Slim gecomponeerde en verstilde poëtische debuutroman
In Honingeter, de debuutroman van Tülin Erkan (1988), die opgroeide in Oostende, volgen we de dwalende wegen van drie personages waarvan Sibel, een afgehaakte studente diergeneeskunde, de hoofdrol speelt en rond wie de twee anderen letterlijk ronddraaien.
Een motto van Jacques Brel trekt de aandacht en geeft al aan waarover het boek vooral zal gaan: hoe moeilijk het is om afscheid te nemen. ‘Ne me quitte pas’ en andere songs van deze grote Belg op de achtergrond van dit boek om de nostalgische sfeer te voltooien.
Sibel dwaalt rond op de luchthaven van Istanbul en zoekt er haar taal omdat zij haar woorden ‘heeft ingeslikt en ze niet meer op haar tong wonen’. Haar Turks is ze niet voldoende machtig en het Vlaamse Nederlands is uit haar gezogen. Ze wordt letterlijk in de gaten gehouden door de oudere bewaker Ömer vanachter zijn scherm waarop hij de beelden van alle camera’s op te zien krijgt. Hij bewaakt haar als een vader, en probeert erachter te komen wat haar tegenhoudt om te vertrekken. Hij zelf gaat ook niet meer naar huis, evenals een gepensioneerde beveiligingshond die eens zijn rechterhand was en nu in een ruimte naast hem haar nest heeft gemaakt. En dan is er nog een dwalende man, Wernicke, een piloot in ruste die ziek doorheen het luchthavengebouw wandelt maar nog steeds zijn uniform draagt. Sibel en Wernicke, een büyücü of een magiër, worden als magneten naar elkaar toegetrokken.
Erkan springt tussen de perspectieven van Ömer en Sibel wat ze aangeeft in de titels van de verschillende hoofdstukken. De roman is slim gecomponeerd en in een verstilde en poëtische stijl geschreven. Zo wordt de lezer uitgenodigd om traag te lezen en de vele
details voldoende in zich op te nemen. Ömer wordt genoemd naar de honingeter, een zangvogel waarvan sommige ondersoorten met uitsterven bedreigd worden omdat ze hun eigen zang niet meer kennen. De lezer wordt geraakt door de zoektocht naar een moedertaal en een vaderland. Alle vier de personages, inclusief de hond, moeten op een of andere manier afscheid nemen maar slagen daar maar niet in en moeten elkaar dwingen om te springen.
Zelf groeide Erkan op bij een Franstalige moeder en een Engelstalige grootmoeder. Erkan beschrijft met beelden hoe Sibel verdeeld raakt tussen Belgïe en Turkije, zoals met de Leonidaspralines en het bepoederde Turks fruit maar ook de vergelijking van het schilderij van de Toren van Babel door Brueghel en de rots van Uçhisar. Haar vakantieherinneringen aan Turkije worden verweven met die aan haar moeder en grootmoeder in Vlaanderen. Deze debuutroman is nostalgisch en filosofisch gelaagd en is zeker de moeite voor literaire fijnproevers.
Debuut genomineerd voor de shortlist van de Bronzen Uil
Synopsis
Sibel wacht in de luchthaven van Istanboel. Elke dag opnieuw mist ze haar vlucht naar Brussel. Een zieke piloot, een zonderlinge veiligheidsagent en een drugshond vergezellen haar op haar dwaaltocht.