"Ik wil van pijn een soort van schoonheid maken via taal" – interview met Angelo Tijssens
Interview door Katja Verbeeck, foto door Nick Mattan.
Angelo Tijssens is acteur en theatermaker en mede scenarist van de bekende films Girl en Close van Lukas Dhont. Hij woont in Antwerpen met zijn man en is vooral een krak in woord en beeld. Nu is hij ook nog bekend als schrijver met zijn eerste boek “De randen”. Tijd dus om op een zonnig terras deze verstopte parel aan de tand te voelen.
Angelo, vertel eens. Waarover gaat je boek “De randen”?
Het boek is nu een jaar geleden uitgekomen. Ik schrijf al heel lang, aanvankelijk vooral voor theater, later zijn daar ook kortfilms en enkele langspelers bijgekomen. Ik was het verhaal De randen in losse notities aan het schrijven en ik voelde snel dat het geen film kon worden. Er was een perspectief nodig dat in film niet kan. Een scenario is namelijk zo objectief mogelijk en in derde persoon. Elke scène begint en eindigt op dezelfde plek dus de vorm dwong zich een beetje op om er een boek van te maken. Het was eerst een korte novelle van nog geen veertig pagina’s die mijn vrienden mochten lezen en die vonden dat het meer mocht ademen. Ik ben dus gaan doorwerken en nu is het een boek over de complexiteit van graag zien of graag gezien worden. Het is één naamloos personage dat teruggaat naar een kuststad na het overlijden van zijn moeder. Daar neemt hij opnieuw contact op met zijn eerste grote liefde. Dat is één lijn; één nacht en één dag. De andere gaat over de relatie van de opgroeiende jongen en zijn moeder, die erg agressief was en met een drankprobleem worstelde. Zijn definitie van wat liefhebben is kleurt hij nogal in en dat sijpelt door naar de manier waarop hij naar zichzelf kijkt en naar de wereld. En dat allemaal op 120 pagina’s.
Auteur Peter Verhelst noemt jouw boek grote literatuur. Vanwaar deze mooie woorden?
Dat moet je eens aan Peter vragen (lacht). Het is altijd een goed idee om dingen aan Peter te vragen want hij kan het heel mooi uitleggen. Hij heeft dat gezegd op de boekvoorstelling van Theater Aan Zee. Ik wil van pijn een soort van schoonheid maken via taal.
Het boek telt 120 pagina’s. Voor mensen met weinig tijd of zin is dit boek qua dikte ideaal. Heb je bewust gekozen om het niet te groot te maken of was je uitverteld?
Ik hou van korte intense dingen. Ik heb toneel gestudeerd bij Dora Van der Groen en zij maakte altijd een heel mooie vergelijking met een paasei. Als kind ben je blij met zo’n groot chocolade-ei maar als je er in bijt is dat hol. Het is schijnbaar veel volume maar binnenin zit er niets. Dora pleitte er altijd voor om te proberen een praline te zijn. Die lijkt veel kleiner, maar er is veel meer smaak, meer nuance, je kan worden verrast. Ik voel dat ook als ik scenario’s schrijf, wat ik in één uur kan vertellen hoeft echt geen drie uur te duren. Ik pak liever niet uit met “kijk eens hoeveel woorden ik heb getypt.” Voor sommigen werkt dat maar ik vind dat strontvervelend. Er zijn mensen die mijn boek al meerdere keren lazen, daar ben ik blij om. Zoals een goede plaat, dat je die opnieuw opzet. Tussen de lijnen en tussen de woorden zitten er dingen die je misschien de eerste keer niet gehoord of gezien hebt.
Als lezer van je boek moet je soms de betekenis zoeken en zelf invullen wat je leest. Dat typeert ook je boek.
Ik maak en ik schrijf graag dingen waarbij ik mezelf een beetje als een wandelgids zie. Ik kan wel aanduiden waar we naartoe gaan en je wijzen op het landschap links of rechts maar je moet wel zelf wandelen. Ik ga je niet dragen. Want dan word je als lezer onderschat en dan is er niets aan.
Zowel in de films als in het boek zijn de hoofdpersonages homoseksueel of transgender. Is daar een reden voor?
Schrijf wat je kent, denk ik. Ik ben in Blankenberge opgegroeid en daar was in de bibliotheek een hoekje, twee rekjes met alles van jeanetterij bijeen en dat was een soort schatkist voor mij maar uiteindelijk was het wel “ het andere plankje”. Ik begrijp waar de vraag vandaan komt maar niemand vraagt aan Herman Brusselmans waarom quasi al zijn personages heteroseksueel zijn. Dat is de norm en daar kijkt niemand van op. Ik ben nu 37 jaar en ik moet me nog steeds blijven verantwoorden waarom ik niet de norm ben en waarom mijn personages dat ook niet zijn. Nu ook weer, maar het is oké, hé.
Er is al verbetering wat betreft “homo zijn” maar er is nog veel werk aan de winkel.
Het is een soort slingerbeweging en je voelt dat de slinger nu echt naar de andere kant aan het zwaaien is. Het heeft tijd nodig maar die tijd heb ik niet. Ik leef nu en ik wil geen trage vooruitgang. Als je kijkt naar de zelfmoordcijfers in België, zie je dat die ranzig hoog zijn, daar zijn LGBTQI- mensen procentueel oververtegenwoordigd. Dat is geen toeval. Dat is omdat we dat toelaten. En verder, dit is gewoon wat ik ken en waar ik over wil praten. Mijn eigen coming out was niet gemakkelijk (lacht). Deels door sociale context en ondanks dat het bij mij al een half leven geleden is, zie ik rond mij dat het nog steeds niet gemakkelijk is. “Uit de kast komen” is nog steeds een issue. Het idee alleen al is eigenlijk redelijk absurd maar ik moet het ook nog regelmatig doen. Ook en vooral als ik daar gewoon echt geen zin in heb. Onlangs wilden mijn man en ik een wasmachine en droogkast kopen. We konden onze bestelling alleen laten leveren op naam van mijnheer en mevrouw, er was geen andere optie om aan te duiden in het keuzemenu dus ik zou dan opnieuw uit de kast moeten komen en zeggen dat het mijnheer en mijnheer is. Ik lig daar niet van wakker en het lijkt een klein detail maar het is opnieuw een bevestiging: dit is de norm, dit is normaal, jij niet. De digitale app van de NMBS is ook zo, kan ik alleen maar mijnheer en mevrouw aanvinken – alsof een andere optie is er niet. Alsof het iets uitmaakt welk gender iemand heeft, zolang je dat kaartje maar betaalt, toch? Het zijn ook hun zaken niet.
Zie ik het fout als ik denk dat je met het boek een minder breed publiek bereikt dan met een film?
Er zijn geen 300.000 exemplaren van mijn boek verkocht, als dat is wat je bedoelt. Dat weet je op voorhand natuurlijk. Het is wel heel fijn om te merken, zowel via boekhandels als bibliotheken, dat het nog leeft. In sommige boekhandels ligt mijn boek ook nog steeds op tafel. Het is nog niet naar het rek of naar de ramsj verhuisd en dat is wel fijn. Het loopt heel goed voor wat zo’n boek kan doen. Het is nu in het Frans verschenen en volgend jaar komt het boek uit in het Duits, Italiaans, in het Engels en het Spaans.
Ik ken jou via Saskia de Coster en Fleur Pierets. Met beide dames sprak ik over literatuur maar wat betekent literatuur voor jou?
Goh. Ik ga een vergelijking maken tussen goed eten en voedsel. Ik denk dat goed eten zich onderscheid door de zorg en de kwaliteit van de producten. Dat betekent niet per sé dat er overal een halve truffel over geschaafd moet. De aandacht voor hoe iets gebracht wordt, daar gaat het over. Er zijn fantastische autobiografische boeken die van een onschatbare literaire waarde zijn maar die daarom niet per sé grote meeslepende verhalen zijn. Het is de manier van kijken waar het over gaat, veel meer dan over enkel feiten weergeven.
Vanwaar zouden mensen jou nog kunnen kennen, buiten auteur van dit boek?
Naar de wereld kijken en er dingen over maken, dat doe ik. Ik schrijf al 15 jaar scenario’s, hoofdzakelijk samen met andere mensen. Ik maak ook theater, bij Ontroerend Goed, dus ook weer samen met anderen. We zijn met Ontroerend Goed voor de komende seizoenen huisgezelschap bij NTGent, wat heel fijn is, omdat we op die manier nog meer mensen kunnen bereiken met ons werk.
Wat doe je om mensen warm te maken jouw boek te lezen of naar je films te kijken?
In het geval van mijn boek is dat trouwen met de beste vormgever van het land en die dan je boek laten vormgeven. Dat is een masterplan geweest waar ik 15 jaar aan gewerkt heb (lacht). De verpakking is nogal belangrijk, het oog wil ook wat. Ik hou zelf enorm van mooie boeken, van mooie dingen tout court. Ik doe verder ook veel interviews, zoals dit. Ik heb het afgelopen jaar een karrevracht van literaire festivals, podcast en interviews mogen doen, wat ik zelf heel fijn vind. Zowel bij “De Randen” als bij “Close” voel je dat mensen zelf ook verhalen gaan delen en dan wordt het op die manier een echt gesprek, in twee richtingen en niet alleen de schrijver die iets gaat vertellen. Dat is een fantastisch cadeau, vind ik. Mijn boek en de films zijn dingen waarvan ik wou dat ik ze zelf had kunnen lezen of zien toen ik 14 jaar was. Het is zoeken naar het universele maar tegelijkertijd ook naar herkenbaarheid. Dat persoonlijke verhaal in de wereld zetten, dat is belangrijk.
Had je tijdens het schrijven van je boek een vaste schrijfplek of een bepaald ritueel?
Ik heb een heel fijne bureauruimte waar ik schrijf. Ik werk niet zoveel. Of ja, toch niet zo hard als die mensen die hier recht tegenover ons die stelling aan het afbreken zijn. Ik schrijf wanneer weet wat ik wil schrijven, ik schrijf op, als het einde van een denkoefening. Ik slaag er niet in om mezelf te verplichten vandaag 16 pagina’s te schrijven. Of ja, ik kan dat wél, maar dan moet ik er morgen 17 schrappen.
Wat is voor jou dan het verschil tussen lezen en Netlfix kijken?
Ik heb mijn Netflix abonnement opgezegd omdat het klootzakken zijn die schrijvers niet willen betalen. Ik heb hen dat ook laten weten. Er is een gigantische schrijversstaking bezig, omdat er zoveel mensen zijn die geen eerlijk deel van de koek krijgen. Zij vertellen de verhalen maar het zijn meestal de anderen die met het geld gaan lopen. Uit solidariteit met mijn collega’s heb ik mijn Disney, Amazon en Netflix opgezegd. Om te ontspannen eet ik graag (lacht). Wandelen doe ik ook graag, gewoon niet echt ergens heen. Podcast in de oren en stappen. Of lezen.
Stel, je mag een avond op stap met je favoriete auteur. Wie zou je uitnodigen?
Ik voel me nu moreel verplicht om Saskia de Coster te zeggen, omdat je via haar bij mij bent uitgekomen. Maar dat ga ik niet doen, want dat gebeurt sowieso al wel vaker dat we elkaar zien. Ik ga voor een onmogelijke optie, omdat de man al veel te lang dood is. Ik zou zo graag eens een avond met James Baldwin doorbrengen. Ik heb onlangs Giovanni’s Room en nog enkele van zijn boeken herlezen en was opnieuw omvergeblazen. Hij was een Afro-Amerikaanse, homoseksuele schrijver die in de jaren zestig al fantastische essays schreef over wat we nu kruispuntdenken zouden noemen. Zijn hele schrijverschap werd gedreven door een grote woede, door al het onrecht, maar ook door een noodzaak om daar taal voor te vinden, zeker in een land dat vond dat hij geen stem nodig had, of zich klein moest houden. Hij is dan naar Frankrijk verhuisd en met zijn lief gaan samenwonen en dus wil ik mezelf daar graag uitnodigen in zijn plekje daar in Saint-Paul de Vence, dichtbij Cannes.
Wie zou je als cast kiezen als je boek zou verfilmd worden?
Ik ga moeilijk doen en de premisse van je vraag niet aanvaarden. In mijn contract staat dat er geen filmrechten beschikbaar zijn. Als ik had gewild dat het boek een film werd, had ik al een film geschreven. Ik vertelde je al over de twee lagen, de twee personages die dooreen lijken te lopen. Als je dit verfilmt, moet je voor die personages minstens twee acteurs casten, terwijl ik het net heel belangrijk vond dat het die éne was die je zowel op zijn achtste als op zijn achttiende leest. Dat is één en dezelfde persoon. Dat is onmogelijk in een film.
Als vrienden je zouden omschrijven in drie woorden, welke woorden zouden dat zijn.
(Lacht uitbundig). Dat zal je echt aan hen moeten vragen. Ik heb echt geen idee. Ik hoop dat ze aardige dingen zeggen.
“De randen” werd genomineerd voor De Bronzen Uil 2023, de prijs voor de beste debuutroman!
Op donderdag 23 november is Angelo Tijssens te gast in bib Bist, hier kan je meer info vinden: Angelo Tijssens en Bart Van Nuffelen in gesprek met… | Antwerpen Leest