Het aarzelend schrijven

11 mei 2021

Stadslezer André Oyen schrijft in deze column over boeken, auteurs en alles wat hier verband mee houdt.

2021 is het 125 jaar geleden dat Paul van Ostaijen geboren werd. Het is bovendien 100 jaar geleden dat zijn meesterwerk Bezette Stad verscheen. Samen met Vlaams-Nederlands Huis deBuren maakt het Paul van Ostaijengenootschap zich op voor een rijk en goed gevuld Van Ostaijen-jaar.

Ze stellen in de loop van dit jaar tal van boeken voor, stippelen wandelingen door het Antwerpen van Paul van Ostaijen uit en kijken uit naar grote en kleinere ten-toonstellingen. Op deze site houden ze je van alles op de hoogte. http://www.paulvanostaijen.be/...

Leopold Andreas van Ostaijen werd op 22 februari 1896 in Antwerpen geboren als zevende en laatste zoon van rentenierende loodgieter Hendrik Pieter van Ostaijen en Maria-Catharina Engelen. Al op jonge leeftijd toonde hij een grote belangstelling voor kunst, een belangstelling die hij niet toonde voor school. Na drie middelbare scholen kwam hij terecht op het Koninklijk Atheneum in Antwerpen, waar hij gelijkgestemde zielen tegenkwam met wie hij over letterkunde, kunst en politiek kon praten. Algauw nam hij deel aan de vereniging van Antwerpse atheneumstudenten, de zogenaamde Vlaamsche Bond, die zich inzette voor de Vlaamse zaak. Van Ostaijen toonde veel interesse voor de Nederlandse en de moderne Franse letterkunde.

Nadat Van Ostaijen op 18-jarige leeftijd het atheneum verliet zonder zijn diploma te halen, solliciteerde hij samen met zijn vriend René Victor bij het stadhuis als klerk. Een baan die hem vooral voldoende vrije tijd gaf om zich te wijden aan kunst, literatuur, de journalistiek, de Vlaamse Beweging en het Antwerpse uitgaansleven, waar hij zich ten volle instortte.

Het was inmiddels 1914 en de Eerste Wereldoorlog was losgebarsten. Net als veel Antwerpenaren vluchtte de familie Van Ostaijen voor korte tijd naar Nederland. Eenmaal terug stortte de jonge dichter zich weer in het culturele en uitgaansleven. In de Wintergarten, een biertuin, leerde hij schilder Floris Jespers kennen met wie hij vaak naar de cinema ging om er onder anderen de filmster Asta Nielsen te be-wonderen.

Als journalist werkte Van Ostaijen mee aan bladen als Carolus, Vlaamsche Gazet, Het Tooneel, De Antwerpse Courant, Ons Land en De Goedendag. Hoewel hij zich aanvankelijk gematigd toonde, waren er in zijn journalistieke stukken al snel radicale flamingantische geluiden te horen. Gedurende de oorlog zou hij op politiek vlak steeds verder radicaliseren.

In april 1916 verscheen zijn eerste gedichtenbundel: MusicHall. Paul was 20 jaar en vele van zijn gedichten waren in de jaren voordien geschreven. De bundel toont dan ook vooral een nog jonge, zoekende schrijver die soms bekentenispoëzie bedreef in een nog onbeholpen versvorm, maar die ook het moderne leven wist te vatten in een levendig soort poëzie die in Vlaanderen nog onbekend was. De bundel kende veel succes, vooral onder leden van Van Ostaijens eigen generatie. Na Mu-sic-Hall was hij in de ogen van velen dé moderne dichter van Vlaanderen.

Twee jaar later, niet lang voor de wapenstilstand, verscheen Het sienjaal. Van Ostaijens tweede bundel bevatte humanitair-expressionistische poëzie, deels onder invloed van de lectuur van jonge Duitse expressionistische dichters geschreven. Maar waar zijn Duitse voorbeelden vaak zonder problemen naar de einder blikten, bleef de Vlaamse Beweging een grote rol spelen in Van Ostaijens poëzie. Ook de Vlamingen wilden deel uitmaken van de universele broederschap waar de moderne Duitse dichters naar op zoek waren, maar hun eerste bekommernis was hun eigen vrijheid.

Niet lang na het verschijnen van Het sienjaal week Van Ostaijen samen met zijn vriendin, Emma Clément, uit naar Berlijn. Emmeke, zoals zij werd genoemd, had hij leren kennen tijdens de woelige oorlogsjaren. Beiden hadden reden om de wijk naar Berlijn te nemen. Emma had zich tijdens de oorlog iets te veel in het gezelschap van Duitse officieren getoond en Van Ostaijen moest nog een straf uitzitten voor het uitfluiten van kardinaal Mercier in 1917. Bovendien had hij aan een hele rits activistische tijdschriften meegewerkt en was hij in 1918 kandidaat om tweede in rang te worden van de zogenaamde Vlaamsche Rijkswacht. Reden genoeg om België te ontvluchten.

Berlijn werd voor Van Ostaijen een ware beproeving, maar tegelijkertijd was zijn ‘Berlijnse periode’ heel productief. Het was ook de tijd waarin Van Ostaijen volop experimenteerde en grenzen exploreerde. Hij sloot vriendschappen met schilders als Fritz Stuckenberg, Heinrich Campendonk en Georg Muche. En net als in Vlaanderen voelde hij zich nauwelijks op zijn gemak bij andere literatoren, die hij meestal als een stelletje poseurs beschouwde. Op persoonlijk vlak maakte Van Ostaijen een zware crisis door. De activisten hadden de strijd verloren. De novemberrevolutie mislukte bijna letterlijk onder zijn raam. Zijn relatie met Emmeke kwam onder zware druk te staan en de armoede en het zelfgekozen ballingschap maakten het leven niet gemakkelijker.

Ondertussen verwerkte Van Ostaijen de oorlogsjaren en zijn persoonlijke crisis in poëzie die geheel anders van toon en vorm was als de poëzie die hij tot dat moment had geschreven. Tussen 1919 en 1921 kwamen Bezette Stad en het onuitgegeven manuscript De Feesten van Angst en Pijn haast simultaan tot stand. Van Ostaijen noemde Bezette Stad later een ‘gif als tegengif gebruikt’. Het nihilisme, de typografie en de dada, het moderne stadsleven, de oorlog, reclameslogans, films, het christendom, hogere en langere kunsten kregen allemaal een plek in deze poëzie.

Naast poëzie begon Van Ostaijen in Berlijn ook grotesken te schrijven, een proza-vorm waarbij de personages opdraven als niet meer dan marionetten van hun eigen onafwendbare en tot in het uiterste en absurde gedreven logica. Verder schreef hij het filmscenario De bankroet jazz en een stroom aan essays en kritieken die onder andere in Ruimte gepubliceerd werden. In Berlijn kwam hij in contact met dadaïstische kunstenaars. Veel dadaïsten hadden elkaar tijdens de Eerste Wereldoorlog ontmoet in Zwitserland. Nadat de oorlog voorbij was, verspreidden zij zich weer over Europa, waardoor zij meer kunstenaars in contact brachten met dad.

Dada staat voor antikunst: de kunstenaars vinden de bestaande kunst burgerlijk. De wereld wordt volgens hen overheerst door oude dogma’s en burgerlijke conventies en de kunst geeft alleen maar een afbeelding van de wereld. Dadaïsten maken kunst om te laten zien dat kunst maken helemaal niets voorstelt. Zo weet de gerespecteerde kunstenaar Marcel Duchamp allerlei gebruiksvoorwerpen als kunst in een museum te krijgen. Bekend is zijn urinoir, waarmee hij wil laten zien dat kunst zinloos is. Dada is daarom meer een geesteshouding dan een kunststroming: de kunstenaars willen laten zien dat zij tegen burgerlijkheid, tegen zekerheden en tegen de autoriteiten zijn.

De naam ‘dada’ is, geheel volgens de principes van de kunstenaars, door toeval gekozen: men heeft hem blind uit het woordenboek geprikt. Zo creëerden dadaïstische dichters ook hun poëzie: doe allemaal uit de krant geknipte woorden in een hoge hoed en door de papiertjes er een voor een uit te halen en voor te lezen, ontstaat een gedicht. De poëzie van Paul van Ostaijen is niet op die manier tot stand gekomen. Maar je ziet wel vaak montage terug in zijn gedichten: ze bestaan uit ongrammaticale zinnen, met flarden van liedjes, gesprekken of nieuwsberichten.

In de bundel ‘Bezette stad’ (1921) van Van Ostaijen staat dadaïstische poëzie. De gedichten lijken niet op traditionele poëzie, bekijk het gedicht ‘Bedreigde stad’ hieronder maar eens. De zinnen zijn niet grammaticaal (gedeformeerd) en soms moeilijk te begrijpen. Sommige woorden zijn veel groter afgedrukt of vetgedrukt, sommige zijn juist weer veel kleiner of in een bijzondere vorm gedrukt. De gedichten zijn, kortom, heel visueel. Als je de gedichten hieronder beluistert, hoor je wat van die typografie terug in hoe ze worden voorgelezen. Door de typografie mee te nemen in de manier waarop je het gedicht leest, komt de betekenis beter over.

In ‘Bezette stad’ zie je de invloed van de Eerste Wereldoorlog goed terug. In het gedicht ‘Bedreigde stad’ beschrijft Van Ostaijen hoe Duitse soldaten de stad binnenmarcheren. Je hoort de voetstappen gaan op ‘eins zwei eins zwei’. Tussendoor hoor je iemand een lied zingen, je ziet mensen kijken naar de vlammen en je hoort flarden van gesprekken. De tekst staat onderaan deze pagina, maar je kunt het gedicht ook hier beluisteren en meelezen.

Lees en beluister hier Van Ostaijens bekende gedicht ‘Boem paukeslag’ uit ‘Bezette stad’.

Bankroet jazz

Van Ostaijen schreef tussen 1919 en 1921 in Berlijn en Antwerpen het scenario voor de dadaïstische film Bankroet jazz. In 2008 is de film gemaakt met beelden uit de jaren ’20. Van Ostaijen beschrijft in de film een financiële crisis, gebaseerd op gebeurtenissen in Berlijn na de Eerste Wereldoorlog. De film schetst een Europa dat waarin de overheid ‘Schatkistbonnen’ uitgeeft. Doordat de hoeveelheid schatkist-bonnen (een soort staatsaandelen) oneindig is, moeten alle Europese burgers kunnen gaan rentenieren.

In 1921, nadat zijn relatie met Emma op de klippen gelopen was, besloot Van Ostaij-en terug te keren naar Vlaanderen. Nadat hij zich enkele dagen had schuilgehouden bij vrienden meldde hij zich bij de autoriteiten. Van Ostaijen werd amnestie verleend, maar hij kwam niet onder zijn uitgestelde dienstplicht uit. Hij maakte ruim een jaar lang deel uit van het Belgische bezettingsleger in Duitsland, meer bepaald in Issum. Hij maakte opnieuw een zware crisis door en twee jaar lang schreef hij haast niets. In 1923 keerde Van Ostaijen terug naar huis. Korte tijd later stierf zijn moeder aan wie hij zeer gehecht was. Nu bleven van het grote Van Ostaijen-gezin enkel nog zijn vader en lievelingsbroer Constant (Stan) over.

In 1924 volgde hij de dichter Paul Verbruggen op als verkoper in boekhandel Iris en begon hij zijn gedichten te publiceren die hij later wilde verzamelen in een bundel onder de titel Het eerste boek van Schmoll. Intussen bleven zijn contacten met schilders en beeldhouwers uitgroeien zodat hij in 1925 naar Brussel trok om er een kunsthandel te beheren waar hij naar verluidt vele exposities inrichtte. Daarnaast hield hij enkele lezingen over schilderkunst en lyriek. Hij leerde in datzelfde jaar ook Gaston Burssens en Eddy du Perron kennen, de enige literatoren met wie hij een langdurige vriendschap zou opbouwen.

Poëtisch stond Van Ostaijen op een hoogtepunt waarin hij buitengewoon klankrijke en speelse gedichten schreef, die hij ving onder de noemer ‘zuivere lyriek’. Met zijn gezondheid was het minder goed gesteld. Hij kreeg tbc en zijn arts schreef hem veel rust en buitenlucht voor. Van Ostaijen kreeg in 1927 een inzinking en zag zich genoodzaakt om naar Viersel, een gehucht in de Kempen, te trekken in afwachting van een plaatsje in het particulier sanatorium, Le Vallon, in Miavoye-Anthée. Tijdens zijn verblijf daar bleef hij literair erg productief. Hij bleef meewerken aan Vlaamsche Arbeid en richtte samen met Burssens en Du Perron het tijdschrift Avontuur op. Het tijdschrift kende een kort bestaan, mede vanwege het voortijdige overlijden van Van Ostaijen.

Van Ostaijen stierf op 18 maart 1928. Naast het personeel en enkele patiënten van Le Vallon waren op zijn begrafenis maar drie vrienden aanwezig (Jozef Muls, Gas-ton Burssens en Jan Melis). Tegenwoordig ligt Van Ostaijen op het ere perk van het Antwerpse Schoonselhof, onder een door Oscar Jespers vervaardigd monument, dat een engel voorstelt die zijn oor te luister legt op het graf van de dichter.

Omslag van de bundel ‘Bezette stad’ uit 1921. Uit: Paul van Ostaijen: ‘Het eerste boek van Schmoll’ (1928)

Een gedicht dat me heel erg nauw aan het hart ligt is: Marc groet ’s morgens de dingen. Ik heb er op mijn vijftiende een gedichtenwedstrijd mee gewonnen, en de grote prijs was een woordenboek Grieks-Nederlands in pocket.

Marc groet 's morgens de dingen

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem

ploem ploem

dag stoel naast de tafel

dag brood op de tafel

dag visserke-vis met de pijp

en

dag visserke-vis met de pet

pet en pijp

van het visserke-vis

goeiendag

Daaag vis

dag lieve vis

dag klein visselijn mijn

Titel boek : Bezette stad en de Nagelaten gedichten, Auteur(s) boek : Paul van Ostaijen, ISBN : 9789025367787, Genres : Poëzie;Mood: Intens, André Oyen

Citaat : Kom aan mijn borst kom aan mijn borst daar rust gij aan een lijf dat eenzaam is een bedden van uw eenzaamheid en eenzaam spelen uwe vingers langs het ontwarren van lange wier. Uit Loreley.

Review : Paul van Ostaijen (1896-1928), zag dichtkunst vooral als een spel met woorden. Hij streefde dan ook naar een zo groot mogelijke harmonie tussen vorm en inhoud. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hij in Berlijn in aanraking met het expressionisme en het dadaïsme; niet veel later publiceerde hij de bundel Bezette stad (1921). Nagelaten gedichten bevat de gedichten die nooit in een bundel zijn verschenen die door Van Ostaijen zelf verzorgd werd. Bekende zoals Marc groet ’s morgens de dingen; en minder bekende verzen zijn hier verzameld. Paul van Ostaijen (1896-1928) is een dichter voor alle generaties met een actueel blijvend werk. Hij was een wonderkind dat op jonge leeftijd debuteerde, jong stierf, en nog altijd wordt gelezen. Elk van zijn bundels kent een andere invalshoek; telkens wist hij zich te vernieuwen. Intussen is Van Ostaijen uitgegroeid boven zichzelf, hij is een mythe geworden, door zijn poëzie, zijn leven en zijn vroege, tragische dood. De bundel grotesken (bij Uitgeverij Voetnoot) doet bulderlachen, terwijl de swingende taal van Music hall in eindeloze vervoering brengt en een bijzondere tegenstelling vormt met de tergende taferelen uit onder meer Feesten van angst en pijn De erkenning die van Ostaijens oeuvre nog steeds geniet, mag dus geen toeval heten: in middelbare scholen is de man nog steeds verplichte kost en de laatste jaren lieten verscheidene theatermensen zich inspireren door de poëzie van deze Antwerpse flamingant. De hernieuwde uitgave van zijn twee belangrijkste werken is zeker niet overbodig en Uitgeverij Athenaeum - Polak &Van Gennep besteedde veel zorg aan de bladspiegel en liet dichter Alfred Schaffer een nawoord optekenen waarin het genie van Ostaijen met enkele eenvoudige pijlers wordt toegelicht.

Titel boek : De bankroet jazz, Auteur(s) boek : Paul van Ostaijen, ISBN : 9789086840120, Datum : 29/09/2006, Genres : Cult;Mood: Confronterend, uitdagend;Theater, film

Paul Van Ostaijens werk wordt al decennia lang door literatuurwetenschappers onderzocht en zijn poëziebundels zijn populair, maar het filmscenario De bankroet jazz bleef tot nog toe een van de onbekendste teksten uit zijn werk.

Deze uitzonderlijke tekst uit 1921, die alleen in handschrift bewaard bleef, werd tot op heden alleen in Borgers’ Verzameld werk opgenomen. Deze nieuwe boekuitgave is betrouwbaarder en toegankelijker, door de nauwkeurige teksteditie, het voorwoord van Marc Reynebeau, noten en een verantwoording. Ook kan men het handschrift in een kleurenfacsimile bekijken én is de eerste versie van de tekst toegevoegd, die Borgers alleen bibliofiel uitgaf.

In het door de Eerste Wereldoorlog verwoeste Europa ontbrandt in een sloppenwijk van Berlijn een dadaïstische revolutie door middel van jazzmuziek. De jazzrevolutie verspreidt zich over alle landen van Europa en stort met een waanzinnig financieel plan geheel Europa in een feestelijk bankroet. Jazz laat alle verschillen verdwijnen, of het nu die tussen volkeren, klassen of geslachten zijn. Dada lijkt het pleit te hebben gewonnen. Lijkt…..want de realiteit is anders. De regering blijkt alleen haar stra-egie te hebben gewijzigd.

De bankroet jazz van Paul van Ostaijen is een boeiend en zeer bijzonder werk. Het is waarschijnlijk het eerste filmscenario dat in de Nederlandse taal is overgeleverd en tegelijkertijd het eerste volwaardig dadaïstische filmscenario ter wereld. Van dit scenario is nu een film gemaakt. Leo van Maaren en Frank Herrebout hebben dit scenario gebruikt om er een stille film van te maken, bijna uitsluitend opgebouwd uit fragmenten van films uit de jaren tien en twintig, opgesmukt met tussentitels uit het scenario van Paul van Ostayen. Voor mij, bescheiden van Ostayenfan, was en zijn boek en film, die samen verkrijgbaar zijn, toch wel een openbaring.