Melancholie, ontroering en humor wisselen elkaar af in dit teder en subtiel geschreven verhaal.
Foenkinos verrast mij met een volgende roman van hem, dat nogmaals compleet anders is dan de eerste drie die ik al las.
Na Twee zussen, La délicatesse en Charlotte lees ik zijn boek Herinneringen. De verteller is de ik-persoon en vertelt over zijn leven. Hij is een jongeman die ervan droomt om schrijver te worden en zoekende is naar zijn plek in de wereld. Hij heeft een baan aangenomen als nachtwaker in een hotel in Parijs omdat hij denkt dat de nacht en zijn gasten hem inspiratie kunnen brengen, zoals zo vele nachtbrakende auteurs vóór hem. Toch vindt hij zijn eigen teksten te middelmatig, en heeft hij moeite om beslissingen te nemen.
De roman beslaat het biografische verhaal van de verteller en zijn familie, startende bij de dood van zijn grootvader, dat hij verweeft met herinneringen van familieleden, beroemdheden en al dan niet toevallige passanten aan bepaalde feiten uit hun leven. Die herinnering is dan telkens wel een associatie met het verhaal of de anekdote van het hoofdstukje dat voorafgaat. De kunstenares Charlotte Salomon waarover Foenkinos een andere roman geschreven heeft, komt zo ook aan bod in dit verhaal. De relatie met zijn ouders en grootouders is wel het belangrijkste aspect van het boek, hijzelf is ook op zoek naar liefde en kan geen goed voorbeeld nemen aan hen.
Zijn ouders hebben een ingewikkelde relatie met elkaar waarvan hij zich steeds het kind van de rekening heeft gevoeld. Na de dood van zijn grootvader brengen zijn vader en zijn ooms zijn grootmoeder onder in een bejaardentehuis, dit tegen haar eigen zin zowel als die van hemzelf. Dit wreekt zich dan ook verder in het boek, als de grootmoeder er uit eigen wil wegloopt en haar geboortedorp opzoekt waaruit ze door de Tweede Wereldoorlog heel plots werd weggerukt samen met haar ouders die er een ijzerwinkel runden en op de boer moesten om nog enigszins wat geld te kunnen verdienen. Zijn vader gaat nog meer lijden als tegelijkertijd zijn vrouw en moeder van de verteller, een pas gepensioneerde lerares, door het zwarte gat een depressie krijgt en er bij haar daardoor tijdelijk geheugenverlies optreedt.
Zomaar wat van de inhoud opsommen, doet eigenlijk afbreuk aan het prachtige proza en de emoties die doorheen dit boek waren. De beschouwingen zijn zowel komisch als ontroerend, en geven het dagelijkse leven van een familie, de routine en de absurditeit ervan, over verschillende generaties weer.
"De jaren verstreken, er waren oorlogen en muren en de twee oudste kinderen verlieten het huis".
"Ik was altijd gefascineerd door hun dagelijkse onderlinge ergernissen, en het heeft me een hele tijd gekost voor ik inzag dat het een soort melodramatisch spel was. Ze maakten ruzie, keken elkaar gemeen aan, en toch hebben ze nooit een dag zonder elkaar doorgebracht. De gebruiksaanwijzing van het onafhankelijke leven hebben ze nooit gelezen. De ruzies hadden als voordeel dat ze zeker wisten dat ze in leven waren. Waarschijnlijk sterf je sneller in echtelijke harmonie."
De jongeman die ons meeneemt in zijn leven, heeft een hart voor ouderen en zelf een nostalgische geest. Hij helpt zijn grootmoeder met herinneringen van vroeger te herbeleven, en kijkt ook filosofisch naar het leven. Uiteindelijk vindt hij zijn grote liefde, trouwen ze en krijgen ze zelfs een zoon samen. Maar blijft alles wel duren? Ook de liefde tussen een vader en een zoon zie je opbloeien en evolueren, een heerlijke noot die op het einde zeker blijft hangen.
Het boek is best ook ongrijpbaar want het is zeker fragmentarisch en anekdotisch opgebouwd: het bestaat uit allemaal korte stukjes die zijn bijeengebracht. Maar net op die manier maakt het de lezer deelgenoot van gedachten en observaties, die heel natuurlijk en spontaan overkomen. Zo klopt het dan weer wel. Foenkinos heeft vooral een tedere en subtiele schrijfstijl, die ook al in zijn andere romans aan bod kwam.
Na Twee zussen, La délicatesse en Charlotte lees ik zijn boek Herinneringen. De verteller is de ik-persoon en vertelt over zijn leven. Hij is een jongeman die ervan droomt om schrijver te worden en zoekende is naar zijn plek in de wereld. Hij heeft een baan aangenomen als nachtwaker in een hotel in Parijs omdat hij denkt dat de nacht en zijn gasten hem inspiratie kunnen brengen, zoals zo vele nachtbrakende auteurs vóór hem. Toch vindt hij zijn eigen teksten te middelmatig, en heeft hij moeite om beslissingen te nemen.
De roman beslaat het biografische verhaal van de verteller en zijn familie, startende bij de dood van zijn grootvader, dat hij verweeft met herinneringen van familieleden, beroemdheden en al dan niet toevallige passanten aan bepaalde feiten uit hun leven. Die herinnering is dan telkens wel een associatie met het verhaal of de anekdote van het hoofdstukje dat voorafgaat. De kunstenares Charlotte Salomon waarover Foenkinos een andere roman geschreven heeft, komt zo ook aan bod in dit verhaal. De relatie met zijn ouders en grootouders is wel het belangrijkste aspect van het boek, hijzelf is ook op zoek naar liefde en kan geen goed voorbeeld nemen aan hen.
Zijn ouders hebben een ingewikkelde relatie met elkaar waarvan hij zich steeds het kind van de rekening heeft gevoeld. Na de dood van zijn grootvader brengen zijn vader en zijn ooms zijn grootmoeder onder in een bejaardentehuis, dit tegen haar eigen zin zowel als die van hemzelf. Dit wreekt zich dan ook verder in het boek, als de grootmoeder er uit eigen wil wegloopt en haar geboortedorp opzoekt waaruit ze door de Tweede Wereldoorlog heel plots werd weggerukt samen met haar ouders die er een ijzerwinkel runden en op de boer moesten om nog enigszins wat geld te kunnen verdienen. Zijn vader gaat nog meer lijden als tegelijkertijd zijn vrouw en moeder van de verteller, een pas gepensioneerde lerares, door het zwarte gat een depressie krijgt en er bij haar daardoor tijdelijk geheugenverlies optreedt.
Zomaar wat van de inhoud opsommen, doet eigenlijk afbreuk aan het prachtige proza en de emoties die doorheen dit boek waren. De beschouwingen zijn zowel komisch als ontroerend, en geven het dagelijkse leven van een familie, de routine en de absurditeit ervan, over verschillende generaties weer.
"De jaren verstreken, er waren oorlogen en muren en de twee oudste kinderen verlieten het huis".
"Ik was altijd gefascineerd door hun dagelijkse onderlinge ergernissen, en het heeft me een hele tijd gekost voor ik inzag dat het een soort melodramatisch spel was. Ze maakten ruzie, keken elkaar gemeen aan, en toch hebben ze nooit een dag zonder elkaar doorgebracht. De gebruiksaanwijzing van het onafhankelijke leven hebben ze nooit gelezen. De ruzies hadden als voordeel dat ze zeker wisten dat ze in leven waren. Waarschijnlijk sterf je sneller in echtelijke harmonie."
De jongeman die ons meeneemt in zijn leven, heeft een hart voor ouderen en zelf een nostalgische geest. Hij helpt zijn grootmoeder met herinneringen van vroeger te herbeleven, en kijkt ook filosofisch naar het leven. Uiteindelijk vindt hij zijn grote liefde, trouwen ze en krijgen ze zelfs een zoon samen. Maar blijft alles wel duren? Ook de liefde tussen een vader en een zoon zie je opbloeien en evolueren, een heerlijke noot die op het einde zeker blijft hangen.
Het boek is best ook ongrijpbaar want het is zeker fragmentarisch en anekdotisch opgebouwd: het bestaat uit allemaal korte stukjes die zijn bijeengebracht. Maar net op die manier maakt het de lezer deelgenoot van gedachten en observaties, die heel natuurlijk en spontaan overkomen. Zo klopt het dan weer wel. Foenkinos heeft vooral een tedere en subtiele schrijfstijl, die ook al in zijn andere romans aan bod kwam.
Synopsis
Tragikomische kroniek van drie generaties van een familie.