Het aarzelend schrijven

7 april 2021

Stadslezer André Oyen schrijft in deze column over boeken, auteurs en alles wat hier verband mee houdt.

Jules Verne wordt beschouwd als de Franse vader van Science-Fiction. Hij is de auteur van Voyages extraordinaires, een verzameling van 54 boeken waarin het onmogelijke mogelijk leek ten tijde van grote wetenschappelijke vooruitgang.

Jules Verne werd geboren in Nantes op 8 februari 1828. Voorbestemd om net als zijn vader een juridische carrière te beginnen, studeerde hij rechten in Nantes en vervolgens in Parijs. Zijn voorliefde voor literatuur bracht hem ertoe enkele gedichten te schrijven. Het verhaal dat Verne alleen in zijn verhalen gereisd zou hebben is onwaar. Zo maakte hij een treinreis naar Schotland en stak met het eerste grote stoom-zeilpassagiersschip, de Great Eastern, de oceaan over voor een bezoek aan Noord-Amerika, onder andere de Niagarawatervallen.

Hij schreef komedies in verzen en proza, waarvan sommige werden opgevoerd. In Parijs maakte hij kennis met de bekende auteurs als Alexandre Dumas père en diens zoon, Alexandre fils, die hem schrijfadviezen gaven. Verne verdiende wat als secretaris van het Théâtre Lyrique en vulde zijn inkomen aan door op de effectenbeurs te gaan werken. In 1862 kwam hij in contact met uitgever Jules Hetzel. Deze had het plan een populair wetenschappelijk blad uit te geven. Verne had al korte verhalen gepubliceerd in het geïllustreerd gezinsblad met wetenswaardigheden, Musée de Familles. Hetzels tijdschrift Magasin d’Éducation et Récreation zou de meeste van Vernes romans in afleveringen publiceren en diens reisbeschrijvingen daarna uitgeven in de nieuwe serie Voyages Extraordinaires(in het Nederlands Wonderreizen), waarvoor hij met Verne een contract afsloot van twee tot drie boeken per jaar. De eerst verschenen wetenschappelijke roman, zoals Verne zijn werk zelf noemde, was Cinq semaines en ballon (Vijf weken in een luchtballon). Die roman betekende in 1863 zijn doorbraak en werd in verschillende talen gepubliceerd

Jules Verne zat vanaf 1888 zestien jaar in de gemeenteraad van Amiens voor de Republikeinse partij, waar hij zich inzette voor onderwijs en toneel. Zo liet hij het houten circusgebouw van de stad opnieuw in steen optrekken (Cirque Jules Verne). Jules Verne overleed te Amiens op 77-jarige leeftijd, zijn graf is te vinden in Amiens. Het Musée Jules Verne is gevestigd in Nantes.

'De reis om de wereld in tachtig dagen' werd geschreven tijdens een lastige periode voor zowel Frankrijk als Verne. Het was tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871), waarin Verne was gerekruteerd als kustwacht. Hij had financiële problemen omdat hij nog geen royalty's had ontvangen voor zijn vorige werken, en zijn vader was recentelijk overleden. Verne kreeg het idee voor het boek in een café in Parijs, terwijl hij een krant las. De belangrijkste inspiratie voor dit werk kwam echter uit Vernes eigen reizen. Zo ontleent hij veel van het Amerikaanse gedeelte uit A Floating City (1871), een gefictionaliseerd verslag van het bezoek dat de auteur in 1867 aan de Verenigde Staten bracht. De technologische innovaties van de 19e eeuw maakten het mogelijk steeds sneller te reizen. Verne speelde in zijn verhaal in op deze ontwikkelingen.

Hoewel Verne bekendstaat als een sciencefictionschrijver, komen in “De reis om de wereld” geen van de futuristische machines en scenario’s voor die in veel van zijn andere verhalen terug te vinden zijn. Het verhaal speelt zich gewoon af in Vernes eigen tijdperk en bevat uitsluitend technologieën en transportmiddelen die destijds echt bestonden. Het verhaal is dan ook meer een avonturenverhaal dan een sciencefictionverhaal.

20.000 Mijlen onder Zee is van een heel ander kaliber. Het verhaal begint in 1866. Een mysterieus zeemonster, volgens sommige ooggetuigen een grote narwal, terroriseert de schepen van verschillende landen. Na een aanval op een oceaanschip stelt de Amerikaanse regering een expeditie samen om dit monster op te sporen en te vernietigen. Een van de leden van de expeditie is de Franse professor en marienebioloog Pierre Aronnax. Hij is tevens de verteller van het verhaal. Andere leden van het team zijn Aronnax' onderdanige assistent Conseil (in sommige vertalingen Koenraad), die zijn meester in alles volgt, en de minder fijnbesnaarde Canadese harpoenier Ned Land.

De expeditie vertrekt van Long Island (New York) aan boord van het marineschip Abraham Lincoln. Na een lange zoektocht op de Grote Oceaan wordt het monster gevonden. Het komt tot een treffen tussen het monster en het schip, waarbij het schip zware schade oploopt. De drie protagonisten vallen overboord, en belanden op het monster. Dit monster blijkt tot hun verbazing geen beest te zijn, maar een metalen constructie: het is een onderzeeboot. De drie worden aan boord gehaald, en begroet door de kapitein van de boot, Nemo. Hij vertelt dat de duikboot de naam Nautilus draagt, en een creatie is van hemzelf.

Nemo wil de drie mannen niet laten gaan, want zijn geheim moet bewaard blijven. Overigens worden ze gastvrij behandeld. De rest van het boek beschrijft de reis van de Nautilus door de wereldzeeën. Nemo is een zeer geleerde en zeer rijke man. Hij lijkt te worden gedreven door zowel een honger naar wetenschappelijke kennis als door wraak op de beschaving. Hij heeft gezworen nooit meer een voet op het land te zetten en zijn schip wordt volledig voorzien door de voortbrengselen van de zee. Nemo heeft een aparte zaal met een gigantische eigen bibliotheek. De Nautilus zelf wordt geheel aangedreven door elektriciteit en is voorzien van apparatuur voor nauwkeurig onderzoek op de zeebodem.

Aronnax maakt het beste van zijn situatie en kan zelfs goed opschieten met Nemo, met wie hij een gemeenschappelijke obsessie voor zeeleven deelt. Met de bemanning buiten Nemo hebben de drie protagonisten vrijwel geen contact. Dit komt deels doordat ze een taal spreken die de drie niet kunnen verstaan, en deels doordat ze zich afstandelijk gedragen. Ook is het goed mogelijk dat de bemanning instructies heeft gekregen zich niet met de drie te bemoeien, hoewel het boek dit nergens expliciet vermeldt.

De Nautilus begint aan een reis van 80 000 kilometer: van de oceaan nabij Japan via Polynesië naar de Torresstraat, de Indische Oceaan, de Rode Zee, de Middellandse Zee,de Atlantische Oceaan, de Zuidelijke IJszee, de Golfstroom en uiteindelijk de Noorse kust. Op hun reis belandt de groep op veel exotische locaties. Ze gaan op een onderzeese jacht bij het eiland Crespo en worden bijna door de inboorlingen van Nieuw-Guinea gedood. Ze bezoeken de parelbank van Ceylon en begraven een bemanningslid in een koraalrif. Ze zien de koralen van de Rode Zee, bezoeken de Zuidpoo en het legendarische Atlantis. Nemo toont nog meer van zijn uitvindingen, waaronder duikpakken waarmee de bemanning de zeebodem kan verkennen, en speciale geweren met elektrische kogels. Gaandeweg blijkt ook dat de reis niet zonder gevaar is, bijvoorbeeld wanneer alle ingezetenen onder Zuidpoolijs bekneld raken en bijna stikken door zuurstofgebrek, en later wanneer de Nautilus wordt aangevallen door inktvissen.

De naam van de kapitein is een subtiele verwijzing naar Homerus' de Odyssee. In de Odyssee ontmoet Odysseus, ook een kapitein, de cycloop Polyphemos. Wanneer deze Odysseus naar zijn naam vraagt, antwoordt Odysseus met "ουτις", wat te vertalen is met "niemand". In de Latijnse vertaling van de Odyssee wordt deze schuilnaam vertaald als "Nemo".

Ook nu nog merkt men tijdens het lezen van 20.000 Mijlen onder Zee dat Jules Verne voor zijn tijd een heel goed boek geschreven heeft. Maar de werkelijkheid heeft het boek helaas ingehaald. De werkelijkheid heeft vandaag de dag meer sciencefiction in zich dan wat Verne beschreven heeft. Daarom is '20.000 mijlen onder zee' nu eerder interessant omdat men er een zeer goed beeld door krijgt van wat de mensen in 1870 precies wisten en geloofden en wat niet.

Aan elk van zijn boeken liet Jules Verne een uitgebreide en nauwgezette studie vooraf gaan. Hij gaf zijn schrijven een nobel doel mee: hij wilde jongeren stimuleren om te lezen en hen ook nog wat laten opsteken. Zijn boeken waren populair-wetenschappelijke avonturenromans met leerzame elementen.

Verne was geïnteresseerd in vele uiteenlopende onderwerpen, waaronder Esperanto. Het boek met als voorlopige titel Voyage d´études (Studiereis) (ongepubliceerd tot 1993) bevat 50 bladzijden over Esperanto. Daar zegt een van zijn helden: “Esperanto is het zekerste en snelste voertuig naar beschaving.” En hij zei aan zijn volgelingen: “De sleutel tot een gemeenschappelijke taal, verloren in de Toren van Babel, kan worden gevonden in het gebruik van het Esperanto.” Het boek - waaruit elke herinnering aan het Esperanto is verdwenen - zou worden voltooid door zijn zoon. Het kreeg als titel L'étonnante aventure de la mission Barsac (1920).

De ontvangst van zijn verhalen door publiek en mede-auteurs was enthousiast. Maar bij de literatoren verloor Verne langzaam aan achting door het grote commercieel succes van zijn werk. Hij werd niet toegelaten tot de Académie Française, wat hij als een grote teleurstelling onderging. In de twintigste eeuw nam de waardering in zijn geboorteland echter sterk toe onder avant-garde schrijvers en critici. Zijn boek Reis naar het middelpunt der aarde werd op een leeslijst voor een wetenschappelijke opleiding geplaatst. In Engeland was de acceptatie aanvankelijk trager. Daar werd hij meer als een schrijver van jongensboeken gezien, mede dankzij de onhandige vertalingen. De belangstelling voor het ontdekkingswerk van Verne is nog altijd duidelijk aanwezig, gezien de nieuwe uitgaven en de bestaande, Jules Verne-genootschappen, onder meer in Nederland.

Het boek van Jules Verne dat ik letterlijk en figuurlijk strukgelezen heb is Michael Strogoff, de Koerier van de Tsaar. Het originele Franse boek verscheen in 1874/1875 onder de oorspronkelijke titel Michel Strogoff. Het boek beschrijft een spannende tocht door tsaristisch Rusland. De hoofdpersoon, een 30-jarige militair, wordt door de tsaar gelast een boodschap naar diens broer te brengen (de grootvorst van het veraf gelegen Irkoetsk). Rusland wordt in het oosten onder de voet gelopen door de Tataren, die worden geholpen door een overgelopen ex-officier van het tsaristische leger, Ivan Ogareff. Omdat er verraad in het spel zal zijn, moet de grootvorst gewaarschuwd worden. Strogoff krijgt een brief mee en de instructie zich aan niemand maar dan ook niemand bekend te maken. Daaraan houdt hij zich stipt, zelfs tegenover zijn oude moeder, die in Omsk woont en hem op doortocht daar herkent. Dat is het begin van veel moeilijkheden.

Michael Strogoff is de held bij uitstek, die perfecte kracht en loyaliteit combineert, iets wat Jules Verne nooit moe wordt te beschrijven. Vanaf zijn eerste verschijning in de roman wordt Strogoff geportretteerd als de drager van alle morele kwaliteiten die een heroïsch wezen kunnen vormen. Hij is moedig, sterk, moedig, dapper, loyaal, even energiek als kalm en zelfverzekerd. Vanaf het begin van het werk legt hij de symbolische basis voor een strijd tussen twee kampen.

Door de avonturen en de meest ongelooflijke toevalligheden te vermenigvuldigen, houdt deze klassieker de lezer tot het einde in spanning.

Jules Verne heeft grenzen overschreden, zowel denkbeeldig als internationaal: hij is daarmee de meest vertaalde auteur na Agatha Christie; Zijn romans kennen meer dan 4.700 vertalingen.