U9topie van de liefde
Citaat: " Geen echo in de ochtend geen schuimspoor aan de rand van de zee/ Geen gefluisterd souvenir geen ruisend suizen van een twijg of tak/ Je passen zijn zacht als grijze /potloodstrepen op het hagelwitte blad/ De achterzijde van je blik slaat open op het blauw van Vermeer/"
Louis Aragon (Neuilly-sur-Seine, 3 oktober 1897 – aldaar, 24 december 1982) was een Frans dichter, essayist, journalist en romanschrijver. Samen met André Breton en Philippe Soupault was hij een van de grondleggers van de surrealistische beweging. Aragon was ook een vertegenwoordiger van het socialistisch realisme. Hij was lid van de Académie Goncourt. Literair begin[bewerken] In maart 1919 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift Littérature, dat Aragon samen met André Breton en Philippe Soupault uitgaf. Het tijdschrift begon als een spreekbuis van het dadaïsme, maar evolueerde al vrij vlug in de richting van het surrealisme. In 1920 verscheen Aragons eerste gedichtenbundel Feu de joie. Het volgende jaar verscheen Aragons eerste roman: Anicet ou le panorama. In de jaren twintig nam Aragon ook steeds meer deel aan de surrealistische beweging: hij schreef voor het tijdschrift Littérature, hielp mee bij het organiseren van tentoonstellingen (bijvoorbeeld die van Max Ernst in 1921), woonde verscheidene vergaderingen bij en werkte mee aan het Bureau de recherches surréalistes. In 1924 verscheen zijn surrealistische manifest, Une Vague de rêves, in het tijdschrift Commerce en ook zijn bundel Le libertinage. Zijn engagement bij de oprichting van het surrealisme kan worden begrepen vanuit zijn persoonlijke ervaringen in de oorlog en als een verwerping van een maatschappij waarvan de onrechtvaardigheid en andere misstanden hem tegen de borst stuitten. Aragon toonde steeds meer interesse voor de Franse Communistische Partij en werd uiteindelijk lid van de partij in 1927. Aragon zou tot aan zijn dood trouw blijven aan de partij. Om zijn overstap te verdedigen schreef hij de brochure Au grand jour samen met andere surrealisten, zoals André Breton, Paul Éluard, Péret en Unik. Toch zou zijn actieve participatie in de Communistische Partij zorgen voor een breuk met zijn vrienden. Een jaar later, in 1928, maakte Aragon kennis met Elsa Triolet, met wie hij in 1939 zou huwen. Zij was de schoonzus van Vladimir Majakovski en de Russische dichter Osip Brik en net als hij dichter. De groeiende band tussen beiden zou eveneens een vervreemding met zijn vrienden teweegbrengen. Triolet en Breton konden namelijk moeilijk met elkaar overweg. Bovendien verlieten de twee geliefden in 1929 de surrealistische woongemeenschap om apart te gaan wonen. In september 1940 werd de Liste Otto gepubliceerd, een lijst van werken die door de Duitse overheid verboden waren. Hierop stonden ook enkele van Aragons werken, zoals Les Cloches de Bâle en Pour un réalisme socialiste. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Aragon een van de weinige schrijvers die openlijk partij kozen voor het verzet tegen het nazisme. Andere dichters zoals Robert Desnos, Paul Éluard, Jean Prévost en Jean-Pierre Rosnay steunden hem hierin. Dit veroorzaakte ook een breuk met zijn goede vriend Pierre Drieu La Rochelle, die zich tot het nazisme had gekeerd. Samen met Elsa Triolet organiseerde hij ook het Front National des écrivains. Deze steun aan het Verzet kwam ook tot uiting na de afloop van de oorlog, onder andere in zijn gedicht L’Affiche rouge uit 1954, waarin hij de rol van de buitenlanders in het Verzet beschrijft. Dit literair verzetswerk had tot gevolg dat Aragon en Triolet tijdens de laatste jaren van de oorlog met valse papieren leefden in de Provence. De oorlogsjaren gaven Aragon ook hernieuwde dichterlijke inspiratie, die hij niet meer had gevonden in zijn realistische periode. Hij schreef o. a. Le Crève-coeur (1941) en Les Yeux d’Elsa (1942), die konden rekenen op een grote publieke interesse. Nadat Elsa Triolet overleden was in 1970, sprak Aragon zich meer uit over zijn homoseksuele gevoelens, die eerder al waren aangehaald door Drieu La Rochelle in de jaren 30, met name in het werk Gilles. Aragon overleed in 1982, met zijn vriend Jean Ristat aan zijn sterfbed. Hij werd begraven naast Elsa in het park van de molen van Villeneuve, een oude watermolen te Saint-Arnoult-en-Yvelines, die eigendom was van Aragon en Triolet. Zelfs al stond hij vrij kritisch tegenover het communisme, toch was Aragon bij zijn dood nog steeds lid van het Comité central van de Franse Communistische Partij. Le voyage de Hollande verscheen op 12 februari 1964 bij de Franse uitgever Seghers. De editie (2025 exemplaren!) werd verfraaid met een tekening van Jongkind, een typisch Hollands landschap met windmolens, beemden en scheepjes onder een lage wolkenlucht. Al in 1965 verscheen een herdruk, daarna werd de bundel opnieuw uitgegeven in 1981 en 2005, telkens bij Seghers. In 2007 ten slotte werd Le voyage de Hollande in de Bibliothèque de la Pléiade opgenomen als onderdeel van Aragons volledige dichtwerk (OEuvres poétiques complètes, deel II, Parijs, Gallimard). In de zomer van 1963 verbleven Louis Aragon (1897-1982) en zijn vrouw Elsa Triolet (1896-1970) een maand in Nederland. Tussen 29 juli en 26 augustus bezochten ze onder meer Texel, Zuid-Holland (Wassenaar) en Utrecht. De neerslag van die reis vinden we terug in Le voyage de Hollande, een bundel bestaande uit zes delen van wisselende lengte (twee tot twaalf gedichten), voorafgegaan door een kwatrijn waarin de lezer wordt aangemaand nooit de liefde in opspraak te brengen: wie dat doet mag het ‘domein’ van de dichter niet betreden. Een domein dat ten dele reëel is, geïnspireerd door het verblijf in Nederland, ten dele utopie van de liefde en ode aan de geliefde. De vertaling in deze tweetalige editie is van Katelijne De Vuyst. leones, maar dan koud. • Nog voordat we goed en wel op weg zijn zet Aragon de toon met een kwatrijn dat als waarschuwing dient: verder lezen mag alleen hij – of zij of het – die de liefde respecteert. Zoals daarna de dichter voortdurende opzichtig faalt in de onmogelijke taak liefde en geliefde recht te doen – ‘Wat ik van je zeg geeft hoogstens een idee/Dat zich tot sneeuw verhoudt als firn’ – weet hij amper een beeld op te roepen van het vaderland dat wij kunnen herkennen. Hij wijst hier en daar iets aan, Amsterdam dat zich verdubbelt in de grachten bijvoorbeeld als passend beeld in dit poëtische spiegelpaleis, maar ergens de vinger op leggen lukt zelden; Holland is net als de liefde ongrijpbaar en niet in woorden te vatten. Zo vallen thema en motief telkens weer samen, terwijl de dichter steeds verder trekt, voortgedreven door wat hij zelf niet kan benoemen, en uiteindelijk op het verre, nog noordelijker Texel belandt. • De bundel bestaat uit zes delen. Een aantal van de gedichten werd er later aan toegevoegd. Deze hebben geen betrekking op de reis. Le voyage de Hollande verscheen in 1964 tussen twee andere, bekendere bundels die over Aragons liefde voor Elsa gaan. In de bundel is Aragon vooral niet blij over de koude regenzomer die hij en Elsa in het Noorden mee maakten. Hij giet deze onvrede in conventionele verzen. Mooier dan de verzen over Nederland zijn die over zijn liefde voor Elsa. Het slot van een titelloos gedicht maakt duidelijk wat de werkelijke relevantie van de reis was voor Aragon Waar Holland in mijn droom voor staat/ Is alleen mijn geliefde mijn geliefde./
Synopsis
Tweetalige poëziebundel van Louis Aragon (1897-1982), naar aanleiding van zijn reis naar Nederland met Elsa Triolet in 1963.