Het rariteitenkabinet van Jan De Smet

7 januari 2025

Door Tony Vanderheyden

Verhalen met muziekjes, of is het omgekeerd? Op 22 januari staat Jan De Smet met zijn rariteitenkabinet in Kasteel Bouckenborgh in Merksem.

Jan De Smet is (vooralsnog) geen auteur, maar wel bezieler en lyricist van De Nieuwe Snaar (1970 – 2014), hij is een graag geziene gastmuzikant, een humoristische verhalenverteller, een verzamelaar, een uitstekend zanger én een veelzijdig muzikant. Met verhalen en een selectie uit zijn collectie staat hij op het podium, dat omgedoopt wordt tot het rariteitenkabinet.

Rariteiten, Jan? Wat zijn voor jou rariteiten? Zijn dat obscure muziekjes?

Al wat buiten de lijntjes kleurt. Ik ben al van jongs af aan op zoek naar de dingen die je niet zomaar opgelepeld kreeg door radio, tv en kranten. Nu zijn er uiteraard veel meer informatiekanalen. De popmuziek in de jaren ‘60, ’70 maar zeker ook de folkbeweging rond Pete Seeger en Woody Guthrie, die interesseerden mij mateloos. En dat is blijven doorgaan. Want feitelijk alle gasten die ik nu nog altijd apprecieer, hebben hun roots in die traditionele muziek. Zo leerde ik bv. via een retrospectieve rond Jerry Lewis, Spike Jones kennen. Ik wist niet wie dat was, maar ik heb daar ongelooflijk mee gelachen. De Hawaiian War Chant is bijvoorbeeld van hem. Ondertussen heb ik een paar biografieën van hem gelezen, én van zijn orkestleden. Dat zijn dingen die nu totaal verdwenen zijn, die zijn in de plooien van de tijd verdwenen. Zijn nalatenschap is wel verder opgepikt bijvoorbeeld door de Bonzo Dog Doo-Dah Band. En ook Frank Zappa heeft bepaalde Spike Jones-achtige dingen. Die Spike Jones is dus zo’n soort rariteit. Een LP van hem is Dinner Music for People Who Aren't Very Hungry. Zo heb ik heel veel LP’s verzameld. Ook bijvoorbeeld: Music to listen to records by. Een beetje absurditeit mag ook.

Jan De Smet Spike Jones

Toen we begonnen met de folkgroep De Snaar, later De Nieuwe Snaar, werden er heel veel lange verhalen verteld voordat er een liedje werd gespeeld. Maar met het toegenomen visuele aspect van de Nieuwe Snaar is dat feitelijk een beetje weggevallen, die verhalen.

En jij duikt nu terug in nummers en een verhaal dat er rond hangt, waarin soms dingen voorkomen die we niet kennen of vergeten zijn, waar we ons over kunnen verwonderen?

Ja, dat klopt. Ik vind verwondering ook wel een mooi woord. Verwondering die je deelt.

Het zijn misschien wel vaak verhalen van vroeger en ik refereer heel veel naar andere dingen, die ik zelf heb leren kennen, maar die bij bijvoorbeeld een jonger publiek totaal niets meer zeggen. En dat is heel raar. Want dan moet je natuurlijk dingen beginnen uitleggen. Zoals bijvoorbeeld die Spike Jones. Als je dat nog niet gehoord hebt, dan weet je niet waarom. Waar komt dat vandaan? Dat is gewoon de traditie van de muzikale clowns, maar dan wel met een gigantisch grote virtuositeit. En dat is het ook altijd! Gasten die zo'n dingen doen, die zijn altijd ook wel heel virtuoos. Die doen dat niet zomaar. En het komische aspect moet kloppen!

Jan De Smet Johnny Hoezen
© KF

Maar is het ook niet eigenlijk heel mooi of interessant dat we gewoon aandacht voor die verhalen hebben. Dat is volgens mij niet gebonden aan een generatie of een leeftijd.

Dat is iets waar we misschien niet altijd meer het geduld voor opbrengen. Ik heb ook een muzikale solo voorstelling die heet De Muziekwinkel. En feitelijk gaat het daarover. De eerste vijf jaar dat ik werkte was dat in een muziekwinkel. Met muziekinstrumenten. De muziekwinkel van de jaren zeventig was helemaal anders dan nu want synthesizers bijvoorbeeld, dat was al heel raar of zelden dat zo’n instrument binnenkwam. Er waren vooral akoestische dingen. En vandaar dat ik dat materiaal ook allemaal heb leren kennen. Ik heb dat ook leren repareren in die winkel, ik doe kleine reparaties nu nog zelf. En in die voorstelling De Muziekwinkel breng ik 22 instrumenten mee die rond mij staan opgesteld.

En in het rariteitenkabinet?

Neen, dat is weer een ander ding. Het rariteitenkabinet is een combinatie van al die solovoorstellingen die ik doe. Ik vertel verhalen en dat zijn soms ook de verhalen van nummers, van een lied. Vanwaar de inspiratie soms kwam voor die liedjes. Het thema van een liedje waar soms een heel verhaal rondhangt. Of gewoon een lied dat poëtisch laat zien hoe wendbaar onze taal is. Dat heb ik dan weer geleerd van Drs. P. natuurlijk. En ook: zingen over dingen waar eigenlijk nooit over gezongen wordt. Weinig liefdeslieden. Wel de liefde voor muziek maar geen amoureuse escapades of zo. Nee, nee. Het is eigenlijk heel puur, dat is een woord dat ik er wel mee associeer. Het levenslied eigenlijk. Dat gaat vaak over heel kleine dingen. Soms is er een liedje dat begint met één simpel idee. Bijvoorbeeld, dat was al lang geleden, was er een idee over Shakespeare. Met al zijn geweldige, fantastische teksten, zeker maar ik dacht: hij zal ook wel eens een mindere dag gehad hebben. En dat was de titel van een nieuw nummer, Shakespeare in een minder dagje. Zoals ook Hugo Matthijssen nummers maakt. Spelen met de waarden van de woorden. Het samenvoegen van dingen. Dat is voor mij niet aan tijd gebonden.

Daarbij is ook het ritme van de taal heel belangrijk. Daar zorg ik ook altijd wel voor. Dat het zo klopt dat ik geen lettergrepen moet uitrekken om het in de melodie te laten passen. Integendeel, je past de melodie aan aan het ritme van het Nederlands. Nederlands een stroeve taal? Dat zegt men soms, neen je doet niet genoeg moeite dan.

Welke verhalen brengt je dan mee naar het realiteitenkabinet?

Dat hangt er vanaf. Ik begin mijn rariteitenkabinet de week ervoor samen te stellen. Dat wisselt altijd. En in het begin was het meer rariteiterig, het was puur alleen maar plaatjes laten horen en de verhalen er rond. En op het einde deed ik een nummer live . Maar als ik daarmee zo aan het beginnen was vroeg ik aan de mensen wat ze misten in de voorstelling. We willen u wel meer dingen horen zingen, was het antwoord. Zo is het stilaan een combinatie geworden van verhalen rond de muziek, het ontstaan van de dingen en mijn insteek. Nu zing ik zes, zeven nummers zelf en de andere tien laat ik horen met verhalen er rond.

Jan De Smet tekening
© Serge Baeken

Een voorproefje?

Wel, er is een nummer dat ik zeker ga laten horen. Een single van Drs. P. en die heet Los Pompadores. Dat is feitelijk geen liedje, maar een verhaal. En de inspiratie van de verhaal komt van een philicorda-orgeltje. Dat was in de tijd het allereerste elektronische orgeltje. In de jaren zestig, denk ik, van Philips. Ik heb dat singeltje, af te spelen op 33 toeren. En Drs P. heeft dat op zijn platenspeler op 45 toeren gedraaid en dat gaf een heel swingend geluid. Daar heeft hij een verhaal op gebaseerd van een Zuid-Amerikaans orkest, Los Pompadores. Ja, waar nogal intriges gebeuren, dat wordt uit de doeken gedaan en dat gebeurt allemaal op vier minuten. Verrassend en grappig!

Maar evengoed kan er een beroemd nummer inzitten zoals dat van Serge Gainsbourg en Jane Birkin, Je t'aime, moi non plus. Daar is een Franse parodie van gemaakt door Bourvil. En op de basis van die parodie heeft ene Jef Cassiers dat bewerkt hilarisch.!

Als je nu een selectie gaat maken voor 22 januari, hoe moet ik me dat voorstellen? Uit hoeveel materiaal moet je putten?

Ik kan zeggen, ik heb een iPad met al mijn liedjes en teksten. Daar staan 670 nummers op. Niet allemaal van mij. Daar zoek ik een lijn in. En in de Vlaamse afdeling van de dubbelzinnige liedjes zijn er heel veel van of over Antwerpen. Daar pik ik er o.a. een aantal uit. De mensen die de 22ste komen gaan dingen horen die ze nooit ergens anders zullen kunnen horen. Ze gaan zich goed amuseren. En ik ook. En als ik me amuseer, amuseren de mensen zich ook.

Ik zal er zijn.

______________________________________________________________________________

Jan De Smet - Ongehoord! Het rariteitenkabinet

Woensdag 22 januari, 20u15, Kasteel Bouckenborgh (Merksem)

Wil je er graag bij zijn? Info en (laatste!) tickets via de website van Schouwburg Noord


© Johan Jacobs