“Ze zei flik tegen me” – interview met Stefano Rizzo

21 april 2022

Inspecteur Stefan is wijkagent in de Voorkempen en was het beu om enkel pv’s te schrijven. Onder zijn pseudoniem Stefano Rizzo heeft hij zijn eerste boek uitgebracht. Stadslezer Katja Verbeeck wou wel eens weten wat een politieagent zover brengt dat hij een boek wil schrijven over de politie. Meteen was duidelijk dat de auteur een aantal maatschappelijk thema’s raakt, zoals de soms moeilijke relatie tussen de politie en mondige burgers, overmatig alcoholgebruik, vluchtgedrag en hardnekkige seksuele obsessies. Het boek is niet autobiografisch maar zonder zijn ervaring als “flik” was het boek nooit tot stand gekomen, laat dat duidelijk zijn.

Kan je omschrijven wie je bent?

“Ik ben overduidelijk afkomstig van Antwerpen, het is te horen aan mijn dialect. Ik heb tot mijn 30 jaar in Borgerhout gewoond. Toen werd het mij te druk en ben ik uitgeweken naar Wommelgem. Momenteel woon ik in Brasschaat, ik ben de liefde gevolgd. Wie ik ben is een samensmelting van een gebroken jeugd en de wil om toch vooruit te geraken. Mijn oudste broer is gestorven op mijn tiende en dat heeft een stuk jeugd weggenomen. Het feit dat ik op een verkeerde school een verkeerde richting volgde deed er zeker geen goed aan.

Op mijn 14 jaar ging de wereld open en leerde ik gitaar spelen, van mijn neef die bij de punkgroep The Kids speelde. Gitarist zijn is een deel van mijn persoonlijkheid geworden. Op één van de optredens in Nederland, had ik de pech om in een vuil, rommelig en vooral hard optreden te belanden zonder geluidsinstallatie. De versterker moest steeds harder gezet worden en daar heb ik dus tinnitus opgelopen. De dag van vandaag heb ik nog steeds last van tinnitus. Hierdoor moest ik op mijn 37 jaar mijn droom opgeven om op het podium te staan en de rockgitarist uit te hangen.”

En vanwaar de stap naar een politiecarrière?

“Op een dag reed ik op de Noorderlaan achter een politiewagen. Ik zag daar reclame hangen dat ze nieuwe mensen nodig hadden, dus ben ik gaan informeren om de opleiding te kunnen starten. Die man zei dat de inschrijvingsperiode bijna afgelopen was en ik niet op tijd aan de papieren kon komen (bewijs van woonst en goed gedrag en zeden). Ik heb dat onmiddellijk in orde gebracht. Op het politiekantoor van Borgerhout waar ik mijn papieren moest ophalen ben ik uitgelachen omdat ik zei dat ik politieman wou worden. De hoofdinspecteur deed zelfs een rondvraag bij de collega’s of die graag hun job deden en niemand zei ja. De agenten lagen plat van het lachen toen ze vernamen dat ik agent wou worden. Dat schrok me niet af, ik wou persé de job. Thuis waren ze ook niet gelukkig. Ze zeiden dat ik mij zou laten afknallen met zo’n gevaarlijk beroep. Er hebben op dat moment ook vrienden afgehaakt, omdat ik bij de politie ging werken. Op café riepen ze: ”een echte vent wordt geen agent.” Ik ben na 30 jaar in Borgerhout weggegaan omdat het er te druk en vuil werd.

Bij de politie was het een zwaar opleidingsjaar, zware cursussen. Psychologie, strafrecht, grondwet, strafvordering, verkeer tot in detail... en dan nog de fysieke vakken zoals lopen, zwemmen en gevechtssport. Ik had toen een lijf dat afgetraind was en had genoeg vrouwelijke aandacht. Dat was goed meegenomen ja (lacht).”

De dag van vandaag, wat zeg je als een jongere tegen je zegt “Ik wil politie -agent worden.”?

“No way! Ik heb enorm veel respect voor de jongeren die binnenkomen. Tonnen respect. Maar ik vraag me af of ze weten waaraan ze beginnen. Kijk, ik ben nog altijd in therapie. EMDR-therapie heet dat, voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring. Ik heb wekelijks nachtmerries over lijken en interventies. In die 20 jaar waren er heel pittige zaken bij. Ik heb vieze zelfmoorden gezien en dat blijft op je netvlies gebrand. Dus ja, ik heb nachtmerries over de politie. Niemand hoeft medelijden te hebben, maar het is een heel harde job. Je kan een tas koffie drinken en lachen met je collega en 15 minuten later moet je naar een echtelijke twist, een zelfmoord of een ongeval met dodelijke afloop. Ik ben de dag van vandaag nog altijd in therapie om te verwerken wat ik heb gezien in die 20 jaar. Ik ben nu 10 jaar wijkagent, het is voor mij de perfecte job waarin ik mijn werk kan voorbereiden en geen interventies moet doen.”

Is de mentaliteit van de politie veranderd tegenover vroeger?

“Het is beter geworden, nu is er bij de bevolking meer respect voor de diensten van politie, brandweer en hulpdiensten in het algemeen. Althans zo voel ik het nu aan als wijkagent. In 1996 was dat anders, toen heb ik een arbeidsongeval gehad,met blijvend letsel aan mijn rechterschouder. Mijn proces -verbaal is geseponeerd en tot de dag van vandaag ken ik de reden niet. Het valt nog aan te vechten in de arbeidsrechtbank maar ik heb het zo gelaten. Hierdoor heeft mijn geloof in justitie een knauw gekregen. Ik heb amper steun gekregen van de toenmalige gemeentepolitie. In de Kempische gemeente Brecht werd ik in het begin niet aanvaard met mijn Antwerpse manieren en mijn dialect. Maar ik heb mij hierdoor gewerkt en nu zit ik hier op mijn plaats. Ik bepaal mijn eigen agenda en doe nog weinig arrestaties. ”

Als politieman een fictie boek schrijven dat handelt over het leven van een politieagent, wie doet nu zoiets en waarom?

“Ik heb naar mijn gevoel ongeveer een miljoen processen-verbaal gemaakt, in mijn bijna 30-jarige carriére bij de politie. Een pv bevat jouw eigen vaststellingen, kraakhelder, en dan de verhoren, de versie van de partijen. Als je voor de 1000ste keer een pv schrijft dan wil je wel eens een keer iets anders doen met je taalkundigheid. Ik ben trouwens tweetalig en spreek ook Italiaans, ik ben gek op talen.

Begin 2018 ben ik begonnen aan een verhaal over een wijkagent. Ik had ter inspiratie veel boeken gelezen van Belgische en Nederlandse schrijvers. De schrijver Marnix Peeters had een signeersessie in oktober 2018 en toen ben ik er heen gegaan, ik heb mijn verhaal laten lezen en Marnix heeft mij een duw in de rug gegeven. Hij vond het een plezier om te lezen! Toen heb ik alles afgewerkt en had ik 50.000 woorden. Ik heb geen enkele seconde tegen mijn zin zitten schrijven. Mét muziek op de achtergrond. Eén van de eerste citaten is van het liedje van Aventura en vertaald vanuit het Spaans betekent dat eigenlijk dat je niet alleen vrouwen graag ziet maar vooral dat je erdoor geobsedeerd bent. Dat is de leidraad in het verhaal ook, dat mijn personage Johnny een seksuele obsessie heeft en verliefdheid niet kent. Ik heb dan een redactrice onder de arm genomen die me op schrijffouten wees en dan is het boek uitgegeven.”

Ik las ergens dat je onder een pseudoniem schrijft om geen onnodige opschudding teweeg te brengen. Ben je daar ongerust over?

“Ik ben niet echt ongerust geweest, maar het was op vraag van mijn zoon. Hij is 14 jaar maar enorm bij de pinken. Hij wou niet dat ik het boek onder eigen naam ging uitbrengen.”

Met jouw boek “Ze zei flik tegen me” wil je de lezers laten zien dat een politieman ook maar gewoon een mens is van vlees en bloed. Denk je dat jouw doel bereikt is?

“Mensen die niets van de politie moeten weten zullen dit boek links laten liggen. De mensen die een brede kijk hebben op de maatschappij, die lezen mijn boek. Het gaat niet over de doorsnee politieman en iedereen zal begrijpen dat mijn personage Johnny een schertsfiguur is. Na het eerste hoofdstuk over de politie neem ik een zijsprong naar Italië en Zwitserland en gaat het nog sporadisch over het politiewerk. Dat maak ik goed in Johnny 2.0.”

De thema’s in jouw boek zoals verslaving, vluchtgedrag, netelig politiewerk en seksuele obsessies maken dit boek geen doorsneeboek. Hoe kwamen deze thema’s tot stand?

“Het boek bevat humor, maar ook drama. Het geeft stof tot nadenken over legale drugs, vluchtgedrag, seks en politiewerk. Maar ik wou het lichtvoetig houden dus is het een tragikomisch boek geworden. Het gebruik van drank is ook een vorm van drugs en zo gemakkelijk te krijgen in België. Op de parkings langsheen de snelweg bots je tegen de blikken bier. Iemand die zich elke dag dronken drinkt vinden mensen blijkbaar geweldig, maar als je een seksverslaving hebt, dan ben je een vreemd persoon. Ik wou dat toch ook wel in het boek bespreekbaar maken.”

Johnny bekijkt vrouwen als een lustobject, hij durft toe te geven dat hij naar grote borsten en volslanke dames verlangt. Is dat niet wat gewaagd om daarover te schrijven in een eerste boek?

“Ik heb dat gedaan om gestalte te geven aan de figuur van Johnny en het paste ook in de verhaallijn. Achteraf gezien had ik het misschien anders gedaan, maar de vrouwen die aan het boek meewerkten vonden dat het in het boek moest blijven, het mocht van hen zelfs nog een tikkeltje meer zijn (lacht). Ik kan wel verklappen dat ik in mijn volgend boek veel minder expliciet praat, hoewel seks daar ook een rol in speelt. Maar het politiewerk heeft daar een hoofdrol.”

Hoelang heb je gedaan over het schrijven van je eerste boek?

“Het schrijven van het boek heeft me een jaar tijd gekost.”

Heb je een favoriete schrijfplek?

‘De vaste computer in de woonkamer was mijn favoriete schrijfplek. Tijdens het joggen deed ik ideetjes op, dan was ik fysiek moe maar in het hoofd heel helder en in de late uurtjes begon ik dan te schrijven. Stilte om me heen. Ik heb nu het gemak van de laptop ontdekt en mijn tweede boek zal volledig op de laptop geschreven zijn. “

Wat vind je de mooiste taal?

“Uiteraard is dat Italiaans. Frans en Engels vervolledigen het rijtje.”

Stel dat je boek verfilmd zou worden, welke acteurs zouden een rol krijgen?

“Johnny zou gespeeld moeten worden door Peter van den Begin. De volledige cast van Matroesjkas zou zeker in de film een rol krijgen. “

Heb je een favoriete schrijver?

‘In België is dat Dimitri Verhulst en op de tweede plaats Marnix Peeters. Herman Brusselmans is een man apart. Ik word soms met hem vergeleken en dat vind ik raar. Ik gebruik in mijn boek veel erotiek, vandaar de gelijkenis waarschijnlijk, maar bij mij is dat om het verhaal op gang te trekken. Dat van Herman Brusselmans is vettig en platvloers. In Nederland vind ik Herman Koch echt goed, vooral zijn eerste boeken. In Amerika Dave Eggers. In Frankrijk Houellebecq. Italiaanse boeken lees ik ook graag. Serge Simonart is een Belgisch schrijver in non- fictie en zijn boeken bekoren me wel. Lize Spit is ook geweldig. Maar verder ben ik een trouwe Humo-lezer, die ligt steeds op het nachtkastje.”

Heb je een tip voor beginnende schrijvers?

“Schrijf niets als het tegen je zin is. Zorg voor een helder hoofd, denk na in welke stijl je wil schrijven. Lees ook boeken die je inspireren. Zorg voor geurkaarsjes of een zacht muziekje.”

Komt er nog een tweede boek?

“Het tweede boek komt over enkele dagen uit, begin mei ligt het in de winkel. Johnny 2.0 is een naadloos vervolg op “Flik”. Het gaat over angst om ernstig ziek te worden, geïnspireerd door corona. Maar natuurlijk is het ook hilarisch geschreven. En dat zeg ik niet, maar de redacteur.”

Kan je jezelf omschrijven in drie woorden?

"Creatief, ijdel en babbelkous."

Dank u voor dit verrassend gesprek!

Benieuwd naar het boek? Katja schreef ook haar leeservaring neer, bij de leestips:
https://www.antwerpenleest.be/...