twee boeiende personages uit de Antwerpse én de Belgische geschiedenis
Het tij hoog, de maan blauw' is een historische roman over de beroemde Zuidpoolexpeditie die Adrien de Gerlache in 1897 ondernam. Samen met ontdekkingsreizigers Roald Amundsen en Frederick Cook zette de Gerlache met zijn schip Belgica koers naar de Zuidpool. Het schip raakte maandenlang vast in het ijs en het scheelde niet veel of de bemanning was op het ijzige continent gebleven.
Janzing reconstrueert in haar nieuwste boek niet alleen het wedervaren van kapitein en crew alsof je er zelf bij was, ze brengt ook een eerbetoon aan de in vergetelheid geraakte mecenas van het project: de Antwerpse onderneemster Léonie Osterrieth. Erfgoedfanaten kennen haar residentie, het Osterriethhuis op de Antwerpse Meir, maar de rol die Osterrieth speelde bij de totstandkoming van de unieke Belgische expeditie naar de Zuidpool, is lang onder de radar gebleven.
Léonie Osterrieth, geboren Mols, nam na de dood van haar echtgenoot diens handel – in vooral Argentijnse huiden – over. Osterrieth was goed ingeburgerd in de Antwerpse havenmiddens en dreef een cultureel salon waar de grote ontdekkingsreizigers van die tijd over de vloer kwamen. Congoreiziger Henry Morton Stanley kwam er over de vloer, en later ook Adrien de Gerlache. De Gerlache kon de Antwerpse steun goed gebruiken, want Leopold II had geen interesse in de Zuidpool. De Gerlache zou dan ook geen enkele van de door hem ontdekte plaatsen op de Zuidpool naar een lid van het Belgisch koningshuis vernoemen, zelfs niet nadat de Belgica al meteen na het uitvaren in Oostende moest binnenlopen met averij, daar aanlegde naast het koninklijke jacht en De Gerlache toch bezoek kreeg van Leopold II.
In Antwerpen is nog heel wat materiaal over die expeditie bewaard, denk maar aan de collectie van de Royal Yachting Club of Belgium. Die massa bronnen heeft Janzing aangenaam verrast. “Aan het begin van een dergelijk project vrees je altijd dat je geen materiaal zult vinden, maar Cook, Amundsen en de Gerlache hebben heel gedetailleerde dagboeken bijgehouden en foto's gemaakt, die ik bij de boekpresentatie en mijn lezingen ook zal tonen. Bovendien zijn er de vele brieven van Léonie Osterrieth, die bewaard worden in het FelixArchief,” zegt Janzing. “Over de expeditie is een stapel non-fictie geschreven. Ik maak er in mijn roman weer een verhaal van vlees en bloed van.”
De roman is ook een tijdsbeeld van Antwerpen op een kruispunt in zijn bestaan. De Schelde is net verbreed en de koloniale expansie geeft de maritieme activiteit een boost. De basis voor de moderne haven van Antwerpen is net gelegd. Sommige schilderijen van de Antwerpse rede vermelden het Steen niet meer, omdat men ervan uitgaat dat de burcht toch plaats zal maken voor nieuwe kaaien.
Leonia Maria (Léonie) Mols (Antwerpen, 2 februari 1843 - Antwerpen, 22 februari 1918)[1], echtgenote van Jacques Ernest Osterrieth, was een kunstverzamelaar en mecenas.
Mols was het oudste kind van kunstschilder Florent Mols en Elise-Hubertine Brialmont. Zij huwde in 1867 met de Duitse handelaar Jacques Ernest Osterrieth (1826-1893). Osterrieth was al tweemaal weduwnaar geworden. Het huwelijk met Mols was zijn derde huwelijk[2]. Hij dreef handel in wol, huiden en leer, wat hij vooral uit Argentinië naar Antwerpen liet invoeren. Kort na hun huwelijk trekt het echtpaar in in het Hotel van Susteren-du Bois, een stadshotel op de Meir rechtover het koninklijk paleis. Beide gebouwen zijn van de 18e eeuw en gebouwd door Jan Pieter van Baurscheidt de Jonge.
Vanaf 1879 was Osterrieth ook actief in de eerste telefonie in Antwerpen, namelijk in de onderneming met de naam The Antwerp International Bell Telephone Company. Het echtpaar had 4 kinderen. In 1889 verwierf het echtpaar het landgoed Voshol in Brasschaat.
Mols ontpopte zich tot een mecenas. Zij maakte van hun grote stadswoning een centrum voor musici en ontdekkingsreizigers. Zij steunde hen actief door avonden te organiseren in hun salons, met muziek en voordrachten. Zo nodigde zij Charles Gounod, Camille Saint-Saëns en Jules Massenet uit. De ontdekkingsreizigers die in de salons van Mols lezingen hebben gegeven, zijn onder meer Henry Stanley (reis in Congo), Roald Amundsen (reis naar de Zuidpool) en Adrien de Gerlache (ook Zuidpool). Mols was een kunstverzamelaar; zo kocht zij onder meer schilderijen op van haar broer, Robert Mols. De kunstwerken verfraaiden het stadshotel.
Zij was de stichter van het Joostensgesticht voor tuberculose in Zoersel.
Het gebouw op de Meir werd belangrijk verfraaid met neo-rococo elementen en een kamer met Delftse tegels. Mols overleed in 1918. Het stadshotel droeg ondertussen de naam Osterriethhuis.
Adrien Victor Joseph baron de Gerlache de Gomery (Hasselt, 2 augustus 1866 – Brussel, 4 december 1934) was een Belgische ontdekkingsreiziger en officier in de Belgische Koninklijke Marine. Hij leidde de Belgische Antarctische expeditie van 1897-1899. Zijn gezelschap was het eerste dat overwinterde in het zuidpoolgebied.
n 1896 kocht de Gerlache het in Noorwegen gebouwde walvisschip Patria, dat na een uitgebreide verbouwing omgedoopt werd tot de Belgica. Met een multinationale bemanning vertrok hij vanuit Antwerpen op 16 augustus 1897. Aan boord was ook Roald Amundsen die als stuurman onbetaald wilde meereizen. De Belgica voer onder de clubwimpel van de RYCB, Royal Yacht Club de Belgique.
In januari 1898 kwam de Belgica aan bij de kust van Grahamland. De Gerlache noemde de straat tussen de Grahamlandkust en westelijker gelegen strook eilanden de Détroit du Belgica, de Belgicastraat. Na het in kaart brengen en naamgeven van enkele eilanden stak de expeditie op 15 februari 1898 de zuidpoolcirkel over.
Op 28 februari 1898 raakte het schip gevangen in het ijs'.
Uiteindelijk, op 15 februari 1899, konden ze het schip een klein kanaal binnentrekken dat ze de weken ervoor hadden gegraven. Het duurde bijna een maand om ongeveer elf kilometer af te leggen. Op 14 maart lieten ze het ijs achter zich en op 5 november keerde het schip in Antwerpen terug.
In 1901 werd De Gerlache's boek, Quinze Mois dans l'Antarctique uitgegeven. Een jaar later werd het bekroond door de Académie française. Ook de kapitein Georges Lecointe en de Amerikaanse scheepsarts Frederick Cook publiceerden een relaas van de expeditie. Het dagboek van de Noorse stuurman Roald Amundsen werd pas later uitgegeven.
De Belgicastraat werd later hernoemd tot Gerlachestraat om de expeditieleider te eren; ook werd er een geslacht van Antarctische draakvissen, de Gerlachea, naar hem genoemd.
. JOLIEN JANZING schrijft historische romans. De Meester (2013), over Charlotte Brontë, verscheen in het Engels, Duits en Frans en werd geselecteerd voor Books at Berlinale. Haar roman Audrey & Anne (2017) verscheen in het Deens en Frans, won de Prix Soroptimist International en werd genomineerd voor de Prix Jean Monnet des Jeunes Européens.
In deze nieuwe historische roman brengt ze heel mooi twee boeiende personages uit de Antwerpse én de Belgische geschiedenis samen!