Leestip van Gerda Van Erkel

Noodlot, maar niet zonder mededogen

3 september 2022

WAAR VIER WEGEN SAMENKOMEN. Tommi Kinnunen. ******

Precies daar, in het hoge noorden van Finland, staat het huis van Maria. Een groot huis, ze hield niet op met bouwen. Zij bouwde in de lengte. Het huis als verlengstuk van het beperkte bestaansrecht dat haar als vrouw door mannen, de dominee en de geldende tijdsgeest gegund was. Maar ook zonder het huis legde ze zich daar niet zonder meer bij neer.

Daar, op die viersprong, in dat huis, komen ook de vier levens samen, die het verhaal elk vanuit hun eigen perspectief vertellen. Een familiegeschiedenis over honderd jaar. Tegelijk de geschiedenis van een land in langzame verandering, die dan toch niet kan tegengehouden worden. De geschiedenis van de oorlog die hen verbindt, en de eigen oorlog, vaak tegen innerlijke demonen, die hen scheidt van wie ze liefhebben. Wie zal zeggen welke de zwaarste is?

Veel blijft onuitgesproken, en dat weerspiegelt zich in de schrijfstijl en de hiaten in de chronologie van het verhaal. Niemand uit zijn gevoelens, zegt Onni in het vierde luik, en omdat niets wordt uitgesproken kan er ook niets opgelost worden. Het omgekeerde geldt waarschijnlijk als eerste: wat je denkt dat niet kan opgelost worden, kan beter onuitgesproken blijven.
Ondanks die mazen weven schering en inslag van de vier afzonderlijke verhalen samen een patroon dat aan het eind alles blootlegt. Een subliem opgebouwde structuur, die begint en eindigt met de dood van Maria’s buitenechtelijke dochter Lahja, slechts bijgestaan door haar jongste, Johannes, en diens vrouw Kaarina, met wie ze veertig jaar onder hetzelfde dak gewoond, gestreden en geleden heeft. Ongetwijfeld niet zonder liefde, maar er is te veel gebeurd, te hoog opgetrokken muren en een labyrint van onvervulde dromen staan in de weg.

Elk van de vier verhalen wordt voorafgegaan door een eed die het personage gezworen heeft en die ze gestand zullen proberen te doen tot hun laatste dag.

Maria, de oermoeder. Als koppige onafhankelijke vrouw en piepjong afgestudeerde vroedvrouw keert ze op een onderweg gekochte fiets terug naar het dorp. Het duurt lang voor ze het vertrouwen wint, zowel van de ‘wijzemoers’ als van de mannen, die haar pas ontbieden als het slecht dreigt af te lopen. Als ze gedaan heeft wat moet en te waak wat nog kan, zegt ze dat ze hun vrouwen met rust moeten laten, ‘Een volgende keer is fataal’. Tegen de vrouwen zegt ze dat ze hun man de volgende keer uit bed moet schoppen, en dat er kruiden groeien, als je het kind niet wilt, soms zelfs in je eigen tuin.

Van de apotheker heeft ze zelf een buitenechtelijke dochter, Lahja, die later op haar beurt zwanger zal worden van een man die haar laat zitten. Voor haar dochter wil Maria een minder eenzaam leven. Of ze dat ook voor zichzelf had gewild, toch een man aan haar zijde? Het antwoord zal ze meenemen in haar graf. Oud, stram en krom van de reuma, is haar enige genot nog de zoete troost van eten. Haast wellustig zwelgt ze zich vol tot ze opzwelt tot ‘een prehistorische vruchtbaarheidsgodin’. Met dat beeld en een glimlach op haar lippen sluit ze voor altijd haar ogen en mond.

Lahja. Even koppig en trots en ongehuwde moeder als Maria wil ook zij een eigen beroep, om niet financieel van een man afhankelijk te zijn. Alleen worden niet zoveel beroepen ook voor vrouwen geschikt bevonden. In de fotografieopleiding wordt ze toegelaten omdat ze zo onverzettelijk blijft. Ze blijkt talent te hebben. Als Onni haar ten huwelijk vraagt en Anna zonder enige aarzeling als eigen dochter accepteert en zal liefhebben, is ze niettemin opgelucht. Het geroddel achter haar rug zal verstommen. Ze zal niet langer de bastaard zijn of de ongehuwde moeder, maar een deugdzame vrouw die gerespecteerd wordt. Wat Lahja op dat moment nog niet weet is dat Onni zich alleen bij kinderen echt op zijn gemak voelt. Bij ken kan hij zichzelf zijn. Het koppel krijgt nog twee eigen kinderen. Als Helena blind wordt, vat Onni dat op als een straf van God: het kind wordt gestraft voor de zonden van de vader. Hij probeert goed te maken. De kinderen zijn op hun beurt meer op hun gemak bij hem dan bij hun moeder, die zich meer en meer buitengesloten voelt. Lahja wordt verscheurd door verlangen naar haar man en hij wordt verscheurd door een onstilbaar verlangen naar een mannenlijf en door schuld. Hij vecht tegen de demonen in zijn lijf en weet dat hij die strijd nooit zal kunnen winnen.

Toch is Onni nergens liever dan thuis, maar thuis is bij zijn kinderen. Lahja past noch in dat beeld, noch voorziet hij ruimte voor haar in het huis op de viersprong, dat hij na de oorlog, als hij terugkomt van het front, uit de as heropbouwt, en waar geen kamers genoeg kunnen zijn. Onni bouwt in de hoogte, in een poging boven zichzelf uit te stijgen, maar hij verliest het van de nieuwe kerk, al wist alleen hij van het duel. Ook later, als hij een zomerhuis bij het meer opknapt, slaat de bouwwoede toe, en ook daar ziet hij zichzelf met de kinderen en iemand anders dan zijn vrouw die met hem op de steiger zit en vertederd naar hen kijkt. Lahja weet het, elk alleen met de eigen pijn. Een prachtig moment: als Onni, haf bewusteloos na een wanhoopsdaad, op bed ligt en zij hem scheert, genietend van elke aanraking, van elk plekje van zijn gezicht voor hij wakker wordt en haar weer wegduwt.

Maar ik ben hier en daar al te ver vooruitgelopen naar het vierde deel, waar Onni zelf aan het woord is. Het sluitstuk, dat de dramatische ontknoping blootlegt. Het puin.

Eerst is er nog het verhaal van Kaarina, de vrouw van Johannes. Veertig jaar woont ze met haar gezin, en later alleen met haar man, als de kinderen uitgevlogen zijn, in een gespannen verhouding met de schoonmoeder, die het huis, het geld en de macht heeft. Die, na Onni’s dood, het huis dat hij ‘voor mij en de kinderen gebouwd heeft’ bewaakt en bewaart als een mausoleum. Niets mag veranderd worden. Nu hij dood is, is hij van haar. Ze duwt iedereen van zich af, terwijl ze hongert naar liefde en tegelijk haar lichaam uithongert, om niet te eindigen zoals haar moeder, want zolang zij in leven blijft, houdt ze Onni’s gedachtenis in leven. Wellicht is het ook de boete die ze zichzelf heeft opgelegd.

Kaarina sloopt de voorraadkast van schoonmoeder met een bijl, daarna leert ze slikken en zwijgen, zoekt ze zachtere wegen. Terwijl ze wacht op de dood van de oude vrouw om eindelijk een eigen leven voor haar en haar gezin te hebben, heeft ze ook de gave van het mededogen. Wellicht vermoedt ze een tragisch geheim datschoonmoeder gemaakt heeft tot wie ze is en ziet ze daarom af en toe door het schild, zoals wanneer ze de laatste baby in schoonmoeders armen legt en ontroerd blijkt toekijken naar wat er gebeurt.

Na schoonmoeders dood zal Kaarina bij toeval achter het geheim komen, zoals ze eerder, in het zomerhuis, een wapen vond, dat alleen van Onni kan zijn geweest. Zonder iets tegen de anderen te zeggen, laat ze het in het al gecomposteerde afval van de afgebroken wc vallen, zonder iets te weten schept Johannes er kruiwagens zand overheen. Zoals ze later de brief, die alles onthult, in liefdesnaam voor Johannes zal verzwijgen. De waarheid over zijn moeder en vader zal ze voor eeuwig in het vuur laten zwijgen en hem, die ze eeuwige liefde heeft beloofd, de goede herinneringen laten om te koesteren. Maria en Onni hebben gebouwd. Kaarina breekt af. Want soms moet je eerst iets afbreken om iets nieuws te kunnen opbouwen.

Eenzame levens van kleine mensen met grote dromen in een land en een tijd die daar nog niet aan toe zijn.

Vier levens die zich ineenvouwen als vingers, om op een nieuwe manier te leren bidden misschien, niet noodzakelijk tot een god, hopend op genade en verlossing van elkaar. Soms rusten de vingers teder in elkaar, soms knellen ze, zijn ze verstikkend, soms zijn ze ruw en bebloed, soms krampachtig van angst om los te laten en losgelaten te worden. ‘Laat me niet alleen’, zegt Lahja op haar sterfbed. Kaarina houdt haar hand vast en Lahja die van Onni.

Een boek waarin mensen elkaars lot en noodlot zijn, maar nooit zonder mededogen. Hoe onvolmaakt ook, de liefde is er, in al haar onmacht, in al haar pijn, in al haar verlangen, in al haar kracht. In alles wat niet wordt gezegd.

Een boek dat onder mijn vel is gekropen en daar nog dagen zal blijven zitten, voor ik weer helemaal in mijn eigen leven zal kunnen landen. Alsof ik voor een tijd zelf dat labyrint op de viersprong was, waar ik zowel elk van de bewoners was als degene voor wie geen eigen kamer was voorzien.

Het huis waarover Onni van zichzelf zegt: ‘Hij is de kromme balk met de afgesleten hoeken, die niet als steunbalk gebruikt kan worden.’

Kaarina heeft de schouders van de liefde. In de wastobbe weekt ze de oude, teruggevonden kleden van Maria, die na een goede beurt nog best bruikbaar kunnen zijn.

Zes sterren dus. Buiten categorie. Ik heb me niet mistypt.

Synopsis

Vier personen in Finland worstelen met hun dromen in een starre, zwijgzame omgeving.

Leestip van Gerda Van Erkel

Waar vier wegen samenkomen
Titel:
Waar vier wegen samenkomen
Auteur:
Tommi Kinnunen
# pagina's:
317 p. : ill.
Uitgeverij:
Prometheus
ISBN:
9789044627985
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Geheimen, Finland
Aanbevolen voor:
Aangrijpend,
Boeiend
Doelgroep:
Volwassenen

Gerelateerde leestips