Interview met Leander Verdievel, auteur van "Gevoel voor Tumor"

1 december 2022

Op zijn 23e kreeg Leander Verdievel (nu 40) de diagnose lymfeklierkanker. Hij merkte op dat mensen er bijna fluisterend over spraken, met sobere stem. Voor hem als positief ingestelde mens, had deze hele ervaring toch ook een humoristisch kantje.

Onze redactrice Katja had een gesprek met Leander over zijn boek en tv-reeks “Gevoel voor Tumor”.


De eerste vraag is een klassieker, wie is Leander Verdievel?

Ik ben dus Leander, ik ben 40 jaar geworden en ik ben schrijver. Ik werk voor de VRT. Op mijn 23e ben ik ook door het noodlot getroffen en kreeg ik Non-hodgkin-NKT-cel-lymfoom, een tumor in de sinussen. Dat heeft twee jaar van mijn leven in beslag genomen. Het heeft mij ingrijpend veranderd, van mij een andere persoon gemaakt. Ik ben gevoeliger geworden maar ook angstiger want “wat als”…. Over het algemeen ben ik een empathische mens die heel hard bezig is met wat er gebeurt in mijn leven en in het leven van andere mensen. Verder hoop ik nog veel verhalen te mogen schrijven die mensen gaan raken.

In je boek “Gevoel voor tumor” zeg je dat van mensen met kanker verwacht wordt dat ze stoppen met leven, eigenlijk ook lachen is verboden. Ik heb persoonlijk ook ervaren dat tijdens een kankerbehandeling wel ruimte is voor humor. Was dat het doel van het boek, om dat aan de mensen mee te geven?

Kanker is een snoeiharde diagnose. Toen ik het hoorde wou ik naar mijn ouders gaan om het te vertellen en normaal is dat vijf minuten rijden, maar ik heb er een uur over gedaan. Ik weet nog altijd niet waar ik naar toe ben gegaan. Het is logisch dat een eerste reactie bij kanker angst en verdriet is. Je leven wordt volledig overgenomen, je gaat van punctie naar scan, van onderzoek naar behandeling. Er gebeuren soms zoveel surrealistische dingen en er zijn soms vreemde en grappige reacties dat ik daarbij in de lach schoot. In het begin voelde ik me schuldig als ik lachte, want ik dacht dat ik me triest moest voelen. Triest zijn ligt niet in mijn persoonlijkheid, ik ga altijd op zoek naar hoop en humor. Ik had dat met mijn ziekte ook, ik weigerde om alleen maar triest te zijn. Lachen met mijn eigen miserie deed ontzettend veel deugd. Dat luchtte echt mijn hart. Humor en hoop was voor mij een soort antigif om er mee om te kunnen gaan. Ik heb dat heel voorzichtig aan mijn omgeving moeten uitleggen want mensen komen op bezoek en vinden dat ze sober en triest moeten zijn. Maar als kankerpatiënt heb je niet altijd goesting om triest te zijn. Tegen mijn bezoek zei ik dat het oké was om over normale dingen te praten, ook over voetbal en je mag ook lachen. De tijd gaat op die manier ook sneller en het is plezanter.

Je boek geeft die boodschap ook duidelijk mee.

Mijn boek gaat niet over lachen met kanker, het gaat gewoon over dat een glimlach een immense opluchting kan zijn in een periode die ontzettend fragiel en angstig is. Ik geloof er ook echt in dat er altijd wel ergens een glimlach is. De boodschap van het boek is om aan te tonen dat dit een ander soort boek is dan de gewone kankerboeken, het is een boek dat geen taboe uit de weg gaat en dat mensen een duidelijk beeld geeft van wat er gebeurd is maar evengoed is de boodschap om niet in te zoomen op de pijn en verdriet. Bekijk die mens in dat bed nog steeds als je kameraad, als je partner, als je kind, je collega en niet alleen als de zieke. Lach nog steeds samen!

Je praat over de surrealistische dingen die soms gebeuren in het ziekenhuis, kan je daar een voorbeeld van geven?

Ik moest een ruggenmergpunctie ondergaan, die verliep moeilijk omdat ze fout geprikt hadden. Ik lag op mijn buik op tafel, ze moesten de naald verschuiven, mijn benen kregen spasmen en zenuwen werden geraakt. Ik zag de stagiair naast mijn tafel spierwit wegtrekken. Het is geëindigd met dat die stagiair op de grond flauwviel en dat hij naast mijn bed gelegd werd en ik hem troostte. Dan heb ik wel even gedacht dat wat hier gebeurd toch vreemd was. Mij deed het in ieder geval deugd om ermee te kunnen lachen, met de eigen miserie. Dat geeft dan weer zuurstof om met heel de miserie om te kunnen gaan. De essentie van het boek is dat je meer bent dan de ziekte, meer bent dan de diagnose en het is oprecht fijn dat iemand jou nog ziet als mens.

In je boek las ik ook over je seksuele problemen na je herstel en je onvruchtbaarheid. Dat zijn toch allemaal diepe onderwerpen waar je je kwetsbaar opstelt. Werkte het schrijven dan ook voor een stuk therapeutisch?

8 jaar na het proces ben ik pas daarover beginnen schrijven. Het is iets dat mij gevormd heeft. Mijn persoonlijkheid is in een andere richting gestuurd, ik denk dus dat het boek schrijven een deel verwerking is geweest. Aan de andere kant zat ik vooral met onvrede omdat er zoveel niet is gezegd. Ik had nooit gehoord dat je door chemo onvruchtbaar kon worden tot je bij de dokter zit en hij tussen de soep en de petatten zegt dat het beter is mijn spermacellen te laten invriezen omdat ik onvruchtbaar kon worden. Dat is iets dat mijn leven op zijn kop heeft gezet. Ik besefte toen dat ik misschien later geen kinderen kon maken. Nadenken ook of ik dat nu al moet regelen of ik kindjes wou terwijl mijn lief en ik amper een jaar samen waren. Allemaal bedenkingen. Ik vond dat er teveel taboes waren en dat ik zelf ervaren heb dat ik het op mijn eentje moest verwerken. Ik ben effectief onvruchtbaar geworden door de behandeling en ik vraag me nog altijd af waarom daar zo weinig over gezegd werd. Onvruchtbaarheid bij mannen is sowieso een taboe, ik heb lang gezocht naar lotgenoten en ook naar informatie maar niets gevonden. Ik dacht fuck it, dan schrijf ik het gewoon open en bloot zoals het is.

In volle coronatijd bracht je een tweede boek uit en daar wijd je een heel hoofdstuk aan je onvruchtbaarheid, toch.

Mijn boek “Het volgend jaar gezin” heeft inderdaad een hoofdstuk over mijn onvruchtbaarheid omdat ik echt dit bespreekbaar wilde maken. Het is een heel proces geweest, ik heb me hier heel diep voor geschaamd. Dat raakt je in de essentie van je mannelijkheid. Iedere man heeft zo zijn trots. Wij zijn op de planeet gekomen om ooit een vrouw zwanger te maken en een trotse vader te zijn. Dat gaat dus niet meer en je voelt je geen echte vent meer. Ik had ook geen zin om de rest van mijn leven hieronder gebukt te gaan en dus mijn manier om hiermee om te gaan is om er eerlijk en taboeloos over te schrijven. Ik had het gevoel dat ik er helemaal alleen door moest, ook door alle angsten en onzekerheden. De enige manier om er niet alleen door te moeten gaan is erover schrijven. Bij veel mensen heeft het veel losgemaakt en dat vind ik een ontzettende eer.

In “Gevoel voor tumor” staan ook korte verhalen van andere patiënten maar ook tips en trucs, een quiz en zelfs een deurhanger. Is je boek ook een soort zelfhulpboek?

Ik wou in de eerste plaats een compleet ander boek over kanker schrijven dan de gewone kankerboeken. Ik wou gewoon een boek met humor en samen met de uitgever kwamen we op het idee om er wat meer spielerei in te steken zoals de deurhangers en de quiz. De dingen in het boek zijn kleine hulpmiddelen om met de glimlach te tonen hoe de kant is van de patiënt en de kant van de omgeving. Misschien begrijpen we elkaar niet maar via het boek kunnen we toenadering zoeken tot elkaar. Ik wou ook geen donkere kleuren in het boek. Ik wou een boek dat qua uitzicht niet in de verwachting ligt van kanker. Gebruik vooral het boek op de manier die jij wil. Wil je het boek gebruiken als vliegenmepper, doen! Blader je er later in, ook goed. Het hangt allemaal af van hoe je gemoedstoestand op dat moment is.

De liefde en je vrienden hebben jou Leander laten zijn en niet dé patiënt. Zou dit boek er niet gekomen zijn als iedereen zo zou gereageerd hebben?

Ik heb afstand en tijd nodig gehad om het boek te kunnen schrijven. Ik ben iemand, als er iets serieus in het leven aan de hand is, wil ik de mensen doen lachen. Als je in een donkere situatie je ogen opendoet gebeuren er soms toch nog grappige dingen en dat is met kanker ook zo. De hematoloog had gezegd dat mijn tumor zeldzaam is en voornamelijk voorkomt in China en Zuid-Korea. Mijn moeder die toen mee was vroeg aan de hematoloog of de ziekte iets te maken had met het feit dat ik naast een Chinees restaurant woon. Ik moest toen echt lachen, ondanks de miserie. Bezoek dat kwam wou verdrietig zijn maar ik wou gewoon leuteren over de voetbal met mijn vrienden, de partner zijn van mijn lief en dan was het mijn taak om de mensen er een duwtje in te geven mij ook zo te behandelen.

Je maakte niet alleen het boek, je schreef ook mee aan het scenario voor de fictiereeks op 1. Waarom ook nog een serie, was een boek niet voldoende?

Ik wou een gigantisch publiek bereiken en vond dat dit met alleen een boek niet voldoende kon zijn. Ik werk voor de VRT en wou dus daarom een fictie reeks schrijven. Tussen het krijgen van dat idee en het effectief op de tv komen zaten er jaren van bloed, zweet en tranen. Ik had immers nooit een fictie reeks geschreven, het is een van de meeste intimiderende dingen om te doen, een oceaan waar je het einde niet van ziet. Je begint met een leeg blad en eindigt met 8 afleveringen. Gelukkig waren er binnen de VRT mensen die mee waren met het idee en werd ik gekoppeld aan Mathias Claeys, een heel ervaren scenarioschrijver die dit project mee begeleid heeft en Tom Goris, een fantastisch regisseur. Het is een ongelooflijke zoektocht geweest. Maar door de tv reeks heeft het ontzettend veel mensen bereikt waardoor het boek ook beter zijn weg vond. De serie reist nu ook de wereld rond dus het heeft zeker een impact. Ik ben heel blij dat die serie er gekomen is, ben de VRT ook heel dankbaar.

Waar heb je je boek eigenlijk geschreven? Heb je een favoriete schrijfplek?

Dat varieert nogal. Ik heb hier thuis een logeerkamer/bureau en daar schrijf ik wel graag. Hier in de tuin waar we nu zitten schrijf ik ook heel graag, onder de treurwilg met mijn laptop en een koptelefoon op. Dat zijn de schrijfplekken die ik koester.

Ben je eigenlijk zelf een lezer?

Ja, ik ben een hele fervente lezer. Ik heb twee jonge kinderen dus het is niet altijd gemakkelijk om aan lezen toe te komen. Qua genre lees ik graag John Irving en Jonathan Franzen. Ik lees heel graag Nederlandse schrijvers zoals Tommy Wieringa, die vind ik fenomenaal. Ik lees graag schrijvers die je meepakken in het verhaal, die personages schilderen die tot leven komen en die ook gewoon fantastisch zijn met taal. Grand Hotel Europa vind ik ook een fenomenaal boek! Ik heb al 37 keer die eerste pagina gelezen. Het is gewoon een taxi die aan het oude hotel aankomt, maar zo mooi beschreven. Ik heb met dat boek gelachen en gehuild. Ik hou niet van boeken waar alleen maar somberheid in voorkomt. Op vakantie, waar ik meestal meer tijd heb, lees ik ook wel een goed geschreven thriller. Niklas Natt och Dag, afkomstig van Zweden, is ook zo’n geweldige schrijver. Of de Nederlander Thomas Olde Heuvelt. Als een boek me meepakt, dan doet het genre er niet veel toe. Schrijvers die zichzelf te serieus nemen, daar hou ik niet van.

Welk boek ligt er nu op je nachtkastje?

“Hebben en Zijn” van Dimitri Verhulst. Ik heb dat op twee dagen uitgelezen en ik moest hard lachen. “Dertig dagen duisternis” van Jenny Lund Madsen, een Deense schrijfster. Daar ben ik nu halverwege in bezig. Ik heb een heel chaotische boekenkast waar ik af en toe iets uittrek. Ik lees ook boeken van jaren geleden, dat hoeven dus zeker geen recente te zijn. Afgelopen zomer las ik bijvoorbeeld “Woesten” van Kris van Steenberge, ook een verbluffend goed boek. Soms koop ik een boek en lees ik het boek pas vijf jaar later.

Heb je een favoriet woord?

Ik ben een West Vlaming en wij hebben woorden die ik echt mooi vind. Ik vind het woord “pekker” heel mooi, dat is als je iemand bent die niet weggeraakt van café bijvoorbeeld of die altijd overal als laatste blijft zitten. Ik kan echt genieten van mooie dialectwoorden. Onlangs zat ik met de dochter aan tafel, ze was een koek aan het eten en ze vroeg me waarom dit eigenlijk een koek genoemd werd. Eigenlijk is dat wel een mooi woord, maar van waar komt dat woord? Het is een simpel universeel woord en iedereen snapt het.

Heb je een slechte gewoonte met betrekking tot boeken?

Ik ben nogal een boeksnuffelaar. Ik ruik en snuffel graag aan boeken en soms is dat wel een raar zicht voor de buitenwereld. Ik ben iemand die graag een boek tegen zijn neus drukt. Verder heb ik een boekenkast die volledig overhoop ligt en ik zou die echt eens moeten ordeneren.

Welke schrijfstijl van welke auteur vind je absoluut uniek en waarom?

Ook dat verandert wel wat. Ilja Leonard Pfeiffer heeft iets zeer beeldend en tegelijk een tikkeltje smerig. Als hij Genua beschrijft komt dat boven en ruik en proef je de vuiligheid die er soms in die stad is, dat vind ik heel straf van hem. Hij heeft nog een ander boek, “De filosofie van de heuvel, op de fiets naar Rome”. Dat is een niemanddalletje van een boek maar het gaat over dat hij met zijn toenmalige liefde plots het idee kreeg om naar Rome te fietsen. Het is een grappig boek waarin je echt zijn zweet proeft, hoe hij afziet. Dus ook voor zijn schrijfstijl heb ik een zwak. Mijn dochter is nu mijn boeken van vroeger aan het ontdekken en het doet me plezier dat ze de boeken leest van Roald Dahl. Hij heeft mij de liefde voor literatuur bijgebracht en heeft me doen lezen.

Heb je nog een boekentip voor de lezers van Antwerpen Leest?

Het is wat chauvinistisch maar ach, voor een keer kan het geen kwaad. Ik zou graag “Het volgend jaar gezin” aanraden, mijn tweede boek. Dat gaat over de tien jaar durende strijd die mijn vrouw en ik nodig hadden om kindjes te kunnen krijgen. Het boek is uitgekomen in volle corona periode en raakte daardoor wat ondergesneeuwd. Maar het thema is nog zo’n huizenhoog taboe en in het boek wil ik eerlijk en met humor beschrijven wat die moeilijke kinderwens met ons deed.

Met wie deel je je goesting om te lezen?

Lezen is iets dat je niet per sé hoeft te delen. Als ik een goed boek heb gelezen en ik wil dat vertellen dan is mijn vrouw de eerste persoon waar ik het mee deel. Zij is het prototype van de ‘reislezeres”. Op reis verslindt ze boeken, eenmaal thuis heeft ze andere dingen te doen. Met mijn vrienden deel ik ook wel tips.

Leander, heel erg bedankt voor dit gesprek!