"Ik wil de stad van toen in mijn hoofd kunnen zien, voelen, ruiken en horen" - interview met Jeroen Olyslaegers

19 januari 2023

Dag Jeroen – bedankt om tijd vrij te maken voor ‘Antwerpen Leest’. Wij zitten hier op een historische plek in Antwerpen (Vlaeykensgang). Uw boeken spelen zich ook grotendeels af in Antwerpen. ‘Wil’ bijvoorbeeld over de periode van de Tweede Wereldoorlog, ‘Wildevrouw’ in de 16de eeuw, de geboorte van het huidige Antwerpen. Maar hebben uw boeken ook een universeel karakter? Zouden ze zich ook kunnen situeren op andere plaatsen waar ook een zelfde historie zich afspeelde?

Mijn uitgangspunt is eigenlijk heel eenvoudig: ik bestudeer een bepaalde periode waarvan ik denkt dat ze interessant genoeg is om een lezer daarin mee te nemen. Ik ga daarbij altijd op zoek naar zeer specifieke gebeurtenissen en me afvragen wat de couleur local is en wat er speelt op een dieper, breder niveau.

Ik ben nu het eind van de 19de eeuw aan ’t bestuderen. Ik wil eerst die stad van toen in mijn hoofd kunnen zien, kunnen voelen, kunnen ruiken, en horen. Daar heb je heel wat bronnen voor en meestal zijn dat gepopulariseerde werken. Zo kom ik iets tegen over de paardentram en leer dat in zo’n paardentram 20 tot 25 mensen redelijk dicht op mekaar zaten, en dan samen met het koetsstel getrokken werden door één paard. Door de grote inspanning dat zo’n paard moest leveren, kon dat geen twee ritten na elkaar doen. Rond die route bevonden zich stallen. Dat waren niet de natiepaarden, dat waren eerder ‘scharminkels’. Soms gingen zulke paarden gewoon onderuit, eens losgemaakt van de tram. Die wilden niet meer recht, waarop koetsiers de zweep hanteerden. Vaak ontstond er dan spektakel. Mensen keken toe, of wilden het paard overeind krijgen. Dan weet ik dat ik daarover een scene kan schrijven. Want dat bevat veel. De lezer proeft een sfeer, krijgt een zicht hoe de stad zich beweegt, komt iets te weten over transport en in dit geval dus ook over hoe we dierenleed verdringen.

Wat verdringen we dan eigenlijk?

Dat mobiliteit een prijs heeft bijvoorbeeld, maar dat kan nog veel dieper en breder gaan. Dat is wat ik denk wanneer ik die specifieke informatie tegenkom. Ik zie het beeld van het paard op de grond met die mensen er rond en er ontstaat iets dat moet leiden naar een universeler gegeven terwijl ik tegelijk mijn hoofdpersonage daar ook zie staan en haar zie reageren.

Je houdt het ‘show, don’t tell principe’ aan.

Dat heb ik altijd zo gedaan, ook voor de roman ‘Wij’ die zich af in de jaren ’70 afspeelt. Vele mensen lazen toen het magazine ‘Knack’. Ik wou dan meer weten over die beruchte hete zomer van ’76 en ging die Knacks lezen op zoek naar anekdotes, specifieke gebeurtenissen, kenmerkende feiten. Ik las vele politieke kleine histories, maar er was niet iets waarvan ik vond dat ik het kon gebruiken. Plots zag ik daar ook een reclame voor sigaretten, meer bepaald voor Boule d’Or. Ik heb toen geleerd dat research in de details zit. Soms maar één ding, maar het kan de sfeer bepalen en een scène neerzetten.

Dat is ook het inleven.

Inleven, ja, anders krijgt mijn verhaal iets ijl, waar ik ook niet mee gediend ben.

Heeft dat ook geen consequentie op wie je lezer is? Wie zijn jouw lezers? Vooral ouderen die zich meer herkennen?

Het is aan ’t verschuiven merk ik. Met ‘Wil’ merkte ik op basis van de reacties die ik kreeg dat ik voornamelijk schreef voor mijn generatie en iets ouderen. Maar dan veranderde er iets: ‘Wil’ kreeg plots veel succes en ook het onderwijs sprong erop. De uitgeverij kwam dan met het idee om het eerste deel door mij te laten inlezen en gratis aan te bieden. Daardoor merkte ik dat het ‘luisteren’ voor jongeren een heel belangrijke manier geworden om in contact te komen met literatuur. Dat werd dus een succes en ook die podcast over Wildevrouw die Klara uitbracht heeft duidelijk mijn publiek verjongd. Ik geloof sowieso in zulke dingen omdat vertellen een belangrijk deel van mijn schrijven is. Ik lees graag voor, ik vertel graag en dan kom je snel uit bij een podcast. Ik zie mij nog boeken uitbrengen die niet meer gedrukt worden, die ik wel helemaal voorlees.

Je sluit dus niet bij voorbaat kanalen en vormen uit?

Neen, en dat heeft met tijdsbesteding en focus te maken. Langs de ene kant leven we in een samenleving waarin de tijdspanne van onze focus steeds kleiner wordt. Tegelijkertijd leven we in een samenleving waarin verschillende dingen tegelijk doen heel normaal is geworden. Zo zijn podcasts meer en meer een normale extra tijdsbesteding geworden.

Even naar het schrijven zelf. U maakt mooie zinnen. Zo kwam ik in ‘Willem en mijn wellust’ de volgende tegen: “Zeker, er bestaat volk dat moeiteloos zwemt door de gaten van de netten die door schaamte en schroom worden gespannen”. Hoe ontstaat zo’n zin? Zwoegend of rolt die eruit?

Dat soort zinnen... die rollen er wel uit ja, al moet ik die dan vaak nog wel wat bijschaven. Het blijft prutsen op woorden en ritme.

Hoe komt dat, dat zo’n zinnen eruit rollen? Veel gelezen?

Ik weet het niet. Ik heb natuurlijk wel wat gelezen. Ik denk eerder dat ik mezelf heb toegelaten, zeker sinds ‘Wil’, om de filosofische ideeën meer vrijheid te geven, om het simpele kijken naar mensen meer vrijheid en ruimte te geven in mijn boeken.

Is dat ook vertrouwen/zelfvertrouwen?

Ongetwijfeld. Je kan het effect ervan op voorhand wat inschatten, maar even vaak valt het bij niemand op. Het doet me dus plezier dat je zo’n zin opmerkt.

Heb je een schrijf-ritueel, specifieke schrijf-gewoonten?

Dat hangt nogal van het boek af. ‘Wildevrouw’ betekende twee jaar vooral scènes schrijven, vervolgens, tijdens de lockdown, heel gedisciplineerd verwerken tot een roman. Met veel steun van de uitgeverij, omdat die ook wel zagen dat ik er diep in zat. Vanuit hun steun en betrokkenheid suggereerden ze me wel eens om een synopsis te maken. Maar ik doe dat eigenlijk niet graag. Dat beperkt me. In alle eerlijkheid kan ik mijn synopsis eigenlijk pas schrijven nadat ik mijn verhaal heb voltooid. Ik moet kunnen freewheelen. En vervolgens er een plotlijn overgieten. En soms is het een beetje een combinatie van de twee. Bij ‘Wil’ was de opeenvolging van de historische omstandigheden eigenlijk de plotlijn.

De geschiedenis bepaalt het.

Ja. En in ‘Wil’ maakt die flik dat mee. Bij ‘Wildevrouw’ ook. Een zeer dramatische periode, de beeldenstorm zit daarin, die gebeurtenissen zijn bepalend. En mijn personage lijmt het aan elkaar terwijl hij door zijn eigen persoonlijke shit gaat.

Je maakt ook diepzinnige zinnen. Zo noteerde ik: “Eenheid baart vrijheid, en de vrijheid verscheurt vervolgens de eenheid”. Zo’n zin duikt op in je vertelling maar vertolkt een zeer brede en maatschappelijke visie. Is het geen zonde dat zo’n idee verloren gaat in de stroom van het verhaal? Stel dat je hier dieper induikt: hoe moeten we dit voorkomen, kunnen we hier politieke, maatschappelijke gevolgen en verantwoordelijkheden aan koppelen? Dat is een verhaal op zich.

Ik gebruik bijvoorbeeld zulke zinnen graag als uitgangspunt in een lezing. Die zin die jij aanhaalt is voor mij wel een kapstok. Die eenheid in de 16de eeuw gaat over handel. Het is de handel die de stad tot eenheid smeedt. Maar bij de materiële gevolgen van die handel kom je al snel uit bij de tegenstelling tussen collectief belang en eigenbelang. Die dingen kunnen dan botsen, en erger wordt het wanneer er niet meer stilgestaan wordt bij het belang van het collectieve..

Hoop of verwacht je dat de lezer die ruimere boodschap ook steeds oppikt?

Ik reik gewoon aan en zal een bepaald punt allicht herhalen doorheen het boek, meer is het niet. Een lectuur valt niet echt te sturen. Ikzelf ben vaak een slordige lezer, en lees niet alle boeken uit. Ik lees nu Madame Bovary van Flaubert. Ik pik daar uit wat ik er uit wil halen.

Ik vermoed dat je beiden bent: een slordige lezer, maar dan soms ook weer een heel aandachtige lezer. Een tegenspraak, maar voor mij kunnen die twee samengaan.

Ja wellicht wel. Ik lees Bovary nu simultaan in ’t Frans en in het Nederlands. Ik merk dat ik er op die manier meer uithaal. Op een gegeven moment weet ik genoeg en ben ik voldaan. Dus ik lees erg doelgericht.

In functie van je research

Ja. En boeken hebben tijd. Soms geraak ik ergens niet door. Of leg ik een boek weg en jaren erna pik ik het op, en is het één en al ontdekking. Lezen is een heel mysterieuze activiteit die door zoveel uiteenlopende dingen kan worden bepaald.

Wat je ook proeft in jouw werk is wat idealisme, streven naar meer individuele en collectieve verantwoordelijkheden voor wat waardevol is.

Eén van mijn grote leermeesters blijft Louis Paul Boon. Bij hem zie je vaak de drang, zeker in zijn vroeger werk, om de lezer te activeren, hem zelfs op straat te krijgen en opstandig te zijn. Dat verlangen heeft Boon gehad. Het heeft hem teleurgesteld en hem vermoedelijk bitter gemaakt.

En hoe zit dat bij jou?

Ik heb die bitterheid niet. Literatuur heeft wel de potentie om empathie te vergroten. Ik ben echt dankbaar dat een boek zoals ‘Wil’ die kracht heeft. Waardoor bijvoorbeeld een wijkcomité van Zurenborg herdenkingsmomenten is gaan inrichten rond 28 augustus 1942, het laatste moment dat de Antwerpse politie actief meewerkte aan de jodenrazzia’s. Als ik kan bijdragen dat er een en ander niet wordt vergeten, daar ben ik daar wel trots op. Dat is niet alleen mijn verdienste, maar die van Herman Van Goethem net zo goed. Meer nog: zonder hem en zijn onderzoek was ‘Wil’ er niet. Vaak voel ik me als schrijver een zaaier. Ik tracht in mijn overmoed de maatschappelijke grond vruchtbaar te maken voor discussie, debat, inzicht. Maar dat gebeurt niet altijd. En daar moet je je ook bij neerleggen. De sterren moeten juist staan.

Er zijn mij twee woorden opgevallen die in uw werk vaak voorkomen. Meer dan bij andere schrijvers. Het eerste is geheim/heimelijk. Een personage kan dat in zich dragen, of er is een soort van individueel of collectieve heimelijkheid die je in het daglicht wil stellen. Daar lijk je steeds ook naar op zoek te gaan.

Ik vind het heel fascinerend dat er zoiets bestaat als een maatschappelijk geheim. Dingen die soms door een kleine groep worden gedeeld en daar zoek ik inderdaad graag naar. Ik zoek inderdaad die verborgen geheimen of gebeurtenissen graag op.

En een ander woord wat me opviel is ‘treiteren’. Wat voor mij iets is dat wat van plagen heeft, maar ook uit de tent lokken, wat uitdagen, wat ambeteren, confronteren ook...

Ik associeer dat met de speelplaats. Getreiterd worden op de speelplaats. En mijn grote thema, zeker in de ‘W’ boeken is: je wilt erbij horen maar het lukt niet. Je wilt toegang tot iets, je hoort ergens bij, maar je voelt je vervreemd. Je wilt bij een ‘Wij’ zijn, maar je wilt de prijs er niet voor betalen. Of je bent bij een ‘Wij’ maar wil de prijs niet betalen om er uit te stappen. Dat zijn de dingen waar ik me mee bezig hou. Dat is het leven. En voor mij is dat ook begonnen op de speelplaats, waar ik altijd op het randje stond om getreiterd te worden.

En treiter je zelf ook graag? (lachend)

Mja – met mijn satire wel. Dat doe ik dan eerder via Facebook. Wanneer schrijf ik daar iets? Soms wat spottend, venijnig, of sarcastisch omdat er iets is in de actualiteit dat me triggert en dat het ventje in mij oproept dat zegt: “ de keizer heeft geen kleren aan, de stoet is er”. En als er dan zoiets is dat volgens mij door te weinig mensen wordt opgepikt, dan kan ik dat moeilijk laten passeren. Stel nu recent: het probleem met de kernafval. We – de regering – zegt we gaan dat oplossen, maar we weten eigenlijk na 50 jaar kernenergie opwekken nog altijd niet hoe we dat moeten gaan doen. Terwijl we wel weten dat dat afval 240.000 jaar radioactief blijft. Dat is waanzinnig. Dat kan ik dan niet negeren. Wat ik wel inbouw in mijn posts, en dat meer dan vroeger, is de uitnodiging om het mij uit te leggen. Ook dat maakt deel uit van mijn schrijven. En dat treiteren wordt dan: ik denk hier eens even over na, het zou fijn zijn als jij hier ook even over nadacht. Hier en daar een klein beetje publiek debat ontlokken.

Een bijzondere invalshoek en een boeiend thema dat jij ook omhelst is psychogeografie. Niet zo bekend, als ik het opzoek kom ik eigenlijk op twee definities, ten eerste het kijken en bestuderen van wat een plek als blijvende invloed heeft naar aanleiding van bepaalde feiten, gebeurtenissen maar ook de wetenschap van het dwalen: de puzzeltocht of een lokale realiteit op een bepaalde manier verbeelden of ervaren. Naarmate we ook meer leren en weten over traumasporen, dat sommige dingen ons over meerdere generaties kunnen beïnvloeden wordt psychografie belangrijker.

Dat is ook begonnen met ‘Wil’. Er is een boek dat zeer belangrijk is dat van Ian Sinclair: ‘White chapell, Scarlet Tracings’. Dat gaat over de plaatsen waar Jack The Ripper zijn moorden pleegde. Sinclair brengt vrij poëtisch maar ook essayistisch het sporenonderzoek in die wijk. En kunnen we die ‘sporen’ ook terug oproepen? Ik vind dat een superfacinerend thema. In dit verband, en heel recent, is de podcast van Marthatentatief ‘De kunst van het verdwijnen’ van Bart Van Nuffelen, die exact hetzelfde vaststelt. Dat in één straat, de Nerviërstraat, drie markante dingen zijn gebeurd, specifiek verbonden aan die plek. Ik heb datzelfde ervaren, zowel bij het schrijven van ‘Wil’ als van ‘Wildevrouw’.

De Britse schrijver Robert Macfarlane beschrijft het sterkt: al die tijdlagen zijn als geperforeerde perkamentstroken die boven elkaar liggen en soms gebeurt het dat die gaatjes boven mekaar komen te liggen en we plots de middeleeuwen kunnen zien of ervaren. De schok van er plots te zijn. Dat is voor mij psychogeografie, tijdreizen. En dat zit dus ook in mijn werk. Mensen houden van de non-fictiewaarde in fictie. Mensen komen mij dan vragen: is dat echt gebeurd, en dat ook?

Is dat ook niet beperkend? Want dat geeft minder schrijfvrijheid?

Dat hang er van af. Soms, zoals bij ‘Wildevrouw’ heb ik hier en daar wat dingen licht moeten forceren, maar beperkt en zonder de essentie geweld aan te doen. Mijn volgende roman zal vooral het fin-de-siècle belichten en daarin centraal, weet ik nu al, zal de wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1894 staan. Dan wil ik dus zoveel mogelijk historische details daarover verzamelen om daarna mijn gang te kunnen gaan.

Je blijft in Antwerpen en in tijd kom je dichter bij het heden. Zie je je ooit een roman schrijven die het Antwerpen van nu als context heeft?

Ik zou dat graag doen. Maar om het hedendaagse Antwerpen als decor te gebruiken moet ik bijvoorbeeld toegang krijgen tot de wereld van de immobiliën, de politiek of de advocatuur. Want daar gebeurt het vandaag en die moeten anoniem willen spreken zonder rem op. Immobiliën zijn vooral sinds de zestiende eeuw echt belangrijk geworden. Er loopt een rechtstreekse lijn van Gilbert van Schoonbeke naar Fernand Huts.

Dan wordt het bijna onderzoeksjournalistiek.

Allicht, al zijn de feiten voor mij niet alleen belangrijk, maar ook de psyché van de belangrijkste actoren en van de stad zelf.

We kunnen dus nog mooie boeken verwachten, en wat dat betreft, hoe belangrijk vindt u de zorg aan de uitgave zelf. Zoals u ooit al eens zei van een muziekstuk dat je het op vinyl wou bezitten, of ergens gecharmeerd was van een bepaalde eerste druk? Dat fysieke bezit, dat materialistische aspect, hoe is dat voor u?

Wat voor mij erg frappant is aan het woord materialistisch of materie, is dat de basis van dat woord ‘mater’ (moeder) is. Materie betekent de moeder eren. En dat is wat we losgekoppeld hebben: we hebben materie losgekoppeld van het wezenlijke, het spirituele. En dan kom je tot zorg voor de materie.

Het gaat je niet om de materie, het bezit, het gaat meer over de waarde van het object, met zorg besteed op de juiste drager, in de juiste vorm, niet als verbruiksgoed.

Met vinyl ga je bewuster om en dat staat in contrast met de eindeloosheid van Spotify. In tegenstelling tot vroeger prefereer ik net zo goed boeken met harde omslag, die ook materieel duurzaam zijn en is de inrichting van mijn bibliotheek daarop gericht. Ik doe ze meer eer aan. Dan worden boeken nog meer ware vrienden en vriendinnen.

Mooier kunnen we niet afsluiten.


Interview en artikel: Tony Vanderheyden

Foto: Stephan Vanfleteren

Op donderdag 9 februari vertelt Jeroen, tijdens Antwerpen Leest in Museum Plantin-Moretus:

Volzet - Antwerpen Leest in Museum Plantin-Moretus,… | Antwerpen Leest