De luchthaven is een soort verbintenis tussen de drie personages
Het debuut van de Vlaamse debutante Tülin Erkan (1988) heeft als decor het luchthavengebouw van Istanboel, en behalve in de dromen en herinneringen van de personages blijven we als lezer daar het hele verhaal lang dwalen. Honingeter is het verhaal van Sibel, Ömer en Wernicke, drie personages die als het ware elk detail in de luchthaven proberen te verrkennen.
Er ontstaat een soort verbintenis tussen de drie personages, zonder dat die echt bindend wordt uitgesproken. Een bijna bejaarde luchthavenhond zorgt ook op een aparte manier voor verbinding.
Erkan doordrenkt haar verhaal met herinneringen, waardoor we beetje bij beetje te weten komen waarom de luchthaven voor deze personages zo belangrijkis. Ömer denkt aan zijn Turkse geboortedorp, maar ook aan de mijnen in Winterslag en de vrouw en de kinderen die hij daar achterliet. Sibel denkt aan haar afgebroken studie diergeneeskunde, aan haar vader die al vroeg uit haar leven verdween, aan de vakanties bij haar Turkse grootouders. En Wernicke denkt aan de steden waar hij ooit heenvloog.
De luchthaven is een “plaats waar mensen smelten als kaarsvet”, schrijf Erkan in haar beginregels, en waar ze “ogenblikkelijk stollen wanneer een intercomstem hun vluchtnummer afroept of de zoveelste vertraging aankondigt”.
Tülin Erkan snijdt in Honingeter veel thema’s aan maar laat ook veel aan verbeelding van de lezer over.
Erkan vertelt het verhaal van Ömer en Sibel in afzonderlijke hoofdstukken, telkens vanuit hun eigen perspectief.
De honingeter is een doorleefde roman en een zoektocht naar woorden, naar een plek om je thuis te voelen.
Het is een schitterend geschreven roman die ook nog heel visueel overkomt.
Synopsis
Sibel wacht in de luchthaven van Istanboel. Elke dag opnieuw mist ze haar vlucht naar Brussel. Een zieke piloot, een zonderlinge veiligheidsagent en een drugshond vergezellen haar op haar dwaaltocht.