Het aarzelend schrijven

4 mei 2021

Stadslezer André Oyen schrijft in deze column over boeken, auteurs en alles wat hier verband mee houdt.

Door de toekenning van de Nobelprijs aan de zwarte Amerikaanse academica Toni Morrison kreeg het Afrika isme in de Amerikaanse literatuur de aandacht van een internationaal publiek. Toni Morrison is niet enkel een Afro-Amerikaanse schrijfster die pamfletten uitdeelt, zij is een zeer begaafd auteur die op een verbluffende manier taal en stijl hanteert om de wereld door kritische 'zwarte' ogen te bekijken en de Amerikaanse literatuur op die manier te verrijken. "Mijn keuzes voor een taal (gesproken, op 't gehoor, informeel), het gebruik dat ik - om echt begrepen te worden - vol vertrouwen maak van codes die verankerd zijn in de zwarte cultuur, de moeite die ik doe om de lezer onmiddellijk te betrekken in de samenzwering en de vertrouwelijkheid (zonder verklaringen die afstand scheppen). Alsmede mijn poging om het zwijgen vorm te geven dat ik tegelijk verbreek, dat alles zijn pogingen om het complexe en de rijkdom van de zwarte Amerikaanse cultuur te herscheppen in een taal die deze cultuur waardig is."

Toni Morrison (Lorain (Ohio), 18 februari 1931 - New York, 5 augus-tus 2019) werd geboren onder de naam Chloe Anthony Wofford. Haar grootouders waren landbouwers uit het Zuiden van de USA, die wat grond bezaten, waardoor ze van hun eigen teelt konden leven. Toen deze gronden onteigend werden vertrok de familie naar het Noorden (Ohio). Chloe's vader, een fabrieksarbeider, wantrouwde alles wat blank was, het Witte Huis in het bijzonder. Chloe's moeder, daarentegen, adoreerde de blanke levenswijze en ook sommige blanken droeg zij een warm hart toe. Zij schreef brieven naar President Roosevelt om zich te beklagen over de voedselvoorziening die vooral voor zwarten soms erg mank liep. Wat Chloe zelf betrof, die werd als kind weinig met racisme geconfronteerd, ook al ging ze naar een gemengde lagere school. Van minderwaardigheid had zij geen last. Haar ouders vonden haar interessant, zeiden haar dat ook en bijgevolg vond ze zelf ook dat ze interessant was.

Hoewel ze het niet erg breed hadden konden ze hun dochter toch verder laten studeren. In 1949 kon Chloe zich zelfs laten inschrijven aan de Howard-Universiteit (Washington), toen uitsluitend voor zwarten, waar ze haar doctoraat Engelse taal- en letterkunde behaalde. Ze doceerde Engels aan Howard, waar ze eveneens de Jamaïcaanse architect Harold Morrison leerde kennen, waar ze ook mee trouwde. Ze kregen twee kinderen, maar hun huwelijk was geen lang leven beschoren. Als gescheiden vrouw met twee kinderen vertrok ze in 1964 naar New York. Daar nam ze een job aan als redacteur bij een uitgeverij van didactische boeken, maar later ruilde ze deze job in voor die van literair redacteur bij Random House. Professioneel schrijfster werd ze echter bij toeval. Terwijl ze als alleenstaande vrouw werkte om haar twee kinderen behoorlijk te kunnen opvoeden en te onderhouden schreef ze ook nog in haar vrije uurtjes. Omdat ze in haar jeugd boeken gelezen had waarin zwarten voorkwamen met wie ze zich niet kon identificeren schreef ze voor zichzelf verhalen waarin de zwarten waren zoals ze echt waren en zijn. Toen ze in een schrijfklas een verhaal schreef over een zwart meisje dat blauwe ogen wil, vonden haar klasgenoten het verhaal zo mooi dat ze haar aanspoorden om het uit te werken tot een roman. Ze volgde deze raad op, en 1970 verscheen haar debuutroman The Bluest Eye.

Om haar werkgever niet voor het hoofd te stoten, want ze publiceert bij een andere uitgeverij, gaf ze het boek volkomen anoniem uit onder het pseudoniem Toni Morrison. Het zwarte meisje met 'de blauwe droom-ogen' oogstte bitter weinig succes. Met Song of Solomon kwam een lichte doorbraak en de echte grote erkenning kreeg ze met het meesterwerk Beloved. Intellectueel Amerika vond dat een van Amerika's 'grootste' auteurs nog te weinig erkenning kreeg en protesteerde hiertegen. In januari 1988 publiceerden deze mensen een open brief in The New York Times Book Review om hun verbolgenheid te uiten over het feit dat Toni Morrison nog nooit genomineerd werd voor een prestigieuze literaire prijs.

Vier maanden later werd Beloved met de Pulitzerprijs bekroond, wat van deze roman dan ook een bestseller maakte.

Ook op een ander vlak, namelijk op academisch terrein, kreeg ze meer en meer erkenning. Ze werkt als professor aan de universiteiten van Albany en Princeton, en haar colleges over het afrikanisme in de Amerikaanse literatuur worden met loftuitingen overstelpt. Op 7 oktober 1993 werd ze als eerste Afro-Amerikaanse auteur gelauwerd met de Nobelprijs Literatuur. "Een tijdje geleden heb ik naar beste kunnen de aanpak beschreven waarmee ik probeer mijn werk te aarden in proza dat specifiek is voor het ras, maar niet ras gebonden. proza, vrij van rassenhiërarchie en -triomfalisme." Nawoord The Bluest Eye

Zwarte Literatuur Toni Morrison heeft altijd duidelijk te verstaan gegeven dat zij in de eerste plaats voor zwarten schrijft. Veel te lang immers hadden, volgens haar eigen zeggen, de auteurs in de USA de indruk dat zij voor een louter blank publiek schreven. Maar tegelijkertijd wijst ze ook de Afro-Amerikaan met de vinger. Ze verwijst dan ook naar het es-say van die andere grote Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin, The Fire Next Time, waarin hij schrijft: 'There are too many things we do not wish to know about ourselves, (...). This past, the Negro's past, of rope, torture, castration, infanticide.' (Er zijn zovele dingen die wij over onszelf niet willen weten, (...). Dit verleden, het verleden van de Zwarte, vol van de strop, foltering, castratie, kindermoord.). Toni Morrison graaft in elke roman dat verleden weer op. Ze wil Amerika en, als het kan, de hele wereld wakker schudden. De slavernij in Amerika heeft bestaan, de Holocaust in nazi-Duitsland heeft bestaan, de Apartheid in Zuid-Afrika heeft bestaan, het mag niet vergeten worden, zoals geen enkele misdaad tegen de mensheid mag vergeten worden. Deze denkpiste komt zowel in haar romans als in haar colleges aan bod. The Bluest Eye In haar debuutroman snijdt Toni Morrison vele onderwerpen aan die ze later, hetzij apart, hetzij gebundeld op haar lezers loslaat, zoals o.a. de vernederingen die zwarte mannen moeten ondergaan en die zij op hun beurt weer omzetten in agressie tegen hun vrouwen, kinderen, vrienden of buren. In The Bluest Eye laat ze een 'gewoon' zwart meisje het verhaal vertellen van een buurmeisje Pecola. Pecola is lelijk en ze denkt dat als ze blauwe ogen moest hebben zoals Shirley Temple, het leven een stuk makkelijker zou worden. Pecola komt uit een arm gezin waarvan de ouders uit mekaar gegroeid zijn. Armoede, drank, uitgekeken zijn op mekaar lokken hoogoplopende ruzies uit die ze achteraf nog kunnen compenseren met driftige paringen. Als ook dat luikje wegvalt, het laatste houvast, zoekt de vader tederheid en seksuele bevrediging bij zijn dertienjarig dochtertje.

Reeds in deze roman maakt Toni Morrison gebruik van een vertelster zoals je er vooral aantreft in de Arabische literatuur. In dit geval is het een buurmeisje, in andere gevallen, zoals bijvoorbeeld in Jazz, blijft de vertelster anoniem. De hoofdpersonages geven hun verhaal door aan de vertelster die er haar eigen verhaal aan toevoegt en het geheel uitbreidt met details of roddels, en daar zitten we natuurlijk helemaal in de Afrikaanse orale literatuur. Van de vertelster komen we te weten dat ze uit een gewoon doorsnee zwart gezin komt. Dit meisje wil helemaal geen blauwe ogen, integendeel, ze vernielt zelfs haar poppen die wél blauwe ogen hebben.

Maar Pecola is het buitenbeentje, het lelijke eendje dat met alles opgezadeld zit wat ze niet wil, een uiterlijk waar men haar om uitlacht, ouders die ze verafschuwt en een kind dat uit angst en onmacht in haar buik 'gepropt' werd, en droomt van blauwe ogen, het statussymbool van blankheid. Niettegenstaande alle ellende blijven die blauwe ogen een streefdoel tot over de grens van de waanzin. The Bluest Eye is een schitterende roman waarin heel wat taboes aan bod komen. Incest is er één van en dit lag in de jaren zeventig heel wat gevoeliger dan nu. Het stuitendste was voor vele lezers toch wel dat het boek niet alleen de schrijnende onmacht van het kind (het slachtoffer), maar ook die van de v-der (de dader) weergeeft. Volgens velen neemt Toni Morrison als vrouw hier een té neutrale houding aan. Sula In het hele oeuvre van Toni Morrison vinden we prachtige vrouwenportretten terug , ook al is het hoofdpersonage een man, zoals in Song of Solomon. In Sula maken we kennis met twee totaal verschillende vrouwen, die echter een nauwere band met mekaar hebben dan ze zelf vermoeden. We krijgen een portret van de twee vrouwen Nel en Sula vanaf hun kindertijd tot de middelbare leeftijd. We starten in 1919 en eindigen in 1965. Sula is een durver, maar zij heeft steeds opnieuw een drijfveer nodig en die drijfveer is Nel, conventioneel en zich koesterend in een beschermd leven.

Als Nel trouwt verlaat Sula de kleine dorpsgemeenschap in Ohio. Tien jaar later keert Sula terug. De dorpsgemeenschap haat Sula omwille van haar onbeschaamd gedrag tegenover mannen en er wordt beweerd dat ze de duivel in zich draagt. Sula, die door zwarte mannen wordt geminacht omdat ze met blanken naar bed gaat, durft diezelfde mannen ook onverbloemd de waarheid zeggen. Ook Nel vindt dat Sula te ver gaat (blz.121): "Je kunt niet alles. Je bent een vrouw en nog een zwarte ook. Je kunt je niet als een man gedragen. Je kunt niet rondlopen alsof je met niemand wat te maken hebt, doen waar je zin in hebt, nemen wat je wil en vergeten wat je niet wil." Sula neemt wat ze wil, zelfs Nel haar man. Op dat ogenblik verkoelt de vriendschap. Op een zekere dag ontmoet Sula een man die ze vaag kende uit haar jeugd. Omdat hij haar altijd zo hitsig aanstaarde en 'varkensvlees' mompelde als ze voorbijkwam, vluchtte ze bang maar verhit van hem weg. Nu is ze niet bang meer, maar nog wel verhit. Deze man is iets sterker dan zij, want ze wordt verliefd op hem. Hij kan zijn liefde afschermen en verlaat haar. Sula wordt ziek, crepeert. De enige die nog komt opdagen is Nel. Met haar bitsige woorden jaagt ze Nel weg. In alle eenzaamheid sterft ze met een laatste zucht voor Nel. Bijna 25 jaar later zal Nel in de waaiende bomen deze zucht terugvinden en de betekenis ervan (h)erkennen. In elke roman van Toni Morrison springt er wel iets uit op literair en taalkundig vlak, en hier is dat zeker haar vakkundigheid om dialogen te construeren. Song of Solomon In Song of Solomon weet ze een 'zwarte familiestamboom' uit te pluizen in en magisch-realistische sfeer. Hier treffen zeer duidelijk de Afrikaanse orale literatuur en poëtisch Angelsaksisch proza mekaar.

In het begin van het boek zijn we getuige van het feit dat een man vanop het dak van een ziekenhuis wil opstijgen, maar de man valt te pletter. De dag nadien wordt Macon Dood geboren. De jongen wordt later Milkman genoemd, omdat hij tot op zeer late leeftijd werd gezoogd door zijn moeder. Voor zijn moeder, die geen tederheid meer van haar man hoefde te verwachten, hadden de zuigende lippen van haar zoontje iets erotisch. Deze Milkman, die met zijn identiteit worstelt en het zwarte bewustzijn niet met geweld wil staven, gaat op zoek naar zijn voorvader Solomon, de man die wel kon vliegen.

Song of Solomon is doorspekt met milde humor en grappige woordspelingen, maar gunt ons vooral een blik in de geschiedenis van dat Amerika dat velen onder ons niet kennen. Met dit boek kende Toni Morrison een succes dat dat van haar twee vorige romans ver overtrof. Vele mensen kochten het alleen om het folkloristische, de amusementsfactor of gewoon maar omdat het een steengoed boek was. Dat zij een alternatief geschiedenisboekje in hun handen hadden was hun volstrekt onbekend.

Tar Baby Met Tar Baby mikt Toni Morrison duidelijk op een nog groter publiek. Ze bedient zich van de traditionele romanstructuren, spannings-elementen die de leeshonger aanmoedigen en, zoals altijd, van een zeer degelijk, maar poëtisch taalgebruik. Ook de erotiek ontbreekt niet, want het gaat om een grote passionele liefde. Toch is het juist deze roman die zowel bij blanken als zwarten kwaad bloed zette

De hoofdpersonages zijn een zwarte man die voortvluchtig is en een vrouw met een lichte huidskleur (belangrijk in de context van het verhaal), die dankzij de financiële steun van een blanke kon studeren en nu als mannequin een fortuin verdient. Niettegenstaande de afkeuring van haar entourage gaan de twee mensen een passionele verhouding aan, waaruit vonken slaan. Ze gaan samenwonen en leven in een roes, van haar centen. Als het geld begint te slinken moet er aan werken gedacht worden. Maar een vaste job ligt hem niet. Hij wil de jonge vrouw ook aan zijn vader voorstellen. In het Verre Zuiden is een man opgegroeid van wie ze houdt, maar die ze niet kent. Zij is even weinig vertrouwd met 'zijn zwarte landelijke leven' als hij met haar luxe uit New York, de Caraïben en Parijs. Hij wil het pure zwarte leven, zij een gewoon leven zonder tradities of hang naar ras identiteit. De hartstocht ebt weg en spanningen, die verbaal en lichamelijk geweld uitlokken, komen in de plaats.

Duidelijk een actueel werk, dus, waarin ook kindermishandeling, koloniale overheersing en machtsmisbruik aan bod komen. De raciale tegenstellingen zijn echter dominerend. En een uitspraak als deze, die uit de mond van de zwarte man komt, schoot bij vele lezers in het verkeerde keelgat (blz. 257): "'Gemengde' huwelijken bestaan niet. Dat lijkt maar zo. Mensen vermengen geen rassen, ze laten ze aan hun lot over of kluiven ze af." Beloved Met Beloved levert Toni Morrison een van de mooiste en tegelijkertijd schrijnendste romans af die ooit over de Amerikaanse slavernij geschreven werden. Alhoewel het hier een fictiewerk betreft, leunt het dicht aan bij de non-fictie van V.S. Naipauls, Het verlies van de Eldorado, tenminste daar waar het slavernij betreft. Met dit verschil dat Naipaul over Trinidad schreef, waar door de verschillende overheersingen het 'regime' aan de nationaliteit aangepast werd: Spaans-Frans-Brits.

Toch hebben Morrison en Naipaul veel gemeen als ze laten blijken dat zwarten als dierlijk en als wild werden beschouwd en als zodanig ook werden behandeld. Ze werden letterlijk aan de ketting gehouden en als een blanke man zo laag was gevallen dat hij zich seksueel in en zwarte vrouw wou ontladen, had hij zeker geen toestemming nodig van de persoon in kwestie. Eerder van de slaveneigenaar, want een zwangere vrouw kon minder arbeid presteren. In heel deze historische achtergrond van slavernij, slavenbevrijding, invoeren van de segregatiewet, enz. staat het personage van Sethe centraal. Door de 'goedheid' van haar meesters kan zij nog de keuze van haar echtgenoot bepalen en is er zelfs een feestje met een heuse jurk, van mooie lappen gemaakt. Ze houdt van de man die zich 'verkocht' om zijn moeder vrij te krijgen. Ze houdt van de kinderen die ze samen krijgen en die ze liever doodt dan ze aan de razernij van de blanke heersers vrij te geven. Niemand begrijpt echter haar wanhoopsdaad. Haar schoonmoeder biedt haar onderdak zonder enig oordeel te vellen. Maar het verleden eist zijn tol. Een van de beminde overledenen komt haar verantwoording vragen... Dit boek van Toni Morrison is opgedragen aan 'zestig miljoen en meer' en dat... maakt wellicht verdere woorden overbodig.

Met een daad van barmhartigheid neemt ze ons opnieuw mee naar de slavernij, ditmaal in de zeventiende eeuw. Een moeder wil haar dochter Florens een zware toekomst besparen, door haar weg te schenken aan een betere 'Meneer', in casu de Nederlander Jacob Vaark. Hij neemt Florens mee naar zijn boerderij en zijn echtgenote Rebekka, die hij ook gekocht heeft. Florens heeft een goed leven dat echter vergald wordt door de gedachte dat haar moeder haar gedumpt heeft, verkocht als een voorwerp of een beest. De twee andere vrouwen die ook deel uit maken van het ‘gezin’ zijn ook wees en verstoten.

Tussen de vier vrouwen ontstaat een heel aparte band die echter verstoord wordt wanneer Florens verliefd wordt op een Afrikaanse smid. Zij vrijt op een danig passionele manier met hem dat hij haar verder afwijst omdat zij volgens hem slaaf is van haar seksuele lust. Een vrouw die geniet van het vrijen dat hoor(t)de niet. Het verhaal wordt beurtelings door één van de vier vrouwen verteld, die er allemaal hun persoonlijke toets op drukken. Schitterend en fascinerend.

Het veel geprezen Jazz. Heeft misschien een wat misleidende titel. Want er wordt niet gerept over Cotton Clubs of Billie Holiday of andere grote jazzfenomenen. Het enige dat de titel rechtvaardigt is het gevoel, de sfeer en de zwarte identiteit die deze muziek oproept.

Toni Morrison schrijft zelf: "Niemand weet eigenlijk precies wat jazz betekent, maar ook nu nog gebruikt iedereen de term zonder het gevoel, de wortels van de jazz werkelijk te begrijpen. Jazz is beweging, dynamiek en improvisatie, jazz is de taal van de verbeelding en dat vinden lezers terug in mijn roman." De roman is ietwat rauwer van aanpak en er wordt inderdaad aan de lopende band geïmproviseerd met verleden en heden, met personages en gevoelens. Violet is een tanende schoonheid. Haar man Joe, met wie ze zoveel warmte deelde, is haar beu en legt het aan met de veel jongere Dorcas, die de dochter zou kunnen zijn die Violet hem nooit geschonken heeft. In een vlaag van jaloezie schiet Joe Dorcas dood. Vreemd genoeg wil Vioilet zich niet wreken op haar man, maar wel op het lichaam van het meisje dat hij verleidde en doodde. Ze gaat op speurtocht om te ontdekken wie het meisje was om zo beter te begrijpen waarom haar geliefde Joe juist dit meisje koos. Zwarte analyse en blanke literaire verbeelding In Playing in the Dark gaat Toni Morrison op zoek naar 'zwarte kwesties' of, om literaire academische taal te gebruiken, het afrikanisme in de literatuur en in het bijzonder in de Amerikaanse literatuur.

Deze essays zijn een neerslag ven enkele van haar colleges in literatuur-analyse aan de Harvard University; Zij stelt onomwonden vast dat haar werk van haar nadenken vereist over de vrijheid die zij als Afrikaans-Amerikaanse schrijfster kent in een wereld waarin geslacht, seksualiteit en vooral ras zo'n grote rol spelen. Volgens haar zijn te weinig mensen die aan literatuurgeschiedenis doen en zich bezig houden met de literaire canon zich bewust van de macht die ze in handen hebben. Als je jezelf niet kan verplaatsen in een ander, blijf je het best met je vingers van de 'literaire verbeelding' af. Een blanke, gelovige, mannelijke heteroseksueel die alleen die aspecten onderzoekt in de literatuur die hem aanbelangen en met deze gegevens de literaire canon aanvult en de rest zorgvuldig achter slot en grendel houdt, voor niemand bereikbaar, handelt tegen alle humanistische waarden in.

Toch is dit gebeurd, zowel bij de opbouw van 'De Nieuwe Amerikaanse Droom', als tijdens het liquideren van 'on-Amerikaanse praktijken (?)'. Toni Morisson vraagt zich dan ook terecht af hoe het mogelijk is dat de Afrikaanse bevolkingsgroep die er al was voor er ook maar één beroemde Amerikaanse schrijver was en die vast en zeker een invloed heeft gehad op bijna elke Amerikaanse auteur, gewoon genegeerd wordt. Het afrikanisme is gewoonweg niet weg te denken uit de nationale Amerikaanse literatuur en vult die juist daarom zo mooi in. Het begrip afrikanisme kan je natuurlijk ook pejoratief gebruiken, wat meestal gedaan wordt ! Een van haar conclusies is dat de Europeanen die naar Amerika vertrokken zijn, een nieuw Europa in een andere wereld wilden stichten. Het moest een nieuw Rijk worden, waar de oorspronkelijke waarden, ontdaan van hun verderfelijke oud-Europese in vloeden, in ere hersteld konden worden. De 'werkdieren' in de katoenvelden, de plantages en de drek mochten hier geen smet op werpen. Literaire verbeelding hou je niet in toom. De woorden kunnen een mooi blank verhaal vormen, waar echter wel de 'Black African Soul' in rondzweeft. Voorbeelden hiervan vind je terug in het werk van Mark Twain (Huckleberry Finn), Ernest He-mingway (To Have and to Have Not), Edgar Allan Poe (The Narrative of Arthur Gordon Pym), enz.

Toni Morrison dringt aan op een meer deskundige en neutrale literatuur-analyse, opdat de broeierige 'subteksten' door het blanke en morele vernis hun complexiteit en kracht niet zouden verliezen in een spiegelende maar steriele glans.

Paradise vertelt ons de geschiedenis van de zwarte enclave Ruby in Oklahama die opgericht werd door negen zwarte mannen na de Tweede Wereldoorlog. Dit gebeurde uit puur ongenoegen tegen de blanken die de aanwezigheid van zwarte Amerikaanse soldaten in hun oorlog op geen enkele manier konden appreciëren. Als kanonnenvlees waren ze welkom maar niet als mede-overwinnaars. Ruby is aanvankelijk bedoeld als een vreedzaam protest tegenover de blanke dominantie. Maar na verloop van tijd blijkt het zwarte paradijs meer en meer te ontaarden in een oord van apartheid waar alleen bloed zuivere zwarte mannen het voor het zeggen hebben. Dit zwarte patriarchaat voelt zich helemaal bedreigt wanneer jongeren zich tegen het conservatieve conclaveleven verzetten en in het voormalige klooster zich een aantal vrouwen vestigen die zich ontworsteld hebben aan mannelijk lichamelijk en mentaal geweld en die er nu ook een uiterst ruime levenswijze op na houden. Zij bieden hulp, genegenheid en warmte aan iedereen die het nodig heeft. Ook al hebben ze soms ernstige conflicten met mekaar, toch vinden ze altijd wel een vreedzame oplossing. Deze vrijgevochten manier is een doorn in het mannelijk oog. Enkele mannen die om uiteenlopende redenen een blauwtje liepen bij de vrouwen trommelen nog wat verhitte seksegenoten op om deze losbandige vrouwen eens mores te leren. Ze vermoorden de vrouwen en alhoewel er ooggetuigen zijn, verdwijnen de lijken en wordt er net gedaan alsof er geen slachtpartij is geweest. De orale 'kranten' spreken mekaar op alle fronten tegen. Ook wordt er gezwegen om vooral de blanke politie geen arrestaties te laten verrichten. De gebeurtenis heeft echter een grote invloed gehad op de invloed van de betrokken mannen zelf. Ze reageren elk op hun eigen manier, maar toch wordt meer en meer duidelijk dat de invloed van de vrouwen juist na hun verdwijnen voor meer openheid, tolerantie en vernieuwing zorgt. Paradise is een waardige afsluiter van Toni Morrisons trilogie die mijns inziens toch een belangrijk hiaat in de Amerikaanse literatuur opvult. Ook al beperkt de auteur zich tot fictie, toch geeft ze haar lezers de indruk dat ze weet waarover ze schrijft. En dat weet ze inderdaad. Als je haar essays over de Engelse en in het bijzonder over de Amerikaanse literatuur leest, dan besef pas hoeveel research zij heeft gedaan om boeken zoals Beloved, Jazz of Paradise te schrijven. In interviews vermeldt ze steeds opnieuw dat vele zwarten niet graag met het verleden geconfronteerd worden. Ze staan niet graag oog in oog met de vernederingen die een stuk van hun roots vormen. Het hele werk van Toni Morrison vormt een aanklacht tegen al degenen die de geschiedenis van Afro-Amerikanen wil negeren. Als studente Engelse literatuur heeft ze mannen als Malcom X (Black Muslims) en Stokeley Carmichael (Black Panthers)gekend, die wel met black power bezig waren, maar bitter weinig uit het verre verleden wisten omdat hun ouders er zich voor schaamden. De dagelijkse omgang met deze jonge mensen en het luisteren naar ouderen die wel het verleden wilden doen herleven hebben haar veel inspiratie bezorgd. In het gehele werk van Toni Morrison staat de vrouw centraal. Haar vrouwenportretten zijn ronduit imponerend. Rond één of meerdere vrouwenpersonages bouwt zij ook een boek op. The bluest eye, Sula en Beloved zijn hier duidelijke voorbeelden van. De moederfiguur Sele uit Beloved die haar kinderen doodt om ze aan de verkrachting en gruwelijke slachtpartijen van de blanken te doen ontsnappen is als personage zo angstaanjagend reëel dat de andere personages zich als vanzelfsprekend rond haar scharen en schijnbaar moeiteloos een verhaal opbouwen. Het lijkt bijna magie. Het neerzetten van sterke personages blijft ook een voorname troef van Toni Morrison in Jazz en Paradise. Alhoewel Paradise wat structuur betreft erg brokkelig is en heel veel mysteries worden aangevoerd, die de lezer gedeeltelijk zelf moet oplossen, kan je elk personage op zich blijven volgen. De stroeve Nederlandse vertaling vormt hier wel een zware handicap en wie voor het eerst een boek van deze auteur ter hand neemt zal zich erg moeten inspannen. Toch belet dit ernstige euvel niet dat het een hoogst interessant werk blijft met een tijdloze thematiek. Het gevaar dat minderheidsgroepen zich gaan afzonderen in bewust gekozen getto's om daar op hun beurt anderen te discrimineren en van onderdrukten onderdrukkers worden, is ons welbekend. De boodschap van Toni Morrison om elke vorm van apartheid te mijden zonder idealen op te zeggen zal ieder vredelievend mens absoluut aan spreken. Paradise is een uiterst doordacht boek dat vol openheid de zwakke en sterke kanten van mensen ongeacht hun huidskleur of sekse toont.

Wat de kritieken ook mogen zeggen, Toni Morrisons romans zijn een zoektocht naar een verleden van zwarte mensen die daarvan vandaag de gevolgen nog aan den lijve ondervinden in de Amerikaanse samenleving. Het feit dat ze een kind van twee culturen is geworden en vanuit deze instelling taal en stijl hanteert, brengt het zwarte verleden nog schrijnender naar voren. Als zwarte vrouw een academica te zijn is geen misdaad, maar een recht waar feministen (zwarte en blanke) lang genoeg voor gestreden hebben. Toni Morrison was zich bewust van haar status en gebruikt deze om op een eigentijdse humanistische wijze de wereldliteratuur te bekijken én aan te vullen "Steeds weer verbaas ik mij over de schatkamer die de Amerikaanse literatuur is. Hoe boeiend is de studie van de schrijvers die zich verantwoordelijk voelen voor alle waarden die in hun kunst een rol spelen. Hoe geweldig is de prestatie van hen die hebben gezocht en gegraven naar een gemeenschappelijke taal voor de woorden om het te zeggen." Playing in the Dark (blz.13-14)

Bronnen The Guardian - 18/4/92 The Times - 28/4/93 NRC-Handelsblad - 7/10/93 The Guardian - 8/10/93 De Provinciale Zeeuwse Courant - 8/10/93 De Standaard - 8/10/93 The Guardian - 20/10/93 nawoord: The Bluest Eye