Rouw is rauw. Het is ook een daad van tederheid.
VOOR ALTIJD. Stien Verbelen.
Als je je liefste verliest. Hij, die de basis is van je bestaan. Waar heden en toekomst op zouden moeten kunnen groeien en bloeien.
Als je rouw na een lang en pijnlijk ziekteproces, als het gemis die grond onder je voeten wegslaat.
Daarom komt het woord ‘basaal’ bij me naar boven om dit boek ergens te benoemen. Liefde is basaal. Het oerverdriet als je ze verliest ook.
En hoe belangrijk het dan is om aan het gemis, én ter zelfder tijd aan de liefde, uitdrukking te geven.
Een vorm. Een die je bijeenhoudt om niet helemaal uiteen te vallen.
Dat is wat Stien doet. In woord en tekeningen zet ze haar verdriet op de wereld, want het is zo moeilijk om het met anderen te delen. Hun leven en de wereld draait verder.
Zo zet ze zichzelf stap voor stap weer in de wereld. Zoekt bestaansworteltjes in die diep zwarte kuil. Kruipt er soms een eind weer uit, en valt dan terug. En kruipt en valt. En kruipt.
Soms doet een herinnering aan de liefde haar lachen. Simon was één vat vrolijkheid. Simon was alles. Hij was ook een idealist en romanticus. Hoofd in de wolken en voeten op de grond.
Met het verlies komen ook andere, oudere demonen weer boven. Het is een strijd die ze (her)kent en waar ze stilaan van leert te winnen.
Er is de warme rode draad van de moeder.
Veel is voor altijd, ook als het voorbij gaat.
Een triest, troostend, hartverwarmend verhaal over de liefde die het gemis overstemt.
Op een zo intiem portret wil ik geen sterren geven.
Ik geef het mijn hart.