Guillaume Van der Stighelen: “Het besef dat je verleden zin heeft gehad en zin geeft aan de toekomst is een geweldig gevoel”

28 oktober 2025

Door Sven Reynders

Op woensdag 5 november 2025 geeft Guillaume Van der Stighelen een lezing over zijn boek ‘Rozeke’ in Bib Rozemaai in Ekeren. Antwerpen Leest kon de creatieve duizendpoot al op voorhand strikken voor een interview.

Van gevierd reclamemaker bij Duval Guillaume over zanger bij De Grungblavers en vaste columnist bij GvA tot romanschrijver. Wat een parcours. Wat kan u onze lezers hierover vertellen?

Ja, dat is allemaal schrijven, hè. Alles wat ik doe, is schrijven. De Grungblavers is ook schrijven. Ik speelde piano in een café op het Eilandje, voor een publiek van de douane, politieagenten en havenarbeiders in die tijd. Het lichtere genre, Billy Joel, Elton John, Strangers In The Night, mensen konden dat smaken. En ik dacht, zal ik dat nu ook eens in het Antwerps doen. Ray Charles, Crying Time: ‘Gij ga weg van mij en ik ga weeral bleiten.’ Dat zijn mooie zinnen, ook in het Engels. En dan zongen we Please Release Me, ‘Ik heb een ander, en dat is fout. Mor zij kust warem en gij kust koud’. Het klikte bij mij: mensen kennen al die liedjes, alles wat ik speel op de piano, maar ze weten niet wat het betekent. Dus zette ik het om in het Antwerps, dan begrijpen ze het wel. Dat werd populair in het café en van het één kwam het ander. Vanuit dat kleine café stonden we plotseling met elf mannen in de Elisabethzaal en nog wat later in de Lotto Arena.

Dus schrijven loopt als een rode draad door uw leven?

Ja, schrijven, inderdaad … In de reclame, in de krant, mijn cursiefjes… altijd schrijven. Mijn eerste stap was eigenlijk als columnist. De hoofdredacteur van de Gazet van Antwerpen zei: “We gaan een stadsmagazine beginnen, jij schrijft de eerste pagina.” Mijn dochter had toen een taartenzaakje op het Hendrik Conscienceplein. Ik moest daar gaan zitten, observeren en schrijven wat er gebeurde. En als er niets gebeurde ook. Vier stuks geschreven, over mensen die er aankomen, een duif die vliegt… ik stuurde het op en kreeg terug: “Fantastisch, je bent al klaar tot in oktober.” Zo is het begonnen. Essays schrijven over authenticiteit, over verlichting… alles in opdracht. Rozeke is de eerste keer dat ik fictie heb geschreven, en dan nog per ongeluk. Mijn oorspronkelijke bedoeling was om te achterhalen wie mijn overgrootvader, de man naar wie ik ben genoemd, was geweest. Zo zeiden mijn tantes vroeger, toen ik klein was, ‘manneke, vroeger kon men op jouw naam pissen in de opera’. Wel raar om tegen een klein ventje te zeggen … Maar goed, het is dus anders gelopen.

U (be)schrijft op een bijzonder authentieke en gedetailleerde wijze het dagelijks leven in het niet voor de hand liggend tijdsgewricht van de belle époque, eind negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw. Hoe heeft u de research hiervoor vastgepakt?

Online. Alles staat op Google vandaag. En de gazet, de kranten. Onnoemelijke bronnen van informatie. Maar er waren natuurlijk ook nog andere bronnen. Zo heb ik een vriendin die er een hobby van gemaakt heeft de Belle Epoque kledij te bestuderen, de Biedermeier-periode waarbij de polsen, enkels en hals niet gezien mochten worden, alles moest ingepakt worden.

Dat was belangrijk ter situering van mijn overgrootvader, hij was immers een zoon van ambachtslui, dat waren geen sukkelaars. Zijn moeder was een strijkster, dat was wel wat in die periode met die colletjes, manchetjes, die moesten opgestreken worden met een ijzer op kolen. Maar het was voor mij ook belangrijk te ontdekken dat er toen geen waterleiding was, dat er drie enorme cholera-epidemies zijn geweest in Antwerpen waarbij de lijken met natiekarren werden afgevoerd. Kranten worden geschreven in de emotie van de dag en zijn een fantastische bron voor het dagelijks leven, je komt heel veel te weten over wat de mensen voelen bij wat er gebeurt, zonder dat ze weten wat er gebeurt… Als je de krant leest van de dag dat de oorlog uitbreekt, dat voel je dat men denkt ‘het zal wel ginder blijven zeker’. De mensen wisten niet wat hen te wachten stond in 1914.

Rozeke

Oorlogen vóór 1914 waren veldslagen, daar ging je naar kijken als was het een voetbalmatch. Zo ontdekte ik ook wel wat paralellen met onze tijd: de opiumhandel was te vergelijken met de cocaïnesmokkel van vandaag, La Décadence met Baudelaire en Rimbaud die ook in Antwerpen rondhangen omdat ze die stad veel interessanter vinden dan Brussel, de hippies van de 19de eeuw die het leven niets meer waard vinden, vergelijk dat met de reactie van de yuppies van de jaren ’80 en wat we nu meemaken met de Dries Van Langenhoves en Tom Van Griekens, terug met het cravatje. Boeiend!

Het leven van de hoofdfiguur Gwillemke, die in het verhaal vervelt tot Guillaume, is gebaseerd op het leven van uw overgrootvader. Waar ligt de grens tussen feit en fictie?

De historische context en personages die in het boek voorkomen zoals de mensen van de wereldtentoonstelling, de gouverneur van Antwerpen, de burgemeesters en politieke figuren zoals Victor Desguin zijn volledig juist. Al heb ik bij deze laatste de werkelijkheid wat verdraaid. In mijn boek is hij een rijzig man met een hoge hoed, terwijl hij in realiteit een kleine man was. Maar omdat mijn overgrootvader een klein pezig mannetje was, wou ik hen laten contrasteren. Het verhaal daarentegen is volledig fictief.

Rozeke is een lijvige pil van 460 goed gevulde pagina’s. Hoe lang duurde het schrijfproces?

Het schrijfproces als dusdanig heeft een jaar geduurd, toen lag er een boek van 1500 bladzijden! Wil Hansen, de beste redacteur van Nederland die mijn boek begeleidde en met wie ik goed bevriend ben geraakt, zei toen dat 1500 bladzijden echt wel commerciële zelfmoord was, dat lezen de mensen tegenwoordig niet meer. Hij vroeg me te bekijken wat eruit kon. Ik deed het toen bijna in mijn broek, want ik had het zelf nog niet gelezen. Ik schreef hoofdstuk na hoofdstuk en stuurde dat naar een aantal meelezers om te zien of ze het tof vonden. Het terugbrengen naar zijn huidige omvang ging eigenlijk heel makkelijk. Als je zo’n boek begint te schrijven en je bent gebeten door die periode, word je bijna een geschiedenisleraar, je wil alles vertellen en in de context plaatsen. Maar zoveel van wat ik had geschreven had niets te maken met het verhaal. Dus schrapte ik alles wat niets te maken had met mijn hoofdpersonage, mijn overgrootvader, met de vraag waarom hij gebroken heeft met zijn gezin, waarom hij die zoveel aanzien en succes heeft gehad en zoveel centen heeft verdiend zijn 88ste verjaardag alleen viert, wat naar die tragedie heeft geleid. En dat is het boek geworden.

Heeft u bepaalde schrijfroutines of -rituelen?

Ja, absoluut! Tussen 5 en 6 uur ’s ochtends ben ik wakker. Dan begint het. Ik kom naar beneden, ik duw het rolluik van het zwembad open, in de keuken zet ik water op voor thee en de toaster aan voor twee toastjes met Chavroux-geitenkaas en trek mijn baantjes, gevolgd door een ijskoude douche in de tuin, winter en zomer. Mijn thee is dan klaar, ik eet de twee toastjes uit de hand op en ik begin te schrijven, ongeacht of dit nu voor mijn stukje in de krant is, of mijn dagboek of iets anders. Ik schrijf dan tot mijn vrouw wakker is, dan ontbijten we samen en is de rest van de dag voor haar. Ik heb het ooit geprobeerd, ’s namiddags schrijven, maar voor mij is dat waardeloos. De namiddag gebruik ik om te absorberen, zo ga ik graag in een cafeetje zitten om te horen wat de mensen zeggen, dat is het opladen van de batterij.

Een ander routine-aspect is mijn schrijftafeltje. Dit is het tafeltje van Rozeke (wijst naar een tafeltje bij het raam in de living, nvdr), Samen door één deur heb ik op mijn boot geschreven, Echt in mijn huisje aan de Oosterschelde. Zo heeft elk boek zijn plaats.

Wat mogen we op literair vlak (of anderszins) nog van u verwachten?

Goh, het ene na het andere boek. Ik ben er door gebeten, ik vind het fantastisch, geweldig! De euforie die ik heb meegemaakt toen ik besefte dat ik het echte levensverhaal van mijn overgrootvader nooit zou kunnen schrijven en ik er op los kon gaan fantaseren laat me niet meer los. Ik heb in mijn boek veel van het succes dat hij had, toegekend aan de omstandigheden, aan zijn vrouw, omdat ik net zoveel ondernemers, CEO’s, .. heb gekend die hun succes steeds toeschreven aan zichzelf, aan hun verstand. Heerlijk.

Mijn nieuw boek, De aanraking, verschijnt op 10 november. Het is eigenlijk helemaal het tegenovergestelde van Rozeke, dat zich afspeelt in een grandioos decor van de 19de eeuw in Antwerpen, de hele stad en de geschiedenis spelen mee. De aanraking zijn drie bestaande verhalen die ik herwerkt heb tot één verhaal waarbij een moeder en een zoon elkaar ontdekken en speelt zich af in een gigantisch grote villa met zwembad, tennisveld, oranjerie, …

Weet je, sinds dat euforiemoment heb ik beseft dat er geen seconde in mijn leven is geweest die niet nodig was om te schrijven wat ik vandaag schrijf. Dat is een geweldig gevoel, het wil zeggen dat je verleden zin heeft gehad en zin geeft aan de toekomst.

Guillaume Van der Stighelen over Rozeke


Zin in meer auteursontmoetingen? Check het programma op November Boekenmaand.