk om te vermelden?

“De sociale woonwijk heeft voor het fundament van mijn persoonlijkheid gezorgd. Als ik in de rechtszaal een zaak sta te pleiten, dan staat daar nog altijd die jongen uit Deurne. Ik krijg dat er niet uit en gelukkig maar. Ik wil dat ook nooit verloochenen. Ik heb niets cadeau gekregen en ben daar ook niet beschaamd om. Ik merk ook aan de reacties van de mensen die nu in armoede leven of in een moeilijke situatie zitten, dat zij zich optrekken aan het feit dat het mogelijk blijkt om een comfortabeler leven op te bouwen en op te klimmen in de maatschappij. “

Als stadslezer van Antwerpen Leest vond ik het heel leuk om te ontdekken dat u vele bezoekjes aan de plaatselijke bibliotheek heeft gebracht. Hier heeft u ook de basis gelegd voor de liefde voor Nederlandse taal. Is dat ook iets dat je aan uw kinderen of aan de jeugd in het algemeen wil meegeven?

“Absoluut. Wat mijn kinderen betreft, is mijn oudste dochter verslaafd aan lezen. Ze hoeft geen computerspelletjes, wel boeken. Ik vind dat prachtig. Lezen en taal springen er telkens uit op haar schoolrapporten. Bovendien zorgt lezen voor heel veel rijkdom, je krijgt heel veel inzichten over het leven. Je leert ook heel veel woorden bij waardoor je taal rijker wordt. Je kan door veel te lezen, jezelf ook beter uitdrukken en als je daarin slaagt, kom je al een heel eind. De kracht van sociale media is ook een taal. Mensen die mijn boek lezen, kunnen mij een bericht sturen. Ik ben heel toegankelijk. Door tijdsgebrek lukt het me helaas niet altijd om alle berichten te beantwoorden. Wanneer ik dit toch doe, sta ik erop om alles zelf te beantwoorden omdat ik de personal touch belangrijk vindt. Wat betreft de jongeren, zie ik bijvoorbeeld de typische sms-taal die gehanteerd wordt. Ik vind dat jammer. Ook op twitter mag je maar een aantal woorden gebruiken. Na een tijd kunnen mensen niet meer fatsoenlijk Nederlands schrijven. Dat is een achteruitgang die ik betreur. Taal is ontzettend belangrijk.”

U hecht dus veel belang aan verzorgde taal. Let u er dan ook op dat u geen dialect spreekt?

“Ik spreek zeker wel eens dialect, het Antwerps dialect is ook een heerlijk rijke taal. Af en toe doe ik het bewust, zoals onlangs in de podcast van Alex Agnew. Tegelijkertijd hou ik van een verzorgd taalgebruik. Ik geloof ook wel dat het een visitekaartje kan zijn wat betreft je presentatie naar de buitenwereld toe. School speelt hier ook wel een belangrijke rol. Je moet geluk hebben met de leerkrachten. Die van mij waren heel gemotiveerd en dat doet heel veel. Verder heb ik ook heel veel geluk gehad dat er een bibliotheekje gelokaliseerd was in mijn straat, waardoor ik niet nog een half dorp moest doorkruisen om naar de bib te gaan. De bibliotheek lag mij voor het grijpen.

Je hebt een divers cliënteel. Is dat een uitdaging om mee om te gaan?

“Ik zie verschillende soorten mensen hier op kantoor, van alle rangen en standen. We leven hier in Antwerpen, het is toch ook wel een beetje de stad “van de schone schijn”. Er zijn heel veel mensen die zich voordoen alsof alles op wieltjes loopt, maar eigenlijk heel wat zorgen incorporeren. Ik ga er uiteraard geen namen op kleven, dat is beroepsgeheim, maar dit bewijst dan maar weer dat niemand alleen maar succes of geluk kent. Wat ik ook echt heb geleerd, is dat het grote geld echt niet noodzakelijk gelukkig maakt. Wat ben je met veel geld als je geen mensen om je heen hebt? Mensen moeten de kleine dingen leren waarderen: een goed boek, een glas wijn en een goed gesprek. Dingen die vanzelfsprekend lijken maar het niet zijn.”

Ik kon me helemaal vinden in het stuk: “Trek een deftig pak aan, poets u schoenen.” Maakt dit van u een ijdel man?

“Het zou hypocriet zijn dat te ontkennen. Ja, ik ben een beetje ijdel. Dat zit in mij. Maar pas op, mensen die zich in een mooi pak hijsen, kunnen -innerlijk- heel lelijk zijn. Ik vind wel dat mensen zich mogen verzorgen, maar heb er uiteraard ook niks op tegen dat iemand zich liever wat slordiger kleed. Je moet zoiets doen voor jezelf en niet voor een ander. Ik voel me het best als ik mijn haren kam en een douche heb genomen. Ik ben er ook van overtuigd dat ik het respect van mijn cliënten niet kan afdwingen als ik rondloop met een schoen waar mijn teen uitsteekt of een broek met gaten in. Dan zouden ze toch raar opkijken, nee? Met de huidige concurrentie op de markt hoef je ook niet bepaald organen te verkopen, om wat nette kleding aan te schaffen. Ik probeer weliswaar een bepaald aandeel van mijn budget te reserveren om leuke stofjes te kopen, maar dat is heus niet het duurste van het duurste. “

In uw boek staat dat u privé en professioneel twee verschillende personen bent. Is er echt zo’n groot verschil?

“Goh, ik ga er geen bipolariteit van maken, maar er is uiteraard wel een logisch verschil tussende kan van mijn persoonlijkheid die ik privé etaleer, tegenover die in de zittingszaal. Privé krijg ik te horen dat ik een joviale gast ben die klaarstaat voor zijn vrienden, die goedlachs en positief is. Professioneel krijg ik zelden te horen dat ik een leuke tegenstander. In die zin heb ik wel twee verschillende gedaantes. Dat is hoe ik mijn job hanteer. Als advocaat maak je elke dag nieuwe vijanden, elke dag zijn er tegenpartijen die je aangluren alsof het een persoonlijke vête is. Mensen beseffen nog steeds te weinig dat een advocaat ook maar zijn job doet.”

Is het daarom dat sommige collega’s advocaten het soms moeilijk hebben met u?

“Het enige dat mij interesseert is het belang van mijn cliënt dienen, met respect voor de wetgeving en deontologie. Als iemand mij inhuurt omdat hij of zij een probleem ervaart, dan wil ik een waardevolle poging ondernemen dat probleem te verhelpen.

Dat impliceert soms dat je jezelf in de rechtszaal niet van je sympathiekste kant laat zien. Dat blijkt de prijs te zijn die we betalen. Je moet de rechter proberen te overtuigen van uw gelijk. In het strafrecht gaat het over de vrijheid van personen, de belangen zijn mega. Als je als advocaat zaken “wint”, gaat het snel rond. Mensen willen ook een advocaat die vecht voor hun toekomst en dan moet je andere advocaten wel eens een brief sturen om hen mee te delen dat cliënt x of y verlangt dat ik het dossier overneem. Ik begrijp dat dat niet aangenaam is voor hen, al overkomt dat iedereen wel eens. De media springt er in het strafrecht natuurlijk ook op. Naar mijn aanvoelen ontbreekt de gunfactor zelden in onze maatschappij. Ik begrijp dat echt niet. Ik ben iemand die het alleen maar graag heeft dat mijn vrienden, mijn familie, mijn collega’s en naasten het goed hebben. Ik snap niet dat je andere mensen het geluk niet gunt. Ik merk ook dat collega’s die me enkel van televisie kennen en bijvoorbeeld in andere domeinen actief zijn niet begrijpen dat ze slechts een montage te zien krijgen én dat ze zich met graagte baseren op hearsay, zonder bijvoorbeeld in bepaalde programma’s te differentiëren.”

Ik las dat u de voorbije 20 jaar ontelbare boeken hebt gelezen. Welke soort boeken genieten u voorkeur?

“Voornamelijk filosofisch getinte werken en biografieën. Essays uit lang vervlogen tijden. Mijn interesse in dit genre gaat heel ver en heel breed. Af en toe is het ook wel boeiend om een beetje moeite te doen, om je in een boek te graven. Een boek lezen is reizen, je beweegt jezelf in een wereld die je daarvoor nog niet kende. Ik vind het een vorm van mediteren. Je sluit je af van de buitenwereld.”

Heb je een favoriete schrijfster of schrijver?

“De romeinse schrijver en filosoof Seneca is zeker een favoriet. Ik lees veel verschillende boeken waardoor ik niet echt één naam kan geven die eruit springt. Alhoewel ik de Dirk de Wachter als auteur bijzonder weet te waarderen. Als hij een nieuw boek uitbrengt, prijkt het prompt om mijn lijstje.”

Wat vindt u de mooiste taal?

“De mooiste taal vind ik Italiaans. Ik heb het ooit een jaar gestudeerd maar ik spreek het niet goed. Ik heb ook lang in een Italiaans restaurant op het Antwerpse Zuid gewerkt, dus keukenitaliaans is me niet vreemd. Als Italianen spreken, lijkt het alsof ze zingen. Om de één of andere reden heb ik ook wel iets met het Russisch. Prachtig volkslied, interessant volk”

Zijn er al plannen voor een tweede boek?

“Dat zou zomaar eens kunnen, er is nog genoeg stof en inspiratie. Ik probeer ook mijn broer uit te nodigen om mee te timmeren aan iets van ons beiden, maar daarover ga ik nog niet teveel verklappen. Ik heb echt nog massa’s ideeën voor nieuw materiaal. “

Welke gouden tip heb je voor beginnende schrijvers?

“Zoveel mogelijk schrijven en er niet meteen van uitgaan dat het slecht is geschreven. Uiteindelijk komt er wel iets goed uit als je volhoudt. Ik geloof niet in “writers block”. Ik denk dat je het vooral moet willen en als je blijft schrijven, kan er iets moois uitkomen. Je moet het wel leuk vinden, want als het aanvoelt als een verplichting is, dan geloof ik niet dat het voor je weggelegd is. Ieder zijn talent.”

Heb je nog een boekentip voor onze lezers?

“Stefaan Degand schreef “Dag liefje, met Mila gaat het goed en ik klungel lekker verder”. Fantastisch boek, ondertussen zit zijn boek aan de zoveelste druk en dat verbaast me niets. In dat boek zit een lach en een traan. Heel chaotisch, met grote en kleine letters, geen leestekens maar dat maakt het net oh zo origineel! Ik heb Stefaan leren kennen tijdens de opnames van de Slimste Mens Ter Wereld en nadien nog wat beter op de boot bij Gert Verhulst. Stefaan is een heel warm mens, een kunstenaar en een prachtige gast. Het boek is écht een aanrader.”

Als afsluiter, hoe kan je jezelf omschrijven in drie woorden?

“Mensenminnaar, joviaal, avontuurlijk!”

Meester Souidi, bedankt voor het boeiende gesprek en we kijken uit naar nieuw materiaal van u!

Check zeker ook Katja's leestip.