Vertaler aan het woord: Luk Van Haute, vertaler Japans
Door Tony Vanderheyden
Ik leerde Japanse literatuur kennen via Haruki Murakami. En ik werd een Murakami veel-lezer, zijn heel oeuvre staat op een rijtje in mijn slaapkamer. Het merendeel van zijn boeken bevatten magisch-realistische elementen, al schreef hij ook non-fictie. Steeds is de Murakami-stijl herekenbaar, maar gaandeweg ontdekte ik toch verschillen: in taal of is het in woordkeuze, of is het het gewicht van sommige woorden in het Noord- of Zuidnederlands?
De Japanner die ‘Asjemenou’ roept, dat werkt überhaupt niet zo bij mij, waardoor ik steeds enthousiast ben als de vertaler Luk Van Haute is. Hij bracht Japan, en Japanse literatuur binnen. Naadloos, zonder fronsen, met boeiende verwondering.
Hoe doet hij dat? We vragen het hem, naar aanleiding van ‘De dag van de vertaler: 30/9’. Op het moment dat we contact hebben is Luk in Tokio.
Hallo Tokio! Luk, wat zijn de grootste uitdagingen bij Japans - Nederlandse vertalingen?
De afstand, zowel linguïstisch - Japans is qua zinsbouw en grammatica een heel andere taal - als geografisch, cultureel dus. Voor de gemiddelde lezer is het 'Verre Oosten' nog steeds echt 'ver weg'; minder dan vroeger, maar toch. Bij Europese talen is er op beide punten meer verwantschap.
Wanneer ben je een goede vertaler Japans en hoe kan je dat als lezer vaststellen?
De voor de hand liggende vereiste is natuurlijk een degelijke kennis en begrip van zowel de brontaal als de doeltaal. Maar wat nogal wat aspiranten en ook lezers onderschatten, is dat een literair vertaler zelf ook schrijftalent moet hebben? M.a.w. een vertaler is in zekere zin ook een auteur. Je kunt een Japanse tekst wel begrijpen als je hem leest, je kunt hem omzetten in een tekst in correct Nederlands, maar de cruciale stap is van die tekst literatuur maken. En die fase duurt nog het langste van allemaal. Als ik in een recensie of een beoordeling op Goodreads of zo lees dat een roman 'vlot leest' of in het geval van een ouder werk 'nog heel hedendaags klinkt', denk ik monkelend bij mezelf: en wie heeft daar dan wel voor gezorgd? Verschillende vertalers zullen heel verschillende vertalingen van dezelfde tekst produceren, te vergelijken met de 'vertolking' van hetzelfde personage door verschillende acteurs of verschillende vertolkingen van dezelfde partituur door verschillende pianisten. In die zin kan een vertaler met zijn persoonlijke 'vertolking' natuurlijk ook een en ander verknoeien of juist het beste uit een werk naar boven halen. En verder is het een kwestie van smaak. De ene lezer zal deze vertolking verkiezen en de andere die vertolking.
Opvallend bij ‘Kitchen’ van Banana Yoshimoto is de noot van de vertaler in verband met de titel. Yoshimoto zou als originele titel ‘Kitchen’ gebruikt hebben, in het Katakana-alfabet. In het verhaal echter wordt het Japanse woord ‘daidokoro’ gebruikt voor de keuken. En men koos dus voor de Nederlandstalige versie niet voor kitchin zoals dit leenwoord in Japan gebruikt wordt maar voor ‘Kitchen’… Waarom niet ‘Keuken’? En is dit een typisch Japans vertaalprobleem? Ook wordt er melding gemaakt van een verschil in mannen- en vrouwentaal. Herkenbaar? Welke zijn er zo nog?
Waarom ze eind jaren tachtig in het Japans die keus (kitchin/daidokoro) hebben gemaakt weet ik niet, maar in het algemeen waren Engelse leenwoorden in die tijd erg in zwang. Klonk veel hipper. Ook nu nog wemelt het Japans van Engelse leenwoorden. Of ik die in mijn vertaling gebruik, hangt af van hoe ingeburgerd ze zijn in Japan. 'Kitchin' zou ik altijd als 'keuken' vertalen, omdat het veel gangbaarder is dan 'daidokoro'. Maar als een personage een Engels leenwoord gebruikt voor iets waarvoor een couranter Japans equivalent is, bijvoorbeeld om gesofisticeerd over te komen of uit snobisme, dan opteer ik er doorgaans voor om het Engelse woord te behouden.
Er zijn inderdaad bepaalde verschillen in woordgebruik tussen mannen en vrouwen, bijvoorbeeld in de voornaamwoorden en bij sommige partikels. Op die manier kun je ook vaak het geslacht van een personage achterhalen wanneer dat aanvankelijk niet expliciet wordt vermeld. In het Nederlands kun je dat onderscheid eigenlijk niet direct overbrengen, en het hoeft meestal ook niet, omdat het nu ook weer niet zo anders is, en vooral omdat de personages zelf daar niet bewust bij stilstaan. Het is niet omdat een vrouw een vrouwelijk voornaamwoord gebruikt dat ze zich onderdanig opstelt of zo; het is louter een gewoonte. In de roman Kitchen heeft het uiteraard wel belang, omdat die specifiek over genderrollen gaat.
Ik heb zelf last van tsundoku. Er zijn best wel wat Japanse woorden waar er geen Nederlandse vertaling voor bestaat: hoe los je dat op?
Dat is een kwestie van omgaan met realia. Zie daarvoor mijn artikel "Verre culturen en het vertalen van realia". Case by case dus.
Wat ik wel wil benadrukken is dit: dat er niet meteen een Nederlands equivalent is voor een Japans woord, betekent niet dat het verschijnsel op zich 'uniek Japans' is, zoals velen willen (doen) geloven. Zie bijvoorbeeld al die idiote theorieën over 'ikigai' en 'wabisabi'.
Hoe diep moet je ingebed zijn in de Japanse cultuur om eruit te kunnen vertalen?
Hoe dieper hoe beter natuurlijk, zodat je je concrete voorstellingen kunt maken van bepaalde beschrijvingen. Je kunt niet alles uit boeken of van het internet halen. Al menen sommige persklaarmakers en correctoren dat ze het ook zonder inbedding veel beter weten.
Je moet ook kunnen inschatten hoe 'gewoon' of 'ongewoon' iets is in de brontekst, zodat je de vertaling daarop kunt afstemmen (vervreemdend effect of juist niet).
“Zonder te knikken of te buigen verliet hij de kamer”: dat heeft een andere betekenis in Japan, waar men heel vaak buigt, dan bijvoorbeeld bij ons. Hoe leg je dat uit? Of doe je dat niet?
Dat Japanners vaak buigen is, denk ik, nog vrij algemeen bekend. Maar je komt bijvoorbeeld regelmatig tegen dat iemand na een vraag 'het hoofd opzij buigt'. Dat betekent dan dat ze het niet goed begrijpen of hun twijfels hebben. Afhankelijk van de context maak ik dat soms iets duidelijker, door bijvoorbeeld 'niet-begrijpend' toe te voegen. Maar zo spaarzaam mogelijk. Ik hou persoonlijk niet van vertalers die 'voetnoten' met uitleg in hun tekst verwerken.
Jij hebt een zeer bijzondere bundeling kortverhalen geselecteerd en vertaald: Liefdesdood in de Kamara en andere Japanse verhalen. Die bloemlezing dateert ondertussen al van 2014. Wie zou je nu nog toevoegen aan deze bloemlezing? En komt er een tweede bloemlezing?
Zo'n tweede bloemlezing, heel graag natuurlijk, maar welke uitgever waagt zich eraan in deze tijden? In tegenstelling tot bij ons is het kort verhaal in Japan nog steeds heel populair. Kandidaten genoeg, zeker ook een aantal van de vrouwelijke auteurs die ik recent heb vertaald: Hiroko Oyamada, Sayaka Murata, Yoko Ogawa...
De Japanse literatuur doet het goed heb ik de indruk. Hoe verklaar je dat?
Het hangt voor een stuk samen met interesse voor de populaire cultuur (manga, anime, J-pop, Hello Kitty, cosplay...) bij de jongere generatie, en natuurlijk ook met het feit dat veel meer mensen dan vroeger naar Japan reizen.
Toen ik in Japan was, vertelde een gids me, die ook voor een krant werkte: over Fukushima mogen we de waarheid niet vertellen (de olympische spelen moesten doorgaan). Zijn er onbespreekbaarheden in de Japanse cultuur?
Dat specifieke voorbeeld heeft weinig met de Japanse cultuur te maken. Zulke druk van de overheid op de pers heb je ook in andere landen. Ook op andere vlakken zijn er in de praktijk niet meer of minder taboes dan elders, alle exotiserende theorieën ten spijt.
Een vertaalster vertelde me dat ze tot vervelens toe een zinnetje al ‘in de verte blafte een hond’ tegenkwam om te vertalen. In de Japanse literatuur zie ik heel veel katten? Hoe verklaar je dat en wordt je dan niet ‘kattenmoe''?
Je ziet om precies te zijn veel katten in recent vertaalde Japanse literatuur, vanwege het commerciële succes. In de Japanse literatuur in het algemeen is die verhouding minder opvallend, of toch niet opvallender dan in andere talen of culturen.
Kawabata, Oë en Ishigura kregen de Nobelprijs literatuur. Terecht? En… Murakami?
Bij Kawabata was het duidelijk een keus voor 'het exotische', de meest 'Japanse' van de Japanse kandidaten destijds (Yukio Mishima, Jun’ichiro Tanizaki, Kobo Abe, Shusaku Endo...). Bij Oë was het veel meer om de kwaliteit van het oeuvre zelf, en ook vanwege de maatschappelijke betrokkenheid, wat me de afgelopen drie decennia toch een vereiste lijkt voor de toekenning. Dat is ook een beetje wat tegen Murakami heeft gewerkt, denk ik. Sinds midden jaren negentig toont hij wel meer belangstelling voor sociale en politieke kwesties, maar zijn personages blijven toch eerder passief op dat vlak en zelf blijft hij heel voorzichtig. Hij zegt bijvoorbeeld ook wel in interviews of lezingen dat hij tegen de plannen is om het terrein van Jingu Gaien, met o.a. zijn oude joggingparcours en zijn favoriete honkbalstadion, te herontwikkelen. Maar echt op de barricades gaat hij niet staan, zoals Ryuichi Sakamoto wel nog deed voor datzelfde project.
Los daarvan denk ik dat Murakami inmiddels te beroemd is voor de Nobelprijs, als je de trend van de afgelopen jaren bekijkt.
Ben jij zelf veranderd door het vele vertalen? Of door Japan?
Dat spreekt voor zich. Het kan ook moeilijk anders; Japan maakt al meer dan veertig jaar deel uit van mijn leven.
En specifiek het vertalen van al die boeken heeft me heel wat nieuwe kennis bijgebracht, en ook boeiende ontmoetingen met de auteurs ervan. Veel meer daarover trouwens in mijn nieuwe boek dat volgend jaar in het voorjaar verschijnt!
Kan je leven van je vertalingen? En word je bedreigd door vertaaltools zoals DeepL of A.I.?
Ervan leven kan alleen dankzij de subsidies van Literatuur Vlaanderen. In tegenstelling tot wat sommige politici beweren komen die overigens niet uit een slurf, maar uit een pipetje, zeker in vergelijking met de trog aan subsidies die dezelfde politici over hun eigen partij uitkieperen. Als ik het honorarium van de uitgever deel door het aantal werkuren, kom ik niet eens aan vijf euro bruto per uur.
Wat AI betreft is literatuur het laatste bastion, maar ook dat wordt bedreigd. Er worden al AI-vertalingen van Dostojevski en andere auteurs in het publieke domein aangeboden. Lijkt nergens op, maar ze kosten amper 1 of 2 euro.
Nu, sommige collega's maken er zelf gebruik van voor een eerste versie, of laten hun vertaling controleren door ChatGPT. Dat laatste vinden andere collega's dan weer een slecht idee, want zo 'voed je het beest'.
En ook uitgevers hebben al vertalers benaderd met de vraag: kun jij deze AI vertaling 'gewoon nog even nakijken' (wat natuurlijk even lang of nog langer duurt dan het zelf vertalen) en daar dan een belachelijke vergoeding voor bieden.
Ik ben net begonnen in “De Geheugenpolitie” van Yoko Ogawa. Wat lees jij vooral? En welke drie Japanse boeken, die jij vertaald hebt, zijn leestips voor de lezers van Antwerpen Leest?
Ik lees vooral dingen die een aantal Japanners met goede smaak me aanraden, of dingen die me zelf opvallen, bij voorbeeld winnaars van de Akutagawaprijs, toegekend aan ‘veelbelovende auteurs’.
Kiezen tussen je kindjes is moeilijk natuurlijk, maar goed misschien deze dan, aangezien je de bloemlezing toch al eerder vermeldt:
- Yoko Ogawa - Het onvergetelijke jaar van Tomoko
- Osamu Dazai - Als mens mislukt
- Kenzaburo Oe - Seventeen & Homo sexualis (herziene en volledige versie 2021)
Wil je meer weten over Luk van Haute en de boeken die hij vertaalde? boek | Luk Van Haute
Geboeid door dit onderwerp en zin om je er nog wat meer te verdiepen in vertaaluitdagingen? Lees hier de lezing van Luk Van Haute, op de Vertaaldagen in 2015.