Verpleegkundige, maar ook verteller
Citaat : De taal die de verpleging bezigt is soms lastig. Een hartcel in een petrischaaltje pulseert. Eén enkele cel. Andermans hartcel in een petrischaaltje pulseert weer in een ander ritme. Maar als die twee cellen elkaar raken, nemen ze hetzelfde ritme aan. Een arts kan dit wetenschappelijk verklaren, maar een verpleegkundige weet dat wetenschappelijke taal tekortschiet: ‘Uw man/vrouw/kind is tijdens de operatie drie keer doodgegaan, maar het geluk was vandaag met ons en met een paar flinke stroomstoten en borstcompressies, waarbij waarschijnlijk een paar ribben zijn gebroken, hebben we hem/haar teruggehaald.’Een verpleegkundige vertaalt dat in woorden die een leek kan bevatten, als een vreemde vorm van poëzie.
Review : Christie Watson (1976) was twintig jaar verpleegkundige en leidt nu verpleegkundigen op aan St. Mary’s University. Ook doceert ze creative writing. Ze schreef al een aantal romans, haar debuut Tiny Sunbirds Far Away werd bekroond met de Costa First Novel Award. Watson zit in het bestuur van Amnesty International.
In dit boek vertelt ze over twintig jaar werken in de verpleegkunde. Eigenlijk wilde ze helemaal geen 'nurse’ worden. Ze had romantischere beroepen voor ogen, van zeebioloog tot zwemster, van jazztrompettist tot astronoom… Van een roeping was dus geen sprake. Maar als ze de verpleging in ging zou ze een beurs en een woning krijgen en dat sprak haar aan. Ze was doodsbang voor bloed, maar daar stond ze niet bij stil. Ze zou wel in de psychiatrie gaan werken. Ze doorliep na haar theoretische opleiding verschillende afdelingen zoals cardiologie, chirurgie, psychiatrie en de kinderafdeling. Daar bleef ze uiteindelijk hangen om zich te specialiseren. Haar angst voor bloed was ze kwijt en kinderen, zo realiseerde ze zich, waren hulpeloos, eerlijk en onbevangen.
De lezer loopt met Christie mee. Verpleegkundige, maar ook verteller. We verwijlen aan het bed van haar patiënten, we pikken een oude eenzame dame met hartklachten op uit de ziekenhuishal, we praten met bange mensen, met ongeruste ouders, we zijn onderdeel van het ziekenhuis en kijken door Christies ogen. De schrijfster vertelt verhalen uit haar eigen praktijkervaring, veranderde alleen namen en familieomstandigheden omdat privacy hoog in het vaandel staat bij werkenden in de zorg. Hartverscheurend is het verhaal van Aaron. Hij is 14 jaar oud. Hij heeft taaislijmziekte en krijgt een hart-longtransplantatie. Na de operatie is hij een ander kind, levendig en helder, een heel leven nog voor ogen dankzij de donor wiens organen hij kreeg. In dit boek wordt dan ook pijnlijk duidelijk gemaakt hoe belangrijk donoren zijn.
Dit boek is een kijkje achter de schermen van de ziekenhuispraktijk van alledag. Watson maakt geen fraaie plaatjes, ze laat zien dat er ook dingen fout gaan en dat er treurige maar ook heel vrolijke dingen gebeuren. Mooi is het ook dat zij niet alleen de artsen en verpleegkundigen in alle zorglagen lof toezwaait, maar dat zij ook haar waardering kenbaar maakt voor andersoortig werk. De speltherapeute bijvoorbeeld, die een kind afleidt met bellenblazen als er enge dingen moeten gebeuren, de clowns die goochelen en doodzieke kinderen laten schateren, de mevrouw met de geleidehond, de vrijwilliger met de boekenkar en de radiomevrouw bij wie patiëntjes groeten mogen doen. Christie Watson schrijft heel open, puur en zonder omhaal over haar jaren als verpleegkundige, vanaf het moment dat ze als leerling gaat meedraaien. Soms gaat ze op de filosofische toer, dan weer vertelt ze anekdotes, laat ze zien hoe zij dingen beleeft, wat haar raakt, wat ze moeilijk vindt en hoe het met de patiënten verder gaat. Je kijkt door haar ogen mee.
Het is een goed boek, ontroerend, maar soms zijn er te veel medische termen. Er wordt ook veel over verpleegkunde en de oprichting van bijvoorbeeld een ziekenhuis of bepaalde zorgaspecten uitgelegd. Voor leken zijn er misschien iets te veel medische termen die niet uitgelegd worden, maar uit de context van het verhaal gehaald moeten worden. Met hoofd en hart is wel een echte aanrader voor alle zorgmedewerkers. Het is een eerbetoon aan verpleegkundigen, patiënten en hun naasten.
Een oprecht geschreven boek over hoop en troost, zorgzaamheid en compassie, leven en dood.
Synopsis
Een verpleegkundige deelt haar ervaringen, herinneringen en rijke kennis na ruim twintig jaar werken in de ziekenhuiszorg.