Origineel, onheilspellend, onbehaaglijk
Hanna Bervoets (1984) is een Nederlandse schrijfster, journaliste en columniste die al heel wat prijzen op haar palmares heeft. Haar romans zijn naar verluidt allemaal uniek en in 2017 won ze de Frans Kellendonk-prijs voor haar hele oeuvre. Haar laatste boek is Welkom in het rijk der zieken. In Alles wat er was volgen we een groep van acht mensen die op een zondag in een schoolgebouw samen zijn gekomen voor de opnamen van een wetenschapsprogramma. Dan klinkt er opeens een knal en moeten ze op bevel van de overheid alle ramen, deuren en gordijnen sluiten. En dat blijft zo tot nader order.
Via de tv-redactrice Merel volgen we wat er gebeurt als een groep mensen op elkaar aangewezen is en moet zien te overleven zonder hulp of inmenging van buitenaf. Er worden regels opgelegd, ze zijn afgesneden van de buitenwereld, en raken in een roes van isolatie, eenzaamheid en aan elkaar hakende dagen van troosteloze eentonigheid. Want het is ook niet duidelijk wat er buiten gebeurd is. Internet was er onmiddellijk na de knal al niet meer, en ook de elektriciteit, de watertoevoer en de voedselvoorraden vallen na verloop van tijd weg. De groep durft het als het ware er niet met elkaar over hebben over wat er gebeurd kan zijn om het onherroepelijke niet in te moeten zien. Lotteke, de cameravrouw, was de eerste die toch naar buiten gevlucht is, en toen zagen ze even dat er een dikke zware mist rondom het gebouw hing. Door het feit dat zij niet terugkwam en ook niemand kon sturen om hen uit hun benarde situatie te halen, oordeelde de groep al snel dat het beter was om in de school te blijven schuilen.
Merel vindt een achtergebleven agenda van een leerlinge en gebruikt dit om een dagboek te beginnen, dat echter in door elkaar gehusselde stukken is achter gebleven voor de lezer en waardoor de dagen waarover ze schrijft chronologisch niet op elkaar volgen. In haar dagboek lezen we in die wanorde, met enkel de genummerde dagen als aanduiding, wat er gebeurt binnen de groep en hoe de verschillende personages op elkaar reageren. En die reacties en houdingen gaan na het verergeren van hun situatie over in overlevingsmodus. Basale menselijke neigingen worden zichtbaarder en de normen en waarden die normaal gezien een zekere vorm van beschaving kenmerken, vallen weg.
Merel is als ik-figuur ook heel onbetrouwbaar, want ze geeft enkel haar interpretatie weer van de personages rondom haar die we zonder enig ander perspectief te hebben niet kunnen verifiëren. Ze kan de lezer dus ook zoveel manipuleren als ze zelf wil natuurlijk.
Zowel dit ik-perspectief als de door elkaar gehusselde dagen maken het verhaal soms moeilijk te volgen, maar ook wel heel fascinerend en uitnodigend tot analyse. En de auteur daagt de lezer uit om te bedenken wat hij/zij in dergelijke situatie zelf zou doen. Niet dat je dit zonder zelf in dergelijke toestand te raken, echt kan weten natuurlijk, maar je gaat er over nadenken. Een mens zal ook wel oerinstincten hebben om te overleven die hij niet kan uitschakelen. Bervoets heeft duidelijk research gedaan naar dit overlevingsthema, en zich ook gebaseerd op gelijkaardige bestaande verhalen. Er wordt bv. hardop berekend hoe men het voedsel beter kan afbouwen en beter in steeds kleinere porties kan verbruiken om langer te overleven dan direct over te gaan naar een zeer strikte rantsoenering.
Alles wat er was schept een groot onbehagen, net als Merel raak je het tijdsbesef kwijt omdat je de dagen niet meer uit elkaar kan houden, en zal je uiteindelijk niet meer weten wat echt is en wat niet. Ook zullen hallucinaties door gebrek aan voedsel en water daar op den duur aan bijdragen. Tot op het einde zullen een aantal leden van de groep het risico kiezen om tegen beter weten in hun lot buiten te gaan opzoeken en of er toch niets veranderd is in de buitenwereld.
Bervoets schrijft dit boek op een zakelijke, niet-poëtische en tevens vrij afstandelijke manier, ze gebruikt ook wetenschappelijke kennis in combinatie met een goed doorzicht in de menselijke psyché. De belangrijkste drijfveren in deze extreme toestand zijn voldoende voedsel hebben om te overleven en liefde en seksualiteit om de eenzaamheid te counteren. Letterlijk de warmte aan elkaars lijven te kunnen doorgeven. Ook al is er een tussenstuk dat wat veel over het zelfde gaat door de beschreven eentonigheid op zich, komt er terug een keerpunt in het boek en wordt de situatie hallucinanter naarmate de tijd vordert en kruipt het verhaal je meer en meer onder de huid. Je wordt consequent in het ongewisse gelaten.
Het boek blijft nazinderen en je blijft er over nadenken omdat er ook geen oplossingen aangereikt worden. En dat is wat Bervoets uiteindelijk wil: dat we proberen meer te zien dan wat er in eerste instantie te zien is en dat we ons vragen blijven stellen.
Synopsis
Acht mensen zijn na een apocalyptische knal voor langere tijd in een schoolgebouw opgesloten, tot elkaar veroordeeld.