“Een boekenkast met 1000 boeken’ - Interview met Erik Vlaminck

8 april 2024

Door Tony Vanderheyden. Foto: Philippe Swiggers.

Erik, in jouw boeken neem je als het ware foto’s van mensen en nodig je de lezer uit om stil te staan bij het leven, levens en de context die die levens vormgeven. Is dat voor jou de rol die boeken moeten hebben?

Ik wil geen enkele norm opleggen maar ik probeer in wat ik schrijf dus inderdaad een spiegel van de werkelijkheid te geven. Ik had een nonkel die fotograaf was. Kunstfotograaf. En een foto maken is altijd een beeld van de werkelijkheid maken. Maar die deed iets met die foto's door bepaalde dingen te gaan onderbelichten en andere dingen uit te vergroten. En soms denk ik, ik doe dat met mijn schrijven ook.

En is dat iets dat je dan zelf ook wil terugvinden in boeken, als lezer?

Dat zijn de boeken die ik het liefst lees. Ik probeer altijd boeken te schrijven of theater te maken zoals de boeken zijn die ik graag lees en zoals het theater is dat ik graag zie. Ik zeg daarmee niet dat dat het goeie is of dat dat het juiste is.

Je wordt bijna 70. Het is niet zo ver meer. Heeft dat je kijk ook veranderd over je schrijven? Maar ook over wat je wilt lezen? Word je selectiever?

Dat speelt al langer dan vandaag. Ik heb thuis een boekenkast met 1000 boeken. Niet 1001 en niet 999. 1000 boeken. Het gaat over romans hé. En ik doe dat zo al meer dan 30 jaar. Dat is ook niet zo veel, 1000. Dat is overzichtelijk nog. Ja, dat is één boekenkast.

Ik heb vroeger veel meer boeken gehad. Op een bepaald moment hadden we geen plaats meer. En je zegt dan: 1000, ok, en dat blijven er 1000. Als ik een boek lees en ik vind dat een goed boek, dan gaat dat een week of zes opzij. En als ik het dan nog goed vind, dan moet het erin. En dan moet er een ander uit.

Wat gebeurt er in die zes weken?

Ik leef gewoon verder - lacht. Nee, het gaat mij over de indruk die je hebt als je een boek pas gelezen hebt. Soms gebeurt het dat ik een boek gelezen heb en dat ik denk, wauw, maar dat ik zes weken later vaststel: het is weggeëbd. Of na zes weken blijf ik het straf vinden: dan moet het erin komen. Maar door het feit dat ik al zo lang dat dwaas gedoe met die duizend boeken heb, maakt dat het altijd moeilijker wordt om er boeken uit te halen. En dat verplicht mij dan meer en meer tot het herlezen van boeken. Daar beleef ik enorm veel plezier aan.

Een boek dat ik dertig of veertig jaar geleden gelezen heb, en steengoed vond, en nu terug uit de kast haal, opnieuw lees: heel dikwijls vind ik het nog steeds zeer goed maar om andere redenen dan toen. Ja, dat herlezen, dat vind ik, hoe langer hoe meer erg waardevol.

Hoe selecteer je dan nu een nieuwe die erin komt? Wat is dan voor u de uitnodiging om een nieuw boek vast te pakken?

Ik zie dat bij nieuwe boeken die ik lees, dat daar heel vaak klassiekers tussen zitten, die ik nog niet gelezen heb. En ik stel vast dat de waan van de dag mij minder interesseert.

Zeg je dan nu ook tegen lezers als advies, begin met de klassiekers? Bij mij is dat toch ook maar mettertijd gekomen die interesse naar de klassiekers.

Ik deed dat vroeger ook al. Maar dat is vermeerderd. En de waan van de dag is verminderd bij mij. Heeft dat allemaal te maken met ouder te worden? Ik weet het niet. Ik zit het me dat hier luidop af te vragen. Bij nieuwe boeken mis ik vaak sturing. Je hebt geen recensies of kritieken meer, zoals vroeger. Er verschijnt een nieuw boek en dan staat er een interview van drie bladzijden in de gazet. Dat zegt niet veel over de man of de vrouw die dat boek geschreven heeft, maar eerder hoe die schrijver is, dat zegt voor mij ook niet zo veel over dat boek.

Ik zou zeggen ja en nee. Die auteur kan je op dat moment toch voorkomen als een boeiend figuur, iemand die iets te vertellen heeft, iets wat je interesse opwekt.

Ik vind dat een moeilijke. Ik heb het zelf altijd heel lastig met interviews die over mijn boeken gaan.

Oké, ja. Waarom?

Als ik over dat boek zou kunnen spreken, dan had ik het niet moeten schrijven. Ik schrijf een boek omdat ik iets wil meedelen. Een idee, een emotie, een... waarschijnlijk een combinatie van ideeën, emoties, ervaringen. Ik wil dat meedelen en de enige vorm waarin ik dat kan is een boek schrijven. Anders zou ik geen boeken moeten schrijven. Dan moest ik alleen maar interviews geven. En dan moet ik over die boeken iets gaan zeggen. Ik heb daar niets over te zeggen. Het enige dat ik te zeggen heb, als het jou interesseert, is: lees het boek.

Heb je zo van die certitudes? Bijvoorbeeld, de nieuwe Murakami komt uit, en die wordt blind gekocht?

Ik heb dat soort zekerheden ook ja. Er zijn zo een aantal auteurs van wie ik een nieuw boek steeds lees.

Je mag namen noemen.

Bijvoorbeeld wie mij laatst nog zeer verrast heeft is Leo Pleysier. Oké. Dat is een schrijver die ik al heel lang volg en bij zijn laatste boek heb ik even getwijfeld. Maar ik heb het gekocht en dan denk ik van, hé, die heeft zich overtroffen.

Ik heb hetzelfde met een aantal Ierse auteurs, bijvoorbeeld Sebastian Barry. Dat is ook zo iemand, als daar een boek van vertaald wordt, dan koop ik dat. Ik kan boeken in het Engels lezen, maar geen Sebastian Barry. Omdat Sebastian Barry misschien wel een beetje schrijft zoals ik schrijf. Die maakt een eigen idioom. Dat is Iers-Engels. Dat is voor mij te moeilijk.

Ja, en verdwijnt er al eens een Sebastian Barry of een Leo Plezier uit de duizend? Of is dat dan een vaste serie?

Ja, ja. Ik heb niet de volledige collectie Leo Pleysier. Het beste daarvan, hé. Ik heb ook nog een heel schap poëzie staan. En ik overweeg al heel lang, ik denk toch dat het er eens van gaat komen om al die bundels uit mekaar te trekken en alleen de gedichten bij te houden die mij raken, die mij iets doen. En die dan bundelen: mijn eigen selectie duizend gedichten.

Maar dus naast die zekerheden van Barry en Leo, zijn er toch nog wel eens andere boeken die dan de weg vinden naar uw bibliotheek?

Ik lees ongeveer 100 boeken per jaar. Twee per week.

Dus je bent bij wijze van spreken fulltime bezig met in en uit?

Ja en ik heb ook de ziekte van, als ik die gelezen heb, om die een waardering te geven. En dus heb ik elk jaar, op het einde van het jaar, mijn klassement, mijn top 10. En ik heb een aantal goeie vrienden en vriendinnen die dat ook doen. En met nieuwjaar wisselen wij onze lijstjes uit. En dat is voor mij een belangrijke gids omdat wat dan binnenkomt, van mensen komt die ik ken, waarvan ik weet hoe ze denken, hoe ze lezen, hoe ze... En ik vind dat een heel plezante oefening. En ik kijk daar ook elk jaar naar uit, begin januari.

Welke ingrediënten zijn dan voor jou doorslaggevend om een boek te gaan lezen?

Ik bedoel, ik lees uiteraard de letteren bijlagen, dat hoort bij mijn stiel. Dus ik weet van veel boeken wel waarover ze gaan. En als ik dan die top 10 lijstjes binnenkrijg, kan ik uiteraard niet al die boeken lezen. Daar maak ik dan opnieuw mijn selectie van. Dan kies ik boeken die over de werkelijkheid gaan. Boeken die niet met de werkelijkheid bezig zijn, die interesseren mij veel minder. Schone formuleringen an sich, die interesseren mij niet. Waarmee ik niet zeg dat dat slecht is, dat dat niet waardevol is.

Ik hoor een boekhandelaar wel eens op een vraag van klant naar een leestip antwoorden: wat lees je graag, waarbij dan een boek getipt wordt erg vergelijkbaar met wat eerder gelezen is. Commercieel begrijpelijk maar zou het niet beter zijn om meer naar volledig andere boeken te gaan? Of toch de volgende Lucinda Riley of Aspe?

Je moet dat blijven proberen. Want je verandert zelf ook. Zoals met muziek. Daar is dat ook. Als je je op een bepaald moment alleen een bepaald subgenre volgt, is dat wel beperkend. En ja, De Zeven Zussen en een Aspe, ik kan dat niet afkeuren. Ieder zijn ding en ieder zijn meug, hè. Maar ja, als het gaat om tips geven zie ik toch graag dat mensen getriggerd worden om eens naar iets anders te kijken. De namen die je noemt, ik vind dat eerder lectuur dan literatuur. Ik kijk daar niet op neer, want ik lees soms ook graag lectuur. Omdat ik daar soms behoefte aan heb. Literatuur vraagt iets meer inspanning.

Als ik vroeger nog op de Schrijversacademie lesgaf, dan zei ik tegen mijn studenten altijd dat het verschil tussen lectuur en literatuur is dat bij literatuur een schrijver een hoop ideeën en gedachten en emoties in woorden verpakt en de lezer een hoop gedachten, ideeën en emoties krijgt. En dat hoeven niet noodzakelijk dezelfde te zijn als die die de schrijver heeft ingepakt.

Bij lectuur pakt de schrijver één ding in. Bijvoorbeeld spanning. En de bedoeling is dat de lezer daar opnieuw spanning uithaalt. Voor mij is dat op die manier een totaal ander genre. Zoals poëzie en proza andere genres zijn. Of schrijven voor theater een ander genre is. Uiteraard is er ook goede lectuur. Stel, ik wil een spannend boek lezen, waarbij ik de hele tijd op het puntje van mijn stoel zit, en de spanning komt zoals gepland: prima. Literatuur is echter complexer.

Recent moesten we het in een literair programma hebben over Stoner van John Williams. Ik ben heel blij dat ik verder ben gaan verder zoeken wie die John Williams was. Om dan te ontdekken dat die exact een leven heeft gehad als dat hoofdpersonage.

Zo kun je dan eigenlijk maar één boek schrijven. Of je moet verder gaan met dat personage of dat thema.

Ja, zijn andere: Butcher’s Crossing en Augustus: dat zijn diezelfde thema's: ambitie hebben en daarin gefnuikt worden.

En waarom breng je dat aan?

Wel ik ben blij dat ik Stoner vroeger gelezen heb zonder dat ik iets wist over John Williams. Ik vond dat toen een goed boek. Ik heb nu Stoner gelezen terwijl ik iets wist over John Williams. Ik vind dat andermaal een goed boek, maar een ander boek.

Wordt een boek bij het herlezen niet altijd een ander boek?

Ja. Zeker en vast. Maar naarmate je meer context kent, gaat dat meer een ander boek worden. Maar een boek, vind ik, moet ook kunnen bestaan zonder die context. Ik heb pas nog Monsieur Hawarden teruggelezen van Filip De Pillecyn. Dat was al lang geleden. Ik verschoot ervan hoe schoon dat was. Die Filip De Pillecyn dat was een collaborateur van de ergste soort in de oorlog. Maar dat wil niet zeggen dat het geen schoon boekje kan zijn. Wat ik daar zo wonderlijk aan vond, dat is een boekje uit de jaren dertig, een zestigtal pagina’s maar. Dat gaat over een man, Monsieur Hawarden, die neerstrijkt in een dorpje in de Hoge Venen. Het dorpje bestaat echt. Die strijkt daar neer, die komt bij de mensen en die zegt, ik kom naar hier om te sterven. Die leeft daar nog een paar jaar. Die sterft en dat blijkt een vrouw te zijn. Een mooi geschreven boekje en wat ik zo opmerkelijk vind, dat is dat gendervraagstuk. Toen al.

Ik noem een rijtje op: Jos van der Loo, Gerard Walschap, Stijn Streuvels, Cyril Buysse, Boon, Willem Elsschot, Lampo, Ivo Michiels, Maurice Roelants. Tijdloos of binnenkort verdwenen?

Niet allemaal. Bijvoorbeeld Elsschot en Streuvels. Ik ben daar niet zo pessimistisch in. Ik denk dat dat vroeger ook zo was, dat een aantal schrijvers bij wijze van spreken van hun voetstuk vallen, en een heel klein aantal zal blijven. En dat blijven zal altijd bij een heel kleine niche zijn.

Elsschot is uit dat rijtje een typisch tijdloze. Om vele redenen. Omdat die zijn boeken zich in een bijna plaatsloos decor afspelen. In een stad. Ja. Want het is toevallig aan de weg. Dat hoef je niet te weten. Het zou overal kunnen zijn. En de taal die Elschot hanteert, die is ook eigenlijk zo sober dat ook die tijdloos wordt. Die stijl is tijdloos. En de clue waar het om draait en dat is eigenlijk ook van alle tijden, dat is dezelfde clue als van de Griekse tragedies. Dat zijn tijdloze werken. Gaat de massa dat lezen? Ik denk van niet. Maar ik blijf wel denken dat daar altijd een aantal geïnteresseerden voor zullen zijn.

Ik noemde juist ook Boon... De Boonprijzen zijn net uitgereikt. Sluit je je aan bij de keuzes? En dan eigenlijk de laatste twee jaar. Nu Pfeiffer en vorig jaar Geert Buelens met ‘Wat we toen al wisten’?

Buelens vind ik dan een betere selectie dan Pfeiffer. Pfeiffer is geen verrassing. Zo gehypet. Want er zijn zo veel dingen die onder de radar blijven. Wat ik daar een schoon voorbeeld van vind is Anjet Daanje, die vorig jaar een paar grote prijzen gewonnen heeft. Dat is iemand die al dertig jaar bezig is. Altijd onder de radar gebleven. En dan ontdekken ze die ineens en dan denk ik wauw, die jury heeft goed haar werk gedaan.

Als je nu een leestip geeft aan iemand, probeert je dan te focussen op wie heb ik voor mij? Of ga je uit van een aantal klassiekers of ga je eerder voor boeken die voor jou veel betekenen?

Dat hangt ervan af. Als men mij vraagt, zoals nu, om vijf tips te geven, dan ga ik dat vrij algemeen doen. Ik ga daar ook geen te moeilijke boeken in steken, want ik ken die mensen niet. En ik ga kijken naar thema's waarvan ik denk, dat kan mensen boeien. Als een individu dat vraagt, als een vriend of een vriendin dat vraagt, dan ken ik die mensen beter. En dan kan ik gerichter en verder gaan.

En als men u nu toch vraagt om een boek van uzelf te tippen?

(Denkt lang na) Dan denk ik dat ik heel hard zou twijfelen tussen Iconen en Suikerspin. Als ik de mensen helemaal niet ken, denk ik dat ik Suikerspin zou aanbevelen. En dan zou ik daar heel rap bij zeggen, en als je dat goed vindt, lees dan ook Iconen (lacht).

__________________________________________________________________________________

Benieuwd naar de vijf ultieme boekentips van Erik Vlaminck?

Kom dan zaterdag 27 april naar het Boekentip-ontbijt in Bib Permeke.