De wereld verandert van fictie in non- fictie
" Als je het wachten zou kunnen ruiken, dan was het de geur van wachten die in het asielzoekerscentrum hing. Er woonden zo’n vijfhonderd mensen. De samenstelling veranderde soms maandelijks, soms wekelijks. Mensen kwamen en gingen. Sommigen verdwenen, anderen verschenen. En allemaal wachtten ze."
Schrijver en dichter Rodaan Al Galidi afkomstig uit Irak en op de vlucht voor het regime van Sadam Hoessein verbleef jarenlang in asielzoekerscentra. Hij schreef er een roman over, die zich afspeelt in de Nederlandse asielzoekerscentra van de jaren negentig en nul. De roman, getiteld Hoe ik talent voor het leven kreeg, is een sterk getint autobiografisch document en verschilt wat taal en stijl betreft wel flink van zijn vorig werk waarvan ik Dorstige rivier het sterkst vond . Rodaan beschrijft zijn boek in zijn voorwoord als volgt: ‘Dit boek is fictie voor iemand die het niet kan geloven, maar non-fictie voor iemand die ervoor open staat. Of nee, laat dit boek non-fictie zijn, zodat de wereld waarin ik jarenlang heb moeten verblijven, verandert van fictie in non-fictie’ Rodaan Al Galidi doet in Hoe ik talent voor het leven kreeg van a tot z verslag van de omzwervingen van Semmier Kariem in asielzoekersland. Deze roman is actueler dan ooit en is uit het leven gegrepen. Uit het leven van de schrijver én uit de levens van duizenden anderen die hetzelfde meemaakten. Semmier Kariem is gevlucht uit Irak. Zeven jaar van honger, verdwalen en angst later landt hij op Schiphol. Hij vraagt asiel aan. Wat hij niet weet is dat hiermee het langste wachten van zijn leven begint, in het asielzoekerscentrum, een wachtkamer die hij deelt met vijfhonderd anderen. Intussen bestudeert Semmier het land waar hij misschien ooit deel van uit mag maken, maar ook al verblijft hij er nu, hij blijft een buitenstaander. Iemand die onderworpen is aan wetten en regels. Rodaan Al Galidi zelf woont sinds 1998 in Nederland en ontving in 2011 de Literatuurprijs van de Europese Unie voor zijn roman De autist en de postduif. Kort daarna zakte hij voor zijn inburgeringstoets. Lijkt pure Kafka dat is het ook en met deze absurde zaken worden asielzoekers dagdagelijks geconfronteerd. Heel schrijnend in Hoe ik talent voor het leven kreeg is het feit dat we geconfronteerd worden met iemand die negen jaar lang in een asielzoekerscentrum zit (sommigen van zijn lotgenoten zitten er meer dan twintig jaar) waarin honderden mensen veroordeeld zijn tot nietsdoen, zich melden en wachten op post van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De asielzoekers boven de achttien mogen ook niet naar school. Maar toch is het verhaal van Semmier Kariem er gekomen, een verhaal waarvan de haren je ten berde rijzen. Rodaan Al Galidi heeft voor dit boek zijn fraaie bloemrijke taal die zijn gedichten en andere romans zo kenmerkt, voor een helder Nederlands dat het de lezer niet al te moeilijk maakt om deze aanklacht op een te bureaucratisch en te weinig humaan beleid, te begrijpen. Daarnaast heeft Rodaan ‘om schrijver te blijven zonder hoofdpersoon te zijn’ voor een verteller gekozen: Semmier Kariem, iemand afkomstig uit Irak, uit hetzelfde dorp als hijzelf en dat die man verdacht veel op Rodaan zelf lijkt, moet de sceptische lezer er bij nemen. Semmier Rodaan geef niet alleen een keihard beeld van de ‘Nederlandse nuchterheid’, en de zogenaamde no-nonsense mentaliteit van de medewerkers, hij focust ook in op de medebewoners van een asielzoekerscentrum. In een mengeling van pijn en zwarte humor ontleedt hij het bonte gezelschap dusdanig dat de personages heel visueel worden. Het is daardoor ook een heel confronterend boek geworden dat een heel ander verhaal vertelt dan 'de helden van het internet' in minder correct Nederlands melden.
Synopsis
Een man vlucht uit Irak en komt in een asielzoekerscentrum in Nederland terecht waar het langste wachten van zijn leven begint.