Interview met schrijver Johnny Bollé
Stadslezer Katja Verbeeck interviewde Johnny Bollé, een Antwerpse schrijver van kortverhalen en thrillers. Hij is afgestudeerd aan de Karel de Grote Hogeschool als paramedicus. Op zijn 30e maakte deze sportieveling een carrière switch en werd personal trainer. Naast sport, is schrijven zijn grote passie. Inmiddels heeft hij al ettelijke boeken op zijn naam staan.
Johnny, hoe zou jij jezelf kort en bonding in drie woorden omschrijven?
“Als een doorzetter, zorgzaam en plichtsbewust.”
Je hebt nu drie boeken geschreven, de vierde ligt bij de redactie en aan de vijfde ben je bezig. Dat gaat best vlot.
“Egyptisch blauw” is de start geweest. “Bloedmaan” is gekozen bij de beste 20 boeken van de VRT van 2019. Dat heeft een grote boost gegeven. Hierdoor is er dan ook belangstelling beginnen komen voor “Egyptisch blauw” en niet veel later voor “Hij noemde mij duivelskind”.”
Waarom kies je ervoor om kortverhalen en thrillers te schrijven? Wat spreekt je zo aan in het genre?
“Thrillers is hetgeen mij het meeste aanspreekt maar ik verwerk ook wel romantische dingen in mijn boeken. Kortverhalen waren eigenlijk mijn start. “Egyptisch blauw” was mijn eerste boek. Dat boek zat al 20 jaar in mijn hoofd. Ik had wel al stukjes geschreven maar nooit echt gedurfd om de stap te wagen om het uit te schrijven of uit te geven. Ik ben dan begonnen met kortverhalen omdat daar schrijfwedstrijden rond waren. Een kortverhaal is snel geschreven. Uiteindelijk heb ik die wedstrijd gewonnen en zo is het begonnen. Zo had ik de moed om mijn eerste thriller “Egyptisch blauw” te schrijven.”
Wat is het verschil tussen het schrijven van een compleet boek en een kortverhaal?
“In een kortverhaal mag je maar één of twee personages kiezen anders wordt het te ingewikkeld voor een kortverhaal. Kortverhalen zijn soms maar 33 of 55 woorden, dat is veel beknopter. Een lang verhaal, een compleet boek, daar begin je met een plot uit te schrijven. Een kortverhaal is eigenlijk een kort momentje in een verhaal.”
Waar haal jij jouw inspiratie om te schrijven? Speelt je sportieve job daar eventueel een rol in?
“Goh, soms wel. Maar dat is slechts sporadisch. Maar de inspiratie komt vooral uit mijn fantasie. In mijn boek “ Bloedmaan” is één van mijn personages een personal trainer. Het professionele leven van een personal trainer is iets waar ik mee vertrouwd ben.
Iets gek misschien, maar hoe kom jij aan de namen van de personages. Is dat lukraak gekozen of over nagedacht?
“Mijn boeken zijn geschreven in een bepaalde tijdsperiode. Ik kijk een beetje naar wat in die tijd populaire namen waren en dan vind ik een naam die mij aanspreekt. Het moet passen in de tijdsperiode. Het boek dat nu op de redactie ligt speelt zich af in de jaren 70, dan kan ik geen moderne moeilijk uitspreekbare namen gebruiken.”
Kan je wat meer vertellen over je boek “Bloedmaan”?
“Het is eigenlijk een maanverduistering. Als je dat gaat opzoeken in de geschiedenis, dan gebeuren er rare dingen. Daar heb ik mij op gebaseerd. Het verhaal bevat veel intriges, plotwendingen om op het laatst tot een groot apotheose te komen.”
Hoe komen jouw boeken tot stand?
“Er zijn verschillende methodes om aan een boek te beginnen. Mijn focus ligt op de ingewikkelde plots. Ik begin met de plots op papier te zetten, in een tijdlijn. Ik gebruik onder andere flashbacks. Daarin zet ik de verschillende plots die met elkaar in interactie gaan. Vervolgens ga ik op zoek naar de personages die ik wil gebruiken. De plotwendingen kenmerkt eigenlijk mijn boeken, mijn verhalen. Ik moet me wel altijd houden aan mijn planning en dat is niet altijd even makkelijk. Er zijn dus verschillende methodes en dit is de mijne.”
In je ander boek “Hij noemde me duivelskind”, wordt er over mishandeling gesproken. Dat is best een gevoelig onderwerp.
“Eigenlijk wou ik niet zozeer over mishandeling schrijven, dat was iets dat er in voorkwam. Het boek begint met de zoektocht naar een seriemoordenaar die in Antwerpen rondloopt. Als je het boek leest, zal je zien dat er zoveel in gebeurt, dat het op den duur lijkt dat de mishandeling op de achtergrond komt. Ik had niet zozeer de drang om als uitgangspunt over mishandeling te spreken maar het komt er wel een klein stukje in voor.”
Welke “gouden” tip heb jij voor beginnende schrijvers?
“Heel veel geduld hebben. Heel veel blijven schrijven en in jezelf geloven. Je wordt snel ontmoedigd als je van verschillende uitgevers een “nee” te horen krijgt, of die aan schrijfwedstrijden meedoen maar daar nooit iets winnen. Het is echt zo dat je moet blijven doorzetten. Wat buiten geduld en doorzetten ook belangrijk is, is discipline. Je moet jezelf elke dag de discipline opleggen om een aantal woorden te schrijven.”
Heb je een favoriete schrijf(st)er?
“Voor thrillers heb ik Esther Verhoef. Wat ik recent nog ontdekte, is de schrijfster Anja Feliers. Zij schrijft heel integrerend. Ik heb er eigenlijk zoveel! Lize Spit is een romanschrijfster van het boek “Het smelt” en vind ik ook een heel goede auteur.”
Heb je een favoriete schrijfplek?
“Ik heb een “schrijfzetel”. Mijn zetel, met de laptop op mijn schoot. Ik heb thuis geen apart bureau en het schrijven is natuurlijk gemakkelijker als het stil is. Mijn partner loopt hier ook rond en ik heb twee honden die soms aandacht vragen. Toch kan ik in mijn eigen wereldje zijn als ik aan het schrijven ben. “
Persoonlijk vind ik dat een schrijver zich op een of andere manier kwetsbaar opstelt. Je geeft toch een beetje van je identiteit bloot. Hoe ziet u dat?
“Ik gebruik in mijn boeken geen dingen die ik echt heb meegemaakt, het zijn altijd fictieve dingen, dus ik geef niets van mezelf bloot. Als mensen je boeken hebben gelezen, geven ze hun mening en daar ben ik wel gevoelig aan. De recensies kunnen kwetsend zijn. Als de recensies goed zijn, 4 of 5 sterren, ben ik heel blij maar er zijn ook recensies die minder goed zijn. Daar moet je dan ook mee kunnen omgaan. Je hangt af van de mensen hun oordeel en daar stelt een schrijver zich wel kwetsbaar op. Kritiek mag er komen en ik doe daar dan ook iets mee. Ik denk daar over na en probeer daar dan dingen uit te halen.”
Op welk boek van jezelf ben je het meest trots?
“Op alle drie! Op “Egyptisch blauw” omdat het mijn eerste boek was. “Bloedmaan” omdat die bij de 20 beste boeken was. En “ Hij noemde me duivelskind” omdat het plot zo goed in elkaar zit.”
Typ je uw boeken of schrijf je nog met pen en papier?
“Ik schrijf op de computer want dan kan ik snel deleten. (lacht) Mijn notitieboekje met mijn ideetjes, schrijf ik nog wel echt met pen en papier. Dat boekje staat vol schrijfsels, woordjes, inspiratie.”
Hoe lang doe je gemiddeld over een boek? Dus vanaf dat je een idee in je hoofd hebt totdat het effectief wordt uitgegeven.
“Mijn eerste boek heeft een jaar geduurd. Mijn tweede boek duurde iets korter en mijn derde boek dan weer 8 maanden. Mijn vierde boek is nu ook klaar en ben nu ook aan mijn vijfde boek bezig. Op zich gaat dat wel snel, eenmaal de trein vertrokken is. De routine komt er wel in. “
Welke soort boekenlezer ben je zelf?
“Ik lees verschillende boeken tegelijk. Ik lees fysieke boeken maar ik heb ook mijn e-reader om te lezen. Ik lees zowat van alles door elkaar. Ik vind dat niet erg en ik kan dat ook allemaal. Dat is zoals tv kijken, je volgt een serie en dan nog een ander tv programma dus dat doe je ook allemaal door elkaar.”
Over taal gesproken, wat vind jij het moeilijkste aan onze Nederlandse taal?
“De regels die continu veranderen. Tegenover vroeger is bijvoorbeeld de plaats van de komma veranderd. Bijscholen is dus nodig. Ik heb ook nog een cursus “Nederlands correct schrijven” gevolgd en dat heeft me ook echt geholpen. Die cursus was een voorbereiding op een cursus redactie. Taal interesseert me ook echt enorm. De vervoegingen vind ik ook moeilijk. “
Wat vind je de mooiste taal?
“Italiaans van klank! Frans vind ik ook een heel mooie taal.”
Zijn er plannen om een anderstalig boek te schrijven?
“Ik heb daar niet voldoende kennis over om dat te doen maar ik zou het wel graag willen.”
Heeft de lockdown en de corona crisis je stof tot nadenken gegeven voor een eventueel volgend boek? Gaan we mondmaskers en leven in quarantaine zien opduiken in een aankomende thriller van je?
“Ik denk het niet. Ik heb er niet over nagedacht omdat ik denk dat er al heel veel gaat verschijnen hierover. Het gaat moeilijk worden om daarin dan origineel te blijven.”
Heb je nog een boekentip voor onze Antwerpse lezers?
“Schitterende ruïnes” van Jess Walter. Het is een mooi boek als aanrader. Het is een roman uit de jaren 60 en tegelijkertijd in deze tijd.”