“Alles wat ik doe, is in zekere zin een ode aan de fantasie” – Andy Fierens over zijn nieuwe kinderboek, nieuwe plaat en meer.

2 maart 2024

Door Rebecca Pers, foto: Kris Verdonck.

Een vrolijke viking met een woeste baard en ongebreidelde fantasie, zo kan je Andy Fierens nog het best omschrijven.


Dichter, performer, verhalenverzinner en verteller, …de vraag is: ‘Wat is Andy niet?’. Het antwoord op deze vraag en méér in dit interview waar ik van de ene verrassing in de andere val. Zo veroverde hij zijn lief door een gedicht van Baudelaire uit het hoofd voor te dragen, in het Frans uiteraard want zij is Franstalig. Andy stelt dan ook dat iedereen wat gedichten uit het hoofd zou moeten kennen want dat kan altijd van pas komen. En het 19de eeuwse gebruik van de dames om een gedichtenschriftje bij te houden met hun lievelingsgedichten in neergepend, houdt Andy ook in ere. Kortom, gedichten kunnen net als Andy harten veroveren!

Andy, je projecten zoals ‘De Bronstige Bazooka’s’ en bundels als’ De Trompetten van Toetanchamon’ verraden een neiging naar het absurde en bombastische.

Alles wat ik doe, is in zekere zin een ode aan de fantasie. Ik ben beginnen schrijven als tiener om te ontsnappen aan sleur, dwang en verwachtingen. Maar het draait niet alleen om de draak steken met dingen. Er zit ook een gelaagdheid in. Mijn werk is vaak een combo van harde, rauwe elementen en humor. En het is inderdaad zo dat een smashing titel voor een boek of gedicht belangrijk is voor me. Het moet er meteen boenk op zijn, zodat je zin hebt om naar het boek of album te grijpen. Ik neem altijd mijn tijd om een goeie titel en cover te kiezen.

Vinden we die frivoliteit ook terug in het binnenkort te verschijnen debuutalbum van je band Andy & the Androids ‘Ik wil een Robot zijn’?

Deels wel, omdat er wel wat songs gebaseerd zijn op mijn gedichten. Maar dat geldt niet voor elke songs en zeker niet alles is frivool. Zal ik je een paar nummers laten horen?

Ja, graag.

We beluisteren ‘De mooiste lente!’, één van de meest poppy songs van het album en de titelsong ‘Ik wil een Robot zijn’, een fel nummer dat misschien nog het best te omschrijven is als ‘literaire punk’.

‘Tot de maan naar de wolven huilt’, het vierde nummer, is een track over boetedoening waarbij de vraag ‘zeg me wat er is, zeg het, zodat ik er iets aan kan doen in plaats van eronder te moeten lijden’ - als een mantra weerkeert. Herkenbaar voor iedereen.

Andy Fierens Robot

Je bent van vele markten thuis; dichter, performer, verhalenverzinner en verteller, maar wat ben je absoluut niet?

Goh, moeilijke vraag. Eigenlijk ben ik niet de beste zanger, ik heb een krachtige stem maar aan mijn toonvastheid is nog werk. Het is aan mij om manieren te vinden om die beperking niet in weg te laten staan van een goed optreden. Of misschien moet ik eindelijk maar eens een paar zanglessen nemen. Maar op artistiek vlak moet je vooral doen waar je zin in hebt, ook al heb je er volgens anderen geen talent voor of heb je er geen opleiding voor gevolgd. De drang en het plezier om iets te maken, primeren. Zelf ben ik gek op alles wat met woord te maken heeft, in de ruimste zin van het woord en ik leef me daarin uit. Wat ik zeker ook niet ben, is georganiseerd. Ik floreer in de chaos. Soms is dat best wel frustrerend, voor mezelf en voor mensen in mijn omgeving. Maar ik omarm het ook want die chaos is er nu eenmaal. Ik heb véél interesses en mijn dagen zijn altijd gevuld met verwondering en bewondering. Door de chaos werk ik de dingen vaak pas af als er urgentie mee gemoeid is, maar ik haal gelukkig wel altijd mijn deadlines.

Je toerde pas met succes met je ‘Nieuwe Antwerpse sprookjes’. Komt daar nog een vervolg op?

Ik wil sowieso in de toekomst nog meer verhalen schrijven en vertellen. Ik droom er ook van ooit een film te regisseren. Acteren kan ik niet want ik kan alleen maar een uitvergrote versie van mezelf zijn. (lacht) En conférences zou ik ook graag doen.

Er ligt ook bijna een kinderboek ‘Overlast in villa Flabbergast’ op de planken? (vanaf 8 maart verkrijgbaar)

‘Overlast in villa Flabbergast’ schreef ik samen met mijn partner Reine Hupin.

Reine komt er even bijzitten en vertelt enthousiast over het kinderboek. (Foto: Cis Van Kets)

Het hoofdpersonage, een meisje van tien jaar, zorgt voor de dieren en planten van een mysterieuze grootoom, baron von Flabbergast, die op reis is. Haar ouders, druk in de weer met hun bedrijf Suikerchat hebben geen tijd. Het meisje belandt in een absurde en surrealistische wereld vol rare figuren. Zo ontmoet ze de vliegende baard van haar grootoom vooraleer ze hem zelf ontmoet. Haar saaie leventje thuis is een contrast met de avonturen die ze beleeft in Villa Flabbergast. We kozen bewust voor gekke personages en surrealistische twisten want we hebben allebei een hekel aan betuttelende kinderboeken. Kinderen kunnen echt wel wat hebben.

Andy en Reine

Andy, lees je zelf voor aan je kinderen?

Toen ze kleiner waren wel, ja, dagelijks. Reine leest voor aan haar dochter en ik lees soms nog voor aan Reine. En dat doen we vooral op een rustig moment, bv als er verder niemand in huis is of als we in bad zitten. (Reine beaamt enthousiast dat die voorleessessies een heerlijk moment samen zijn). Passeerden al de revue in de badkamer, de pareltjes van Simon Carmiggelt, de afgemeten moordverhalen van Ferdinand Von Schirach en Oom Oswald van Roald Dahl. En momenteel ben ik de Decamerone aan het voorlezen.

Werd je vroeger voorgelezen?

Neen, helaas niet. Ik heb m’n vader, na lang zeuren, één keer zover gekregen, een moment dat me is bijgebleven omdat het bij die ene keer gebleven is. Ik zie het nog voor me, hij sigaretten rollend aan de keukentafel. Hij las toen uit ‘Patjoepelke’.

Welk leesvoer ligt er nu op je nachtkastje ?

Oh, ik lees heel breed. Heb je een momentje, dan ga ik even wat boeken halen? (Andy stapt even later zijn keuken terug binnen met een stapel boeken onder de arm). Ik lees sowieso graag biografieën en horrorboeken uit de jaren ‘80, maar ook Sci-fi, eigenlijk teveel om op te noemen. Zo las ik graag ‘De laatste dagen van Roger Federer’, een boek van Geoff Dyer over allerhande eindes zoals het einde van de poëzieavonden, het einde van sportcarrières, festivals etc. En de biografie van Werner Herzorg ‘Ieder voor zich en God tegen allen’ is ook fenomenaal. Vorig jaar las ik veel Southern Gothic Horror van de ten onrechte totaal vergeten Michael McDowell.

Een boek waar ik al mijn hele volwassen leven naar blijf terugkeren is ‘De verzamelde gedichten’ van Paul Snoek. Maar ‘The Disappearance’ van Philip Wylie, waarin alle vrouwen plots verdwenen blijken te zijn, is ook een aanrader. En ‘The Peregrine’, een meesterwerk van J.A. Baker over het observeren van slechtvalken. Het leest wel niet zo makkelijk in het Engels, ik heb véél woorden moeten opzoeken. Thomas Bernhard’s ‘Houthakken’ en ‘Uitwissing’, heb ik ook graag gelezen. Zijn stijl is meedogenloos en daar hou ik wel van. Het leesjaar 2024 begon met de laatste van de Laszlo Krasznahorkai, een schrijver die nooit teleurstelt, en Wolf Solent van John Cowper Powys.

En een absurde vraag tot slot. Wat verkies je: een leven zonder boeken of zonder koffiekoeken?

Een leven zonder koffiekoeken!

Op 31 maart lezen Andy en Reine voor uit 'Overlast in Villa Flabbergast' in Paard van Troje in Gent.

De plaat 'Ik wil een robot zijn' verschijnt in maart.

Andy Overlast

Andy en Reine over "Overlast in Villa Flabbergast"