Van smaak tot het glinstert: het sensitieve vakmanschap van auteur Kathy Mathys.
Door Wendy Struyf
In 2015 verscheen van Kathy Mathys Smaak. Een bitterzoete verkenning, een boek dat je doet proeven, met flarden uit haar leven, details over het eten van een sinaasappel en anekdotes over psychologie, kunst, wetenschap en literatuur.
Ze debuteerde als romanschrijver met Verdwaaltijd (2018), zes jaar later is er Tot het glinstert. Een gelaagde en geslaagde vertelling over vriendschap, verdwenen ouders en herinneringen.
In de schaduw van het imposante Centraal station, waar mensen arriveren en vertrekken, hollen en hangen spreek ik met deze boeiende schrijfster, die ook schrijfdocente is aan de Schrijversacademie in Antwerpen. Sensitiviteit is haar handelsmerk, dat proef je dus in haar eigen werk en dat deelt ze als schrijfdocent met toekomstige auteurs en schrijfliefhebbers.
Je bent schrijfdocent en auteur. Was schrijven altijd je rode draad?
Ja, als kind schreef ik al verhalen. Rond mijn elfde heb ik een sequel op E.T. geschreven, een boek van 100 bladzijden. Schrijven en lezen hebben altijd bij mij gehoord. Toen ik letteren ging studeren, voelde ik me wel geïntimideerd door al die geweldige wereldliteratuur. Dat heeft me als schrijver een tijd verlamd. In 2008 kreeg ik kanker, toen besefte ik dat ik echt opnieuw moest gaan schrijven. Het klinkt misschien cliché, maar ik stelde mezelf de vraag: ‘Wat wil ik eigenlijk nog?’ Vlak voor ik ziek werd, leerde ik mijn man kennen. Ik verhuisde naar Nederland. 2008 vormde dus op allerlei fronten een breuklijn in mijn leven.
Wat gaf je het laatste duwtje naar je eerste non-fictie boek Smaak?
Ik ben een opleiding tot schrijfdocent gaan volgen aan de Hogeschool te Amsterdam.
Daar heb ik vooral geleerd dat er niet meteen een perfecte versie op papier moet staan. Geduld hebben met jezelf en vooral niet te kritisch zijn op je eerste versie, dat bleek belangrijk. Het klinkt allemaal zo vanzelfsprekend maar voor mij waren het eye-openers. Ik vond mijn schrijfplezier terug en mijn liefde voor spelen. Spelen is zo belangrijk bij creativiteit. Mijn eerste boek Smaak was non-fictie met voorzichtige uitstapjes naar fictie. Tussen de hoofdstukken staan fictieve zeer korte verhalen.
Misschien moest je schrijverscarrière wel zo verlopen.
Ik denk het wel. Mijn werk voor De Standaard der Letteren en mijn opleiding aan de universiteit zijn een prachtige leerschool geweest. Ik heb enorm veel gelezen voor mijn eerste boek ooit is uitgegeven. Uit de wereldliteratuur heb ik veel geleerd qua stijl, verteltoon, vormen en perspectieven. Deze periode is een verrijking geweest. Als ik vroeger was gedebuteerd, was ik misschien niet dezelfde auteur geweest.
In 2018 bracht je de roman Verdwaaltijd uit, zes jaar later Tot het glinstert. Had je deze lange tijd nodig?
Nee, die lange stilte heeft meerdere oorzaken. Tijdens de coronaperiode was ik op zoek naar een nieuwe uitgeverij.

Ik wilde graag een Nederlands uitgeefhuis. Het bleek geen evidente periode om ergens binnen te geraken. Daarbovenop kreeg ik een burn-out en had ik last van een angststoornis. Het was een heel zware tijd. Ik heb toen de beslissing genomen om een literaire agent te zoeken en zo ben ik bij Lolies van Grunsven terecht gekomen. De eerste versie van Tot het glinstert was ontoegankelijker en minder spannend. Door eraan te werken met Lolies en later met mijn redacteur bij Ambo Anthos is het boek er alleen maar beter op geworden. Ik vind het niet erg dat het wat langer heeft geduurd.
Heeft je burn-out invloed gehad op het schrijven van Tot het glinstert?
Tijdens mijn burn-out was het niet makkelijk om de pen vast te nemen. Zes maanden lang heb ik totaal niet kunnen schrijven, heel geleidelijk ben ik weer begonnen. Schrijven was zelfs een reddingsboei tijdens mijn genezingsproces. Mijn burn-out heeft zeker een invloed gehad op de inhoud van het verhaal. Kijk maar naar het personage van Bruce, hij kent veel donkerte en angst, is een getormenteerd figuur. Mijn eigen emoties en angsten hebben geholpen om dieper in de ziel van Bruce te kijken.
Tot het glinstert gaat over een schrijversgroep, lag deze keuze voor de hand door je eigen ervaring als schrijfdocent?
Ik hou veel van boeken over scholen en campussen. Daarom wou ik een verhaal schrijven over de dynamiek tussen docenten en studenten. Er was nog een andere reden: ik wou een boek schrijven over herinneringen. Herinneringen ophalen, dat is vaste prik bij een schrijversgroep. Het hoofdpersonage Anna schrijft een autobiografisch verhaal en probeert herinneringen in woorden te vangen. Eigenlijk zoek ik altijd een manier om mijn interesses in mijn verhalen te verweven. Zo is de moeder van hoofdpersoon Anna botanisch tekenaar: ik hou zelf enorm van botanische prenten.
In je romandebuut Verdwaaltijd en in Tot het glinstert zijn je personages zoekende. Vanwaar deze wederkerende keuze?
Ja dat klopt, in beide romans zit er iemand die zich terugtrekt uit de wereld. Ik denk dat veel mensen zoekend zijn. Ik vind het zelf soms moeilijk om me te verhouden tegenover de overweldigende wereld. Ik kijk wel naar het journaal, maar in hoeverre moet je de wereld met al zijn duisternis toelaten? Voor je het weet, zakt de moed je in de schoenen als maker. In al mijn verhalen komt ook de thematiek van creativiteit en schrijven langs. Volgens mij vloeien verhalen uit elkaar voort. Een onafgewerkt thema uit een vorig verhaal, neem je mee in je volgende boek. Het wordt een soort organisch geheel, één grote familie van verhalen.

In je blog neem je via een brief afscheid van je hoofdpersonage Anna. Voelde het een beetje als loslaten?
De afscheidsbrief voelde zeker als afscheid nemen. Ik had zes jaar lang een soort paralelleven waarin Anna, mijn hoofpersonage, om mijn aandacht vroeg. Je leert je hoofdpersoon net zo goed kennen als een intieme vriendin. Heel bijzonder is dat. De afscheidsbrief paste bij het moment van afronding. Een van de personages uit Tot het glinstert hou ik nog steeds dicht bij me, dat is Gertrude, Anna’s tante. Over haar schrijf ik vast nog eens opnieuw, dat voel ik.
Dit citaat in Tot het glinstert viel me op: ‘Wees niet bang voor de wildheid van je geest. Vul de woorden met je bloed, met je adem, stop er al je levendigheid in.’ Is dit een boodschap die je wil geven aan toekomstige schrijvers?
Ja. Wees niet bang voor je geest is een tip die ik meegeef aan mijn studenten. Terwijl je schrijft, komen er minder leuke dingen aan de oppervlakte. Het is belangrijk als schrijver om met je angsten aan de slag te gaan. In angst zit vaak een grote schat, grondstof voor een verhaal. Zonder angst geen verbeelding, zeg ik altijd.
Zie je zelf schrijven als een eenzaam bestaan?
Ik ken inmiddels behoorlijk wat schrijvers, toevallig of niet (lacht) vooral vrouwen. Ben bevriend met Evelien de Vlieger, Emy Koopman, Kaat Vrancken… Ik noem ze mijn schrijfzusters, met hen kan ik over bepaalde worstelingen en frustraties praten. Schrijven is een sterk bindmiddel waardoor er meteen een diepere vriendschap ontstaat.
Je was vaste recensent en interviewer bij de Standaard der letteren. Hoe is het om nu bedolven te worden onder alle recensies?
Toegegeven, het blijft ontzettend spannend. Een recensent in een slechte bui kan zomaar iets vervelends over je boek de wereld in slingeren. Ik ben best tevreden met de ontvangst. Tot het glinstert heeft al snel een tweede druk gekregen. Dat vind ik het belangrijkste, dat is me veel dierbaarder dan al dan niet een recensie krijgen in die of die krant. Ik ben minstens zo blij met de gulle aandacht van bookstagrammers, ook hun stukken zijn belangrijk voor schrijvers.
Ligt er op dit moment een nieuw verhaal te broeden?
Ik ben een kinderboek aan het afwerken en er zijn al ideeën voor een roman. Het kinderboek wordt een historisch verhaal voor 10+ over de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson. Zelf lees ik ook graag kinderboeken, het blijft een onderschat genre. Mijn volgende roman wordt een familiegeschiedenis. Mijn ideeën voor de roman staan op papier, maar ik moet het verhaal nog helemaal uitwerken.
Heb je een schrijftip voor de toekomstige schrijver?
Een belangrijke tip voor de beginnende schrijver: maak het niet te ingewikkeld. Probeer je innerlijke criticus aan de kant te zetten en begin met freewriten (doorschrijven zonder te stoppen, zonder aandacht te besteden aan samenhang, leestekens en dergelijke). Gebruik jezelf en je eigen emoties. Gebruik je passies en gevoelens om een situatie te beschrijven. Nog een tip: probeer gebruik te maken van zintuigelijke details.
Natuurlijk eindigen we met jouw boekentips voor de stadslezer.
Alle korte verhalen van Alice Munro, zij is een ontzettend goede auteur. Ze kan in korte verhalen de draagwijdte van een roman brengen. Ze zoomt in op kantelpunten in mensenlevens. Ik blijf haar boeken herlezen.
Een minder bekende schrijfster in België is de Nederlandse schrijfster en kunstenares Jannie Regnerus. Haar verhalen zijn poëtisch en uitgepuurd. Dunne boekjes zijn het van 120 bladzijden, prachtig geschreven! Mijn favoriet: Nachtschrijver.
Om af te sluiten, een leuk schrijfboek Ga je nu eindelijk een boek schrijven! van Kaat Vrancken. Een fantastisch schrijfboek dat je aanzet om te schrijven.
