Een diepgaande psychologische roman met meerdere lagen
Een zoveelste deel uit een misdaadserie als eerste lezen, is niet altijd even vanzelfsprekend. Dankzij de vaardige pen van de Ierse auteur John Banville vormt dit geen probleem met zijn laatste deel over Inspecteur Quirke, dat nog uitkwam in 2021, ‘April in Spanje’, en vertaald door Arie Storm. De auteur neemt tijd om zijn verhaal en personages te introduceren en hanteert een gedetailleerde schrijfstijl.
Banville is een geliefd schrijver die zowel literaire als misdaadromans in zijn al groot oeuvre heeft. Behalve dit en zijn voorlaatste deel 'Sneeuw’ schreef hij die laatste onder zijn pseudoniem Benjamin Black. Die twee kanten laat Banville de laatste jaren echter meer en meer samenvallen. In 2005 won hij de Booker Prize voor zijn roman ‘De zee’, een werk over jeugdherinneringen, dood en ouderdom, en tevens in 2011 de Franz-Kafka-prijs.
Dit boek verloopt trager dan je gewoon bent van een hedendaagse misdaadroman en is er ook geen typisch voorbeeld van. De serie speelt zich dan ook af eind de jaren 50 van de vorige eeuw en leent zich ook echt goed tot dit trage tempo. Het verhaal gaat over de vakantie van de mistroostige Quirke die hij met zijn Oostenrijks - joodse vrouw, Evelyn, doorbrengt in de Spaanse kustplaats San Sebastian.
Zowel Evelyn als Quirke hebben een getroebleerd leven achter de rug. Evelyn heeft familieleden verloren in de concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Quirke is opgegroeid in een weeshuis en staat bekend om zijn alcoholisme en vrij pessimistische kijk op het leven. De Ierse geschiedenis speelt duidelijk mee in de achtergrond. En ‘generaal Franco’ is dan ook nog aan de macht in hun vakantieland.
Quirke en zijn Evelyn discussiëren veel samen, zij heeft altijd het laatste woord en probeert met zijn rusteloze karakter om te gaan. De liefde tussen hen is groot, ook al kennen ze elkaars verleden maar met mondjesmaat. In vakantie gaan naar Spanje was wel het laatste waar Quirke aan had gedacht, en ontspannen is niet echt een woord dat in zijn woordenboek staat.
Zijn onrust wordt nog groter als hij denkt dat hij in een plaatselijke bar April Latimer herkent, hoewel deze jonge Ierse enkele jaren terug door haar broer zou zijn vermoord. Daarom belt hij zijn dochter Phoebe die goed bevriend was met April. Phoebe weet op haar beurt niet goed wat ze moet doen met dit nieuws. Ze vertrekt zelf op vraag van haar vader naar Spanje samen met insp. Strafford om te zien of ze haar vroegere vriendin kan identificeren, maar ze zijn niet de enigen. Ook huurmoordernaar Terry Tice gaat op zoek naar de eerder dood gewaande April Latimer… Zijn verhaal komt trouwens van in het begin al aan bod in het boek.
Door de verschillende standpunten aan bod te laten komen en de verhaallijnen ingenieus in elkaar te weven, krijg je een knap ineengezette en diepgaande psychologische roman waarin meerdere lagen samenkomen. De doordachte en bijwijlen poëtische schrijfstijl van Banville doet dit misdaadverhaal duidelijk boven de middelmaat uitstijgen. Hij bouwt zijn plot traag op en de onverwachte ontknoping wordt pas duidelijk op de laatste pagina’s, die je tevens doet afvragen hoe een volgend deel met Quirke eruit zal zien. In ieder geval doet dit achtste maar eerst gelezen deel uitkijken naar meer leesvoer over inspecteur Quirke!
Recensie-exemplaar met dank aan Boekensite.gent.