“Schoonheid als tegengif” – interview met Isabel De Clercq
Door Tony Vanderheyden
Alledaagsheid omzetten in schoonheid. En mensen inspireren opdat ze terug meer grip krijgen op hun tijd, aandacht en leven. Dat is wat de Antwerpse Isabel De Clercq (1968) drijft. Ze is keynote speaker en facilitator. Ze heeft haar eigen podcast over duurzaam werk. Maar bovenal voelt ze zich schrijver. We spreken met haar over haar twee laatste werken: ‘Sproet’ (december 2022) en ‘Goed Werk – Een Gids’ (december 2023).
Wat drijft jou om te schrijven?
‘Ecrire, ce n’est pas un choix. Ecrire, cela s’impose. Parce que la vie nous a maltraités.’ Dat is een uitspraak van de Frans-Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun. Toen ik hem dat hoorde zeggen in een podcast dacht ik: ja, dat is het. Dat is de reden waarom ik schrijf. Heeft het leven me dan slecht behandeld? Ja en neen. Ik ben opgegroeid in een warm gezin waarin me alle kansen werden gegeven om me te ontwikkelen. En toch was er spanning. Spanning omwille van dingen die gebeurden lang voor ik geboren werd. En weet je: woorden die niet worden uitgesproken zorgen uiteindelijk voor een oorverdovend lawaai. Onderdrukte stilte begint te roepen en te tieren. Die onderhuidse spanning gaf mij als kind nachtmerries, buikkrampen en donkere wolken in mijn hoofd. En om die donkerte te bestrijden zocht ik als kind al vroeg naar schoonheid. Schoonheid als tegengif. Ik vond het in de muziekschool: in de lessen notenleer, piano en voordracht. En nu vind ik dat tegengif in het schrijfproces. Ik schrijf om weerstand te bieden aan de donkere wolken in mijn hoofd.’
Je schrijft zowel verhalenbundels als managementboeken. Lenen die laatste zich wel tot schoonheid?
Geweldige vraag vind ik dat. De meeste managementboeken zijn oeverloos saai. Je begint spontaan te geeuwen na het eerste hoofdstuk. Ik wil dat de lezers van mijn managementboeken genieten van de taal. Dat ik ze verleid met mooie zinnen en fijne woordspelingen. Ik besteed dan ook veel aandacht aan de storytelling. Ietwat zwaardere topics en inzichten uit wetenschappelijk onderzoek verweven met persoonlijke verhalen, ja, dat doe ik zo graag. En weet je: elke zin die ik schrijf lees ik luidop voor. Om te horen of die goed klinkt. Schrijven is als muziek componeren.
Geef eens een voorbeeld van die storytelling.
Wel, mijn boek over het hybride werken dat verscheen tijdens de pandemie start met een verhaal van mijn man die als een volleerde kok mayonaise staat te draaien. En dat link ik dan slinks aan de kansen die thuiswerk ons geeft. Mijn allereerste boek dat inzoomt op de kracht van digitale tools trap ik af met een scène van een afternoon tea in The Mandarin Oriental in Londen. In ‘Goed Werk – Een Gids’ vind je dan weer een hoofdstuk dat inzoomt op het vergif van onderbrekingen. Met veel verwijzingen naar onderzoek maar ook naar een verhaal van een surfvakantie samen met mijn zoon in Portugal. En de verhalenbundel ‘Sproet’, tja die bulkt van de storytelling.
Is ‘Goed Werk – Een Gids’ een boek voor managers?
Mijn zus is apotheker. Zij las het als eerste en vond er veel inspiratie in. De mama van een vriend die al 101 is las het ook en vond het geweldig. Volgens de uitgever is dit een managementboek. Maar eigenlijk is het boek dat zich richt tot iedereen die zich vragen stelt over de rol die het werk inneemt. Tot veel mensen dus. Wat is goed werk? En wat is dan een goed leven? Zijn dat geen mooie vragen?
Waarin verschilt ‘Goed Werk – Een Gids’ van andere boeken die al over het topic verschenen zijn?
In de meeste managementboeken staat één idee centraal dat tot in den treure wordt herhaald en uitgewerkt. Ik vind dat nogal saai. Wie heeft trouwens de ultieme waarheid in pacht? Ik heb dan ook aan verschillende auteurs gevraagd om hun licht te schijnen op dit onderwerp. Dat zorgt voor een veelheid aan perspectieven én voor diepgang. Ik heb met opzet mensen aan het woord gelaten die het niet eens zijn met elkaar. Er zitten vakbondsstemmen in. Maar ook een ultra-liberale stem. Ik wou geen boek met een kant-en-klare oplossing. Want die is er niet. ‘Goed Werk – Een Gids’ zet aan tot reflectie. Het is geen makkelijk doe- maar een denk-boek. Een veel-stemming boek ook. Tja, daar komt de muziek weer om de hoek kijken.
Wanneer kwam het voor het eerst in je op, dat idee om te schrijven over goed werk?
Ik verwijs graag opnieuw naar de woorden van Tahar Ben Jelloun. Dat mensen schrijven omdat het leven hen niet altijd goed behandeld heeft. In 2004 werd mijn baas, een professor aan de UGent, verliefd op mij. Toen ik niet inging op zijn avances werd ik gepest. Een Metoo affaire dus, nog voor er van die term sprake was. Ik schrijf erover in mijn verhalenbundel ‘Sproet’. Ik nam mijn lot in eigen handen en op de dag dat de professor briesend van colère rondliep in het rectoraat met de brief in de hand die hem liet weten dat hij schuldig was aan pestgedrag, kondigde ik aan dat ik een nieuw job had gevonden. Ik verliet de UGent met opgeheven hoofd, maar het heeft zijn sporen gelaten.
Lees je zelf veel?
Ik ben een veelvraat-lezer. Op zaterdag is het een vast ritueel: naar boekenwinkels gaan om er voorraad op te slagen. Zowel in Antwerpen als in Brussel. Boeken nemen veel plaats in bij me thuis. Ze nestelen zich overal. Tot onder het bed. En wanneer ik een nieuwe auteur heb ontdekt dan luister ik graag naar zijn of haar stem in podcasts. Zonder het woord, het geschreven of gesproken woord, zou ik ongelukkig zijn. Het woord zorgt voor zoveel schoonheid. Vind je ook niet dat er te veel aandacht gaat naar beeld? Mensen scrollen. Ze lezen niet meer. In mijn workshops over focus raad ik de deelnemers dan ook aan om meer te lezen.
En laat dat nu net de missie zijn van Antwerpen Leest.