Honingeter

De honingeter is een met uitsterven bedreigde zangvogel omdat de vogels hun eigen zang niet meer kennen, een passende metafoor voor een bevreemdende verdwaalde wereld. Een tweede metafoor in deze roman over vervreemding is de plaats van handeling, nl. de luchthaven van Istanboel tijdens een sneeuwstorm waardoor alles in het honderd loopt. Het is ook een plek waar afscheid genomen wordt en waar eenieder in transit is.
De Turks-Belgische Sibel wacht op haar vlucht en maakt kennis met een zieke dwalende piloot Wernicke, en met veiligheidsagent Ömer. De oude drugshond is hun troost en gezelschap in dit surrealistische mini-universum.