Zinnen als pralines - geplukt op het poëziefestival "Poëzie in de oude Pastorie"

27 september 2022

Door Annika Cannaerts

In deze rubriek deel ik fragmenten uit romans en gedichten die me bijbleven. Woorden die niet meteen verdampen, maar die je ogen doen glanzen, woorden waar je langzaam van wil proeven zoals van een bijzonder lekkere praline. En waarvan je er dan nog een wil nemen. En nog een.

Met heimwee denk ik terug aan eind augustus, toen ik tussen zwanen en dichters ademloos luisterde naar gedichten op het poëziefestival ‘Poëzie in de oude Pastorie'. Het waren niet van de minste dichters die daar aantraden. Misschien doen de volgende namen wel een belletje rinkelen: Tom Lanoye, Mustafa Kör, Esohe Weyden? Ik was in ieder geval van mijn sokken geblazen door zoveel talent bij elkaar op deze mooie plek en deel een greep uit de verzen die in mijn oren bleven nazinderen. Soms zit iemands meest poëtische werk eigenlijk in zijn toneelstukken. Dat was het geval bij Tom Lanoye, die met vuur voordroeg uit zijn bewerking van Faust.

Tom Lanoye (uit de mond van Mefisto):

‘Onschuld, daar wordt een mens pas heet van’

‘Ik moet me van mijn schaamte bevrijden, ik heb hier recht op. Ik geef mij over aan mijn roes, aan pijn die prikkelt’

‘Aan alles wat een mens kan overkomen wil ik lijden en me laven’

Mustafa Kör:

‘Mijn hart barstte open als granaatappels’

‘Ik heb mijn stem schor geschreeuwd om je naam’

‘Je zal mijn lied wel gehoord hebben toen ik het ouderlijk huis in brand stak’

‘Pimpelmeesgewijs voerde ik je vragen’

Esohe Weyden: ‘Ik ben een verdwaalde passagier op een ontspoorde tram’

Rob Boudestein: ‘Beter inkt verspild dan bloed’

Alara Adilow: ‘De zee is altijd in zichzelf en buiten zichzelf tegelijkertijd’

Rita Van Hauwermeiren: ‘Wordt dit een dag van droefheid en gemiste dromen, oefenen in gemis?’

Rob Theys: ‘De hele dag hangt licht als linnen in de tuin, als lakens tussen de bomen’

Jeroen Vermeiren:

‘Alles in mij is moe en alles buiten mij is een ik weet niet hoe’

‘Van alle levenden wil ik niet de dode zijn die jij het minste zou missen.’

Sarah Michaux: ‘Vergeet niet hoe te leren waden doorheen de mist’

Ann Van Dessel: ‘Zwijg mij aan / leg het schreeuwen van mijn handen stil’

Wout Waanders: ‘Thuis zag ik de toekans in de dakgoot zitten, een stuk of zestig / Op mijn dak, een toekandak’

Nisrune Mbark: ‘Ze zullen uitgesproken vreemden worden voor elkaar / Ze zal het huis volstouwen met rommel omdat hij van leegte houdt’

Hilde Pinnoo: ‘Oplosmoeder / Haar sterkste kant is vergeten en vergeten worden / Ze vervaagt steeds dieper in zichzelf/ Er zijn dagen dat ze in niemands herinnering nog plaatsvindt’

https://www.facebook.com/poezi...