Chris De Stoop: ‘De boerderij heeft mij gemaakt tot wie ik ben’

30 oktober 2025

Door Judith Buysse

“Een heimat om in op te groeien, om van weg te gaan, maar om altijd met je mee te dragen,” schreef Chris De Stoop in De Bres. “En om finaal op een dag naar terug te keren, in de hoop dat je pantoffels dan nog onder je bed staan.” Met die zin begon De Stoop zijn onderzoek naar het verdwijnende boerenleven om hem heen en steeds verder weg, om vervolgens terug thuis te komen.

Het verdwijnende boerenleven staat ook centraal in Het boek Daniel (2020) en in De Damiaanhoeve, dat dit voorjaar verscheen en waarvan de Franse vertaling al begin volgend jaar in Parijs uitkomt. In het kader van ‘November Boekenmaand’ nodigde Bibliotheek Park de bekroonde auteur uit om op 12 november een lezing te geven over zijn recente werk. Voor Antwerpen Leest een uitgelezen kans om in gesprek te gaan over de totstandkoming van zijn plattelandsverhalen. De Stoop: “Ik wist al jong dat ik een soort moderne boerenroman wilde schrijven.”

Verlies van boerencultuur

Het interview was eigenlijk vergeven aan collega-redacteur Sven, die sneller op de aanvraag van onze hoofdredacteur had gereageerd. Maar het boerenbloed kruipt waar het niet gaan wil. Ik liet weten dat ik als boerendochter in dezelfde regio als De Stoop ben opgegroeid, met veel andere overeenkomsten, waaronder het lot van de laatste generatie op de boerderij te zijn.

Het werk van De Stoop geeft namelijk inzicht in de lading die bij de vraag rond opvolging hoort, zowel in historisch, sociaal-cultureel als familie-systemisch opzicht. Het is, zoals hij eerder zei in een radio-interview: ‘Je kunt wel afstand nemen, maar een boerenfamilie kan je niet verlaten’. Het werd een gesprek over zijn recente werk, zijn schrijverschap, de maatschappelijke gevolgen van een verdwijnende boerencultuur, over verborgen psychisch leed, en bovenal - voor mij althans - over de vraag hoe je verder leeft in wat ophoudt.

Van Wase polder naar wereldliteratuur

Maar, genoeg over mij. We zouden het hebben over hem. Chris De Stoop werd geboren op een boerderij in de Wase polder, als “telg van twee boerenfamilies die al generaties met hun voeten in de klei staan”. Daar genoot hij van het leven met de dieren, de gewassen en de seizoenen. De Stoop gaat college volgen in Sint-Niklaas, waar hij ook intens kennismaakt met de wereldliteratuur. Hij verslindt er vele boeken die zijn schrijverschap zouden beïnvloeden en zijn opstellen gaan in die tijd al bijna zonder uitzondering over het leven op de boerderij.

Na een studie Germaanse talen en een postgraduaat Communicatiewetenschappen in Leuven keerde hij kort terug naar de boerderij. “Mijn vader was net gestorven. Het waren de jaren tachtig en je kon nergens een job en een inkomen vinden.” Op een boerderij geldt bovendien het eerstgeboorterecht. Hij was de tweede zoon, dus zijn broer zou de boerderij sowieso overnemen. “Toen zag ik een vacature voor journalist bij Knack staan. Er gingen veel testen aan vooraf voordat ik uit veel kandidaten gekozen en aangenomen werd.”

Strijd om plek in veranderend landschap

De Stoops eerste reportagereeks voor het blad leidde tot zijn debuut Ze zijn zo lief, meneer (1992). Zijn oog was gevallen op advertenties in landbouwmagazines waarin Filipijnse vrouwen werden aangeboden aan Vlaamse boeren. “Zelfs boerendochters wilden niet met een boer trouwen. Dat was in de jaren zeventig al zo,” licht hij toe. De Stoop schreef zich in bij zo’n agentschap, onderzocht de praktijken en maakte daaruit een boek dat meteen insloeg. “Dat boek sloeg zo aan, ik was als schrijver daarmee meteen gelanceerd.”

Daarna volgden onder meer De Bres (2000) – over de generatie van zijn vader en de strijd om land en haven – en Dit is mijn hof (2015), over de generatie van zijn broer en zijn eigen terugkeer naar het ouderlijk erf, die niet gepland was. “Omdat het leven gelopen is zoals het gelopen is, met de dood van mijn broer, begon ik het als mijn morele plicht te voelen om aan de zijde van de laatste boeren die enorme metamorfose van het platteland te volgen, beschrijven en vast te leggen. Het is dan ook mijn meest persoonlijke boek.”

Bres Hof

Daarop volgt in 2020 Het boek Daniel (2020) waarin De Stoop de moord op zijn oom Daniel reconstrueert. De oude man leefde een teruggetrokken bestaan en werd door vijf jongeren vermoord op zijn boerderij. Het verhaal volgt het proces van dichtbij en onderzoekt de kloof tussen twee werelden: die van de oude, teruggetrokken boer en die van de ontspoorde jeugd. Dit jaar verscheen dan De Damiaanhoeve, dat zich afspeelt in de uiterwaarden van de Maas, waar hoofdpersoon Bert met geen honderd boerenpaarden valt weg te slepen van zijn erf. Ondanks overstromingen en het dreigende verlies van zijn grond. Het is slechts een tragisch voorproefje van het drama dat zich vervolgens afspeelt op de hoeve: zijn vrouw Gerty wordt vermoord, het huis wordt in brand gestoken en hijzelf is volgens het parket 'juridisch gezien verdachte'. Opnieuw een verhaal over verzet en veerkracht. De boeken raken elkaar in toon en thematiek, in de strijd om een plek in een veranderend landschap.

Tussen roman en reportage

Zijn werk valt te omschrijven als narratieve journalistiek: “Ik heb mezelf een ‘tussengenre’, tussen roman en reportage, eigen gemaakt. Tussen literatuur en journalistiek.” Zijn boeken worden ook wel non-fictie romans genoemd, waarvoor hij in de Angelsaksische traditie inspiratie vindt. “Ik keek in mijn studentenjaren erg op naar wat ze in Amerika de school van New Journalism noemden. Ragtime van E.L. Doctorow was eigenlijk een puur fictieboek, maar hij gebruikte de term faction. Aan de hand van zijn verhaal zette hij de actuele problematiek rond racisme en discriminatie op scherp.”

Ook Truman Capote, Tom Wolfe en vele anderen werden verslonden, ze inspireerden hem misschien wel meer dan hij aanvankelijk doorhad. “Toen Het boek Daniel verscheen, wezen recensenten op de gelijkenis met In Cold Blood. Toen ben ik het weer gaan lezen en toen dacht ik: ongelofelijk. Het gaat ook over een moord in een boerenfamilie en over het strafproces. De gelijkenissen zitten niet alleen in de inhoud, maar dus ook in de stijl.”

Daniel Damiaanhoeve

Tegen de stroom in

Volgens De Stoop struggelen zijn hoofdpersonages met hun lot en met het gevoel van vervreemding dat daarbij optreedt. “Het zijn familieverhalen in een boerenland dat erg onder druk staat, over mensen die tegen de stroom ingaan. Zoals mijn broer die bezwaar indiende tegen ongeveer alle projecten die een bedreiging konden vormen voor de boerderij, zonder het ooit te halen. Zo keerde mijn nonkel Daniel zich helemaal af van de wereld, vooral omdat de bank al zijn gronden had verkocht. Uit schaamte koos hij ervoor om als kluizenaar te leven volgens zijn eigen waarden. En zo heb je Bert van de Damiaanhoeve in de uiterwaarden die volledig leeggebaggerd worden om er grind uit te halen en zich opnieuw voor een enorme crisis gesteld ziet worden. Het zijn mensen die zich verzetten op hun eigen manier. En dat heb ik altijd bewonderd.”

Aan elk verhaal gaat een uitgebreid onderzoek vooraf. Een selectie maken uit die enorme berg met informatie lijkt niet evident, maar De Stoop focust op drie niveaus. “Het eerste is het verhaal dat je wil vertellen, de gebeurtenissen. Het tweede is de context: wat speelt er mogelijk allemaal mee. En het derde is de onderliggende betekenis. Als ik die drie niveaus op een harmonische manier kan samenbrengen, dan ben ik gelukkig.”

Daarnaast wil hij de lezer steeds voor een dilemma zetten. “Ik wil de lezer dwingen zichzelf af te vragen hoe hij zou handelen. Ik noem dat een oefening in empathie.” Narratieve keuzes maakt hij eerder intuïtief. “Ik dompel me helemaal onder in een verhaal door alles te lezen wat ik kan vinden en met alle betrokken partijen te praten. Het moeilijkste is jezelf overtuigen dat een verhaal rijp is. Dan moet ik mezelf als het ware een duw geven om in het water te springen. En te hopen dat ik de overkant haal.”

Universeel

Na het verschijnen van Dit is mijn Hof werd duidelijk hoe groot de behoefte aan dergelijke verhalen was. De recente theaterbewerking in Nederland bracht zijn werk naar een nieuw publiek. “Veel mensen bleken daar iets aan te hebben gehad. Het boek is trouwens zelfs in China vertaald, wat toont dat het een universeel verhaal over verlies is.” Over het proces van de gedaanteverandering van het platteland blijkt nog te weinig te zijn gepraat en geschreven. “Dat bleek nog eens toen ik een paar weken terug in Praag Het boek Daniel voorstelde. Ik was echt verbaasd over de enorme interesse. Het was voor het eerst dat er in Tsjechië een boek over dit onderwerp verscheen en er waren veel vragen en getuigenissen.”

Volgens De Stoop gaat dat verlies verder dan de industrialisering van een sector. “Slechts één generatie geleden werkten we nog heel ambachtelijk, met een hooivork, kar en paard. Nu kan men zich zelfs al niet meer voorstellen wat het betekent om een band met de grond te hebben, en daar betalen we een prijs voor. Voor de maatschappij als geheel speelt er daardoor ook een gevoel van vervreemding. Een gevoel van ontheemding zelfs; het verliezen van de band met de grond en je roots.”

Damiaan2

De laatste generatie

En hoe gaat het nu in de Wase polder; hoe ziet het bestaan als schrijver/’boer in bijberoep’ er eigenlijk uit? “Ik woon met mijn gezin in de buurt van Antwerpen. Elke ochtend vertrek ik naar de boerderij. Zoals een arbeider naar de fabriek met zijn ransel boterhammen.” Eenmaal daar wacht een combinatie van activiteiten op hem. “Ik heb geen vee meer, maar ik onderhoud enkele akkers en weides. Mijn schrijftafel staat in de ‘beste kamer’ en daar kan ik goed schrijven. ‘s Avonds rijd ik weer terug.”

Er is dus nog een sterke verbondenheid met het ouderlijk hof. Helaas heeft De Stoop zoals veel andere boeren geen opvolger. “Mijn zonen zijn niet opgegroeid op de boerderij, ze kennen het alleen van vakanties. Er zit ook geen boer in, zoals ze dat zeggen. Ik ben dus de laatste. Over een tijdje zal ik het licht uitdoen en dat doet uiteraard pijn." Zijn nalatenschap zal mogelijk een andere zijn dan die van de generaties voor hem. Een indrukwekkend oeuvre waardoor een voorheen bijna onzichtbaar leed internationaal zichtbaar wordt. Dat lijkt me iets om over naar huis te schrijven.

En voor het zover is? De schrijver keerde dus daadwerkelijk terug naar zijn heimat, zoals hij het zich in De Bres al voorstelde. En hij trof er pantoffels aan, al waren het niet de zijne. “Elke keer als ik het erf oprijd, komt er een rust over me heen. Ik draag de pantoffels van mijn broer nog altijd. Ik voel me daar goed bij en heb het gevoel dat ik iets terug doe. Zowel voor mijn broer als voor de boerderij. Die boerderij heeft mij gemaakt tot wie ik ben en wie ik niét ben. Ik heb weinig met wat de consumptiemaatschappij te bieden heeft, maar kan intens genieten van het één zijn met de natuur.”

_______________________________________________________________________

Chris De Stoop - Lettertypes / De Damiaanhoeve

Extra info:

Voorafgaand aan de lezing kan je van 19 tot 20 uur deelnemen aan een sessie SamenLezen. We duiken samen in tekstfragmenten van de boeken van Chris De Stoop. Dit extra aanbod is gratis, maar we vragen wel om je vooraf in te schrijven via bib.park@antwerpen.be, want de plaatsen zijn beperkt.


© Diego Franssens