"De geuren van de kathedraal" - interview met Wendy Wauters

19 april 2023

Door Tony Vanderheyden. Foto: Hervé Debaene.

Voor mij ligt een krant. Ik zie een artikel van een Brugse boekhandelaar. Wat verkoopt goed in Brugge en wat blijft onder de verwachtingen. Het bestverkochte boek van het moment? “De geuren van de kathedraal”. Ja, een boek over de kathedraal van Antwerpen dat een publiek vindt in heel Vlaanderen. Een historisch non-fictieboek over meer dan wel en weeïge geuren van de O.L.V. Kathedraal, dat een paar maanden na verschijning al zijn vierde druk krijgt? Dat is bijzonder en hoe dat zo gekomen is vragen we graag aan de auteur zelf.

Dag Wendy. Wat super dat die interesse voor jouw ‘Geuren van de kathedraal’ zo groot is. Wat wil je met het boek vooral vertellen?

Wat ik het mooiste vond met dit onderzoek (het boek is gegroeid uit een doctoraatsonderzoek nvdr) was om terug te koppelen naar magie en bijgeloof.

Om gebruiken en rituelen te kaderen in een heldere context. Als je de karikaturale beelden neemt die er leven rond Middeleeuwse gebruiken in de toenmalige geneeskundige context plaats, zie je dat die vaak heel logisch zijn. Mensen zijn gekneed volgens de wereld waarin ze opgroeien: de wereld werd anders beleefd, mensen waren dus niet dommer.

Verder wou ik ook een stem geven aan mensen die niet aan bod komen, bijvoorbeeld als het over het religieuze gaat, gaat het in geschiedenisboeken vaak over de grote heersende theologisch strekkingen, maar hoe beleefden de mensen dit werkelijk, wat zou mijn beleving en ervaring zijn moest ik toen hebben rondgelopen?

Ik ben gaan nadenken vanuit dat puur menselijke, het emotionele leven. Mensen worden door diepe emotionele gebeurtenissen, zoals het verlies van iemand, door de jaren heen even diep geraakt. Of zoals met de angst als iemand die ziek is: in al die omstandigheden grijp je terug naar alle mogelijke zaken waarvan je denkt dat ze je helpen. Dat zit in ons, en dat is van alle tijden.

Dat viel me wel op in het boek, hoe je de kleine dingen de betekenis geeft van een groter geheel. Zo wijs je ons bijvoorbeeld op een hondenslager die ergens op een klein stukje van een schilderij staat, maar wel ineens veel zegt over de verhouding dier/mens toen.

Ja zeker – en dat is nog niet zo ver weg. In Shanghai ging men in 2020 nog rond om de straathonden te verdelgen.

Er zijn heel veel zaken relateerbaar met nu, zoals bij grote ziekte-uitbraken, vergelijkbaar met de coronapandemie.

Wat ik ook tegenkwam in je boek waren ook veel gebruiken en beroepen die op zich niet meer op eenzelfde manier bestaan, maar soms nog in onze taal aanwezig zijn of in gezegden. Waren dat voor jou ook ontdekkingen?

Nee, niet zozeer tijdens het schrijven van dit boek. Ik had al langer onderzoek gedaan en in mijn studies was ik die wel al tegengekomen (Wendy is doctor in de kunstwetenschappen)

Maar voor de vertaling van mijn doctoraat naar een publieksboek heb ik zeven mensen gevonden die mijn boek grondig wilden nalezen. Die bedank ik ook uitvoerig. Deze meelezers waren zowel mensen die vertrouwd waren met geschiedenis maar ook iemand die niet veel leest, iemand die vertrouwd is met hedendaagse theologie, heel uiteenlopende karakters en zij gaven waardevolle feedback. Bijvoorbeeld ‘meerseniers’, daar moet even duiding bij: wat deden die? Of geef een synoniem, of leg meer uit.

Maar ik wou wel absoluut die woorden gebruiken en ook die eindnoten, dat moest er voor mij in, omdat het nog tot eind 2024 duurt voor er een wetenschappelijke editie verschijnt met duizenden voetnoten en transscripties, maar voor de studenten geschiedenisconservatie, of culturele studies wou ik het nu ook al als een bruikbaar boek aanbieden, waar ze tijdens hun onderzoek mee aan de slag kunnen.

Stank. Laten we het daar eens over hebben. Je beschrijft bijvoorbeeld de “pestige en ongezonde lucht” die aanwezig was. Was het dan zo dat die geur slechts een secundaire bekommernis was van bijvoorbeeld het stadsbestuur? De handel primeert?

Er is een interessante studie van Peter Poulussen over het 15de en 16de eeuwse milieubeleid waaruit blijkt dat er al heel wat geboden en verboden waren, specifiek rond het indammen van vuilnis. En uiteraard als er in een stad gevaar is voor pest en ziektes dan staat dat ook de handel in de weg dus trad men er zeker tegen op. Dat was nauw verbonden.

Er was dus, en zeker naarmate de stad groter en groter werd een groeiend afvalbeleid. Uiteraard op basis van de kennis en de middelen die er toen waren.

Bijgeloof was – en is – lang en sterk aanwezig. Zo las ik dan toch ook met enige verbazing dat bijvoorbeeld prostitués een vinger afhakten ‘om bescherming te verwerven’.

Ja – zo’n dingen, zoals bijvoorbeeld schijnoperaties kom je tegen in geschiedenis van de populaire cultuur. Amuletten maken hoort daar ook bij. Als je gelooft dat priesters spirituele machten hebben is dat niet onlogisch. Dat zit ‘m in de traditie van het geloof om iets te zegenen, iets in te wijden. Zo geloofde men macht en bescherming over te dragen.

Voor jou vertrouwd, voor veel lezers toch nog verbazingwekkend, bijna ongeloofwaardig.

(lacht) Ja – ik hoop het. Het is de bedoeling dat lezers geprikkeld en verrast worden. Het gebruik en de ervaring van rituelen heb ik vooral in het begin van het boek gebracht zodat het snel duidelijk wordt hoe je die best moet begrijpen, binnen welke context.

Ergens las ik “(...) Al bleef in de praktijk de menselijke gemakzucht tijdens periodes van onzekerheid, een dreigend gevaar”. Dat gaat dan met name over het voorkomen van ziektes, en het niet nauwgezet opvolgen van de gestelde regels?

Ja, maar ik zie dat niet meer of minder dan nu. Het is steeds relateerbaar. Mensen blijven mensen, maar je moet de context juist begrijpen.

Een zin die zeker nog actueel is: “In een samenleving met een veelzijdigheid aan culturele en sociale gemeenschappen (zoals ook het 16de-eeuwse Antwerpen was) is het gebruik van rituelen essentieel om jezelf binnen een specifieke, onderscheidende groep te plaatsen”. Van alle tijden?

Zeker. Dat is de definitie van een ritueel, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap en dat je dat op de een of andere manier kunt veruitwendigen. Of je nu bij de scouts zit, of een club opricht, dan zie je bepaalde tekens, bepaalde begroetingen, benamingen, geheime tekens of specifieke feesten,... allemaal kenmerken die bepalen of je erbij hoort.

Af en toe maken we ook kennis met manieren of verwachtingen over hoe we onze zintuigen moeten gebruiken. Wat moeten we daarvan onthouden?

Als je vertrekt met het uitgangspunt dat lichaam en ziel verstrengeld zijn, dan slaat elke zintuiglijke waarneming steeds op lichaam en geest. Dat is een belangrijk inzicht.

Als een zintuiglijke waarneming een bepaald affect aangemeten kregen, een bepaald gevoeI, dan is dat iets dat je negatief of positief stuurt. Zoals de hevig lijdende Christusfiguur, als je daar met de juiste gemoedstoestand naar kijkt, waar zowel een spiritueel voordeel aan hangt, maar ook een lichamelijk voordeel kan opleveren. De beleving primeert op het intellect, en dat is iets wat zowel in de geneeskundige als in de geestelijke traktaten als in de huishoudboekjes naar voor komt. In mijn doctoraatsonderzoek ben ik specifiek op zoek gegaan naar beschrijvingen van ervaringen met betrekking tot Antwerpen en de OLV-kerk. Daarbij heb ik me in eerste instantie gericht op het lezen van de bronnen zelf en pas daarna over verdere onderzoeken en commentaren hierover.

Zo vermeed ik dat ik ‘gestuurd’ werd door recente studies en analyses. Ik maakte vier aparte mappen: een gericht op het olfactorische (betrekking hebbend op de reuk), een voor het visuele, een met auditieve elementen en een over het tactiele. Daar stak ik alles eerst in, slechts daarna ben ik begonnen met alles samen te kneden. Slechts op die manier kon ik een zo genuanceerd en divers mogelijk pallet aan bronnen inzetten. Dan plaatste ik die op het grondplan van de kerk. Waar waren de altaren, wie was waar in de kerk actief? Zo kan je begrijpen waarom sommige belevingen uiteenlopend zijn. Voor de ene was het chaotisch, voor anderen die vanuit een andere positie in de kerk de activiteiten beleefden was de ervaring anders en voor hen konden er perfect meerdere missen tegelijkertijd doorgaan.

Ik ben in de kerk ook op alle mogelijke uren en plaatsen gaan zitten om te ervaren hoe verschillend gewaarwordingen konden zijn. Wanneer is het erg koud? Wanneer licht, donker?

En een aantal van die belevingen vinden we ook nog terug in spreekwoorden en gezegden.

Ja – zo is er het Middelnederlands woordenboek van Verwijs en Verdam waar je de geschiedenis van heel wat spreekwoorden terugvindt. En hoe de uitdrukkingen evolueren van de 12de eeuw tot nu. Zalig om ’s avonds in rond te snuisteren!

In je boek vertel je over muzikale en aromatische opluisteringen, hoe die samengaan met manifestaties en rituelen. Wat zien we daar vandaag nog van?

Goh – er zijn nog gelijkaardige maar er worden natuurlijk niet altijd nog dezelfde eigenschappen aan toegekend: de medische wereld is niet meer dezelfde. En het wereldbeeld is veranderd tegenover 500 jaar geleden.

Er zijn nog rituelen gebleven, bv strooisel tijdens processies. De perceptie van die geur is echter niet meer hetzelfde.

Van sommige gebruiken denken we trouwens vaak dat ze uit de Middeleeuwen stammen, maar die zijn dan soms ontstaan in de 19de eeuw. Ik heb me zuiver toegepast op de 15de 16de eeuw. Het is gevaarlijk om verschillende periodes tegelijk te aanschouwen, de contexten zijn anders. Daarvoor zijn de liturgische handboeken interessant omdat die wel als handleidingen konden gelden.

Hoe een gebed en dienst moest verlopen, wie wat moest doen, wie waar moest staan. Dit in samenspraak met de rekeningen van de stichters die daar een altaar hadden: wat hadden die aangekocht aan kruiden, hoeveel zangers hebben ze vergoed, doeken die voorzien werden. Zo kun je een puzzel leggen.

Sommige gebruiken werden dan ingezet om bijvoorbeeld ook een ‘geur’ te verdrijven, bestaan misschien nog altijd, maar de oorspronkelijk stank is verdwenen?

Je hebt verschillende functies die samenkomen: vanuit eerbied kan je wierook gebruiken. Wierook is kostbaar dus bijzonder. De armere stichtingen konden dat niet betalen en verbrandden rozemarijn of jeneverbessen. Je hebt anderzijds het zuiveren van de ruimten: om kwalijke, rottende luchtpartikels te verdrijven. Maar de verschillende functies komen wel samen: de lucht zuiveren is ook eerbied tonen. Vanuit respect voor het sacrament wordt nu nog wel wierook gebrand maar de geneeskundige functie heeft het niet meer.

Mooi zijn ook de beschrijvingen van de functies van klokken en belgerinkel. Hoe de verschillende manier waarop de klokken luiden een andere boodschap brachten.

En hoe traag alles ging. Zeker een goede oefening om te doen als je op vakantie bent. Zo was ik enkele jaren geleden op vakantie, ik hing rustig wat uit het raam en er was iemand water uit een waterput aan ’t halen. En het was opvallend hoe lang dat duurde. Een schril contrast met hoe we onnadenkend en als vanzelfsprekend vandaag een kraan opendraaien.

Alles nam vroeger meer tijd in beslag. De huidige communicatiemiddelen zorgen voor een heel andere tijd, een heel andere tijdsbeleving en -besef.

Het boek eindigt in 1566 (het jaar van de beeldenstorm). Hoe zou het vervolg kunnen zijn?

Goede vraag, waar ik niet direct een antwoord op heb, omdat ik in mijn onderzoek me daar niet verder op gericht heb. Na die periode verandert er veel: in de kerk wordt nagedacht om bepaalde rituelen anders te laten verlopen, er zijn ontwikkelingen in de geneeskunde, mode verandert, smaken ontwikkelen zich, er zijn wetenschappelijke uitvindingen. Daardoor moet je alles op nieuw tegen dat licht houden en is het een andere studie.

Dan is dat boek daar, krijg je vijf sterren in de Standaard en overal lovende kritieken. Hoe kwam dat bij jou binnen?

Redelijk surrealistisch. Samen met de eerder vermelde meelezers had ik echt wel alles, alles gegeven voor het boek. Ik sta er nog steeds 100% achter en ik wou steeds vermijden dat ik mezelf achteraf iets kwalijk zou kunnen nemen. Zelfs als iedereen het met de grond gelijk zou gemaakt hebben dan wist ik dat ik het beste van mezelf gegeven had. Dat was voor mij geruststellend. Bijzonder fijn was die recensie in de Standaard: niet alleen voor die vijf sterren, maar vooral omdat uit die recensie bleek dat men mij en het boek 100% begrepen had en het was zeer mooi verwoord.


Velen hebben de weg naar de ‘Geuren van de kathedraal’ al gevonden – waarom zou iedereen dit moeten lezen?

Dat relateerbare met geschiedenis. Dat je beseft dat vroeger mensen niet compleet anders waren dan nu. Maar wel anders reageerden omdat ze de wereld anders interpreteerden.

Daar zit een idee van continuïteit in, dat vind ik heel mooi. Dat geeft mij ook rust. Je bent een klein deeltje van de geschiedenis, die ook na u nog doorloopt.

Dat is een rustgevende aangename gedachte.

En dat gunnen we toch iedereen?

(lacht) Absoluut.

WAUTERS Kathedraal VP