Interview met klimaatdichter Moya de Feyter

17 januari 2024

Door Annika Cannaerts

Moya De Feyter brengt als geen ander haar gedichten tot leven op het podium. We kijken al uit naar 26 januari, als ze samen met andere klimaatdichters ‘De vuurvlieg, de aardbei en de zeeschildpad’ brengt, een interdisciplinaire voorstelling in de Blikfabriek (Hoboken). Ook op 17 februari kan je haar vinden in de Arenberg, tijdens het Watlab salon met als titel 'Vogels, geiten en verdwaalde mensen'.

"Ik droom van een wereldwijd netwerk van klimaatkunstenaars – een web van dichters, dieren en planten."

Antwerpen leest was vorig jaar helemaal betoverd door de voorstelling ‘De haas, de roggelelie en de worm’, een voorstelling die ons ondergronds sleurde naar drie diersoorten die bedreigd worden. Je bent de initiatiefnemer van de Klimaatdichters. Hoe is het allemaal begonnen?

Ik heb in 2019 een bundel uitgebracht, Massastrandingen, waarin het klimaat al een belangrijke rol speelt. Het centrale beeld in mijn creatieproces was dat van een groep aangespoelde walvissen. Ik heb me voor die bundel verdiept in het leven in de oceaan en alle manieren waarop dat leven bedreigd wordt. Dus ik was er al wel mee bezig, maar later ben ik via een Engelse vriendin in contact gekomen met Poets for the Planet, een Britse organisatie van dichters die zich inzetten voor het klimaat, en tijdens de coronacrisis heb ik dan beslist om een oproep te verspreiden onder Vlaamse en Nederlandse dichters om een vergelijkbaar initiatief op te zetten in ons taalgebied. We bestaan intussen drie jaar.

Hoe zien jullie de rol van poëzie- en klimaatdichters? Welke boodschap of emotie hoop je over te brengen met je klimaatgedichten?

Ik geloof in poëzie als een manier om empathie te versterken, empathie voor het leed van andere mensen, maar ook voor dat van dieren en planten. Dat is nog iets anders dan een boodschap overbrengen, ik beschouw mezelf niet als een boodschapper, maar ik probeer me zo goed ik kan te verdiepen in een bepaald aspect van onze natuurlijke omgeving en daar met zo veel mogelijk gevoel over te schrijven, om de schoonheid en veelzijdigheid van wat er in deze crisis op het spel staat te belichten. Er zijn zoveel soorten aan het uitsterven in de schaduw van het menselijk leven – we hebben daar geen idee van – en we zijn zo losgekoppeld geraakt van de keten dat we niet in staat zijn te begrijpen hoe alles met alles samenhangt. Daarin kan poëzie een bijdrage leveren, geloof ik.

Er hebben zich intussen 238 dichters, verspreid over heel Vlaanderen en Nederland, bij de Klimaatdichters aangesloten. Dat betekent ook: 238 verschillende manieren om je als dichter in je werk tot de klimaatcrisis te verhouden. Er zijn heel activistische dichters, politieke dichters, maatschappijgerichte slamdichters, maar ook utopische dichters, lyrische dichters, hermetische dichters… Je kunt over bosbranden en stormen schrijven, over technologische oplossingen, over de verbondenheid van mens en landschap, over hoop en wanhoop, of over het leven van een pantoffeldiertje. Voor mij is dat allemaal klimaatpoëzie.

Mogen we je beschouwen als een activistische dichter?

Ik beschouw het intussen als een vorm van activisme om bewust over deze onderwerpen te schrijven, ja. Maar belangrijker nog is de gemeenschap die we met de Klimaatdichters gecreëerd hebben: alle optredens, manifestaties, samenwerkingen, protestgedichten, enz. Mijn werk voor de Klimaatdichters als organisatie is een vorm van activistisch werk, dat ik alleen maar doe omdat ik het belangrijk vind. Maar dat is nog iets heel anders dan een snelweg bezetten of een vervuilend bedrijf saboteren. Er zijn mensen die hun leven riskeren voor de strijd, en dat doe ik niet, dus natuurlijk is het een veel zachtere vorm van activisme die door critici ongetwijfeld als overbodig kan worden weggezet. Maar daar ga ik me niet door laten tegenhouden.

Wat maakt klimaatpoëzie anders dan andere vormen van poëzie? Hoort het bijvoorbeeld nog meer dan andere poëzie op een podium thuis?

Het podium is een prettige, laagdrempelige manier om contact te maken met een publiek. Ik houd van het podium omdat ik mensen dan recht in de ogen kan kijken, wat fijn is als je iets aan het vertellen bent waarmee je reactie hoopt op te roepen. Maar eigenlijk denk ik dat klimaatpoëzie eender welke vorm kan aannemen. Sommige mensen vinden het fijner om op eigen tempo in een boekje te lezen, dingen te kunnen aanduiden, te kunnen herlezen. Andere mensen houden van videogedichten, van geluidsopnames, van gedichten op praktische gebruiksvoorwerpen, je kunt het zo gek niet bedenken. Poëzie is net interessant door haar eindeloze verschijningsvormen.

Kun je ons iets vertellen over je creatieve proces als je (klimaat)gedichten schrijft? Hoe vind je inspiratie en welke technieken gebruik je?

Als ik een gedicht moet schrijven over bijvoorbeeld de zeeschildpad, die onder andere vanwege lichtvervuiling met uitsterven bedreigd wordt, dan moet ik daar natuurlijk iets over weten. Waar leggen ze hun eieren? Hoe lang duurt het voor de jongen geboren worden? Wat eten ze? Wie zijn hun natuurlijke vijanden? Hoe lang leven ze? Hoe komen ze te overlijden? Dat vereist dus nogal wat onderzoek: artikels, boeken, natuurdocumentaires. Dat vind ik een heerlijke manier om tot een gedicht te komen, maar het gebeurt ook dat ik vanuit een persoonlijke of emotionele ervaring vertrek. Het hangt een beetje van het onderwerp af, maar ik vind het een fijne gedachte dat ik mijn kunstenaarschap kan gebruiken om voor eeuwig student te zijn en elke dag weer nieuwe dingen bij te leren.

Heb je ooit weerstand of kritiek ontvangen op je werk over het klimaat? Hoe ga je daarmee om?

De kritiek dat poëzie, en kunst in het algemeen, niet mag ingezet worden voor een maatschappelijk doel, zal er altijd zijn. Er zullen altijd mensen zijn die roepen dat kunst en activisme zo ver mogelijk uit elkaars buurt moeten blijven. Maar dat laat ik niet aan mijn hart komen.

Wat zou je willen zeggen tegen aspirant-klimaatdichters? Heb je tips voor hen? Waar en hoe kunnen ze het beste beginnen?

Schrijf over wat je raakt. Dat is altijd een goed vertrekpunt. Een vereiste daarvoor is wel dat je je laat raken, wat een zekere moed vraagt.

Hoe zie je de evolutie van de Klimaatdichters in de toekomst? Denk je dat het een blijvende beweging zal zijn?

Ik ben er zeker van dat er altijd dichters zullen zijn die begaan zijn met het lot van onze planeet en haar bewoners. Ik droom van een wereldwijd netwerk van klimaatkunstenaars – een web van dichters, dieren en planten. Misschien wordt De Klimaatdichters als organisatie ooit overbodig, maar dat zou ik eigenlijk alleen maar goed vinden, want dat zou betekenen dat we eindelijk van de gedachte doordrongen zijn dat we als mens deel uitmaken van een wereldwijd ecosysteem dat we uit alle macht moeten beschermen


Voor vertrek

Deze wind is geen bijgekleurd beeld
van een blad dat werd opgetild en
weggevoerd, maar lucht die zich afduwt

stoot, door ribben raast. De druppels
doen misschien denken aan
snippers glimmend aluminium

of aan pixels op een scherm
maar het is regen, water uit wolken
dat plassen vormt

aan broekspijpen trekt
van je oorlel drupt.

Ooit was een plant een boom
een boom een bos
een bos een regenwoud.

Nu wacht het woud in een vaas op water
van een gieter die werd uitgeleend.

Druip niet weg voor de wereld, ook niet
als schrammen barsten slaan, stemmen
weer beton in een wonde zijn.

Stel dat er een punt bestond
de top van een berg
het dak van een wolkenkrabber

vanwaar je alles kon zien.
Alle mensen, mieren, zaden
zinderende signalen.

Stel dat het beeld in verhouding was
dat alle levens even luid
kirden
klaagden
en knapten.

Zou je kijken

Als je geen schuilplaats vindt
word er dan een. Laat bijen krioelen
schimmels zingen. Groei zo traag

dat alleen bomen het kunnen zien.
Volg de nerven tussen kieuw en borst
de bron met de kleinste voeten.

Veeg het bloed van de bladen.
Rol strepen tot cirkels
en zucht niet.

Je moet nog ver.

Moya De Feyter (uit Zwemlessen voor later)


Op vrijdag 26 januari kan je Moya en andere Klimaatdichters aan het werk zien in ‘De vuurvlieg, de aardbei en de zeeschildpad’. Om 20u in De Blikfabriek in Hoboken.

Meer info en tickets: www.vonkenzonen.be

Op zaterdag 17 februari is er in de Arenberg een Watlab Salon, met Moya De Feyter en Frederik Van den Stock als gasten.

Meer info en tickets: Watlab Salon - Arenberg Antwerpen

Zwemlessen

Moya De Feyter (1993) schreef de bundels Tot iemand eindelijk, Massastrandingen en Een heel dun laagje. Ze is de bezieler en initiatiefneemster van de Klimaatdichters, een snel groeiende beweging van Vlaamse en Nederlandse woordkunstenaars. Geïnspireerd door Poets for the Planet strijden zij met poëzie in al haar verschijningsvormen voor een klimaatvriendelijke wereld. Maar liefst honderd klimaatdichters schreven mee aan 'Zwemlessen voor later', een klimaatpoëziebundel waarvan de opbrengst naar One World Tree Planting gaat.