"Ik wil weten hoe de wereld in elkaar zit" - interview met Margot Vanderstraeten
Door Katja Verbeeck. Foto: Tom Van Nuffel.
Margot Vanderstraeten is schrijfster en journaliste. Ze schrijft columns, opiniestukken, diepgaande artikelen en interviews voor kranten en tijdschriften. Ze bracht reeds verschillende boeken uit maar haar twee boeken ‘Mazzel tov’ en ‘Minjan’ gaan wereldwijd! Ze opent de deur van de gesloten Joodse gemeenschap en is hierdoor baanbrekend. Tijd voor redactrice Katja Verbeeck om met Margot een tipje van de sluier op te lichten.
Wie is Margot?
Een journaliste die gaandeweg schrijfster werd en met haar doorbraak van ‘Mazzel tov’, die ook internationaal doorbrak. Binnenkort ga ik op uitnodiging van de Braziliaanse uitgever naar Sao Paulo en Rio om de Braziliaanse editie te promoten. Het mooie daarvan is vooral dat je ziet dat de wereld verhalen nodig heeft en waardeert. Dat een verhaal universele karaktertrekken kan hebben. ‘Mazzel tov’ gaat over mijn studentenjaren in Antwerpen. En over een relatie met een joodse familie in deze stad. Vandaag wordt dat verhaal in acht landen gelezen. In Polen werden bijna 20.000 exemplaren van ‘Mazzel tov’ verkocht. Dat houd je niet voor mogelijk als je jarenlang in je eentje zit te schrijven.
Vanwaar jouw interesse in de Joodse cultuur als niet Joodse auteur?
Ik denk dat ik vooral nieuwsgierig ben. Dat ik wil weten hoe de wereld in elkaar zit. En dus wilde ik ook weten hoe deze joodse religie, die zo zichtbaar aanwezig is in Antwerpen, in elkaar zat en zit. Al snel zie je dan de enorme complexiteit van dat geloof. Het orthodoxe jodendom heeft zoveel gradaties. En binnen al die gradaties heb je zoveel persoonlijke verschillen. Plus: het gros van de joden is helemaal niet orthodox, maar seculier. Chassidische joden zijn zeer herkenbaar in het straatbeeld. Maar ze vormen - voorlopig toch nog - binnen het jodendom een absolute minderheid.
In het boek ‘Mazzel tov’ schrijf je vooral over het leven in een Joods gezin met zijn religieuze wetten en oude tradities, in de jaren dat je daar werkte als kinderbegeleidster. Wist je toen al dat je hier ooit over wou schrijven en jouw ervaring delen?
Ik ben nooit van plan geweest om een boek te schrijven met mezelf in een hoofdrol. In mijn romans al zeker niet, maar zelfs in mijn interviewboeken (‘Schrijvers gaan niet dood’, met de oudste generatie Nederlandstalige auteurs, en ‘Het geweten van onze Strafpleiters’ met interviews met toonaangevende strafpleiters) vind je geen 'ik-persoon. Ook in ‘Mazzel tov’ en het vervolg ‘Minjan’ is de ik-persoon in feite vooral aanwezig als doorgeefluik. Ik loods de lezer door bepaalde kamers van het jodendom, soms krijg ik een glimp te zien, soms niets, de andere keer weer veel meer. En wat grappig is, ik krijg regelmatig mails van seculiere, niet-gelovige joden, die me bedanken voor de wegwijzer door het religieuze jodendom, want zij kennen die religieuze geplogenheden, die soms heel ver gaan, evenmin! Ja, de koosjere lift kent iedereen (de lift die op elke verdieping stopt om te voorkomen dat een religieuze jood op sjabbes een elektrisch circuit moet bedienen). Maar dat orthodoxe joden, ook als het regent dat het giet, volgens de Halacha (de joodse wetten) geen paraplu mogen openen, omdat een paraplu openen geïnterpreteerd kan worden als het 'plaatsen van een dak boven je hoofd' en dat plaatsen van een dak is een vorm van werken en werken mag je op de heilige rustdag niet, welja, dat soort geplogenheden is slechts bij een klein deel van de joden gekend, bij de orthodoxen dus. De ik-persoon heeft een dienende functie. En levert uiteraard ook de blik van een buitenstaander. Ik heb pas dertig jaar na mijn dagelijkse visite in het joodse gezin doorgehad dat mijn ervaringen groter konden worden dan mezelf, door er een boek van te maken. Ik heb ook al schrijvende pas doorgekregen hoe uniek Antwerpen voor het orthodoxe jodendom is.
Heeft het werken als student bij dat gezin jouw kijk veranderd op de samenleving?
Goh, dat ik via vier kinderen van een gezin geleidelijk aan meer te weten ben gekomen over joodse tradities en over de talrijke joodse wetten die het leven van 's morgens tot 's avonds en zelfs 's nachts bepalen (slapen met een hoofdbedekking omdat er tussen jou en God geen rechtstreekse verbinding mag zijn) is een privilege geweest waarvan ik pas vele jaren later de waarde heb ingeschat.
Ik weet niet op welke manier deze ontmoetingen me veranderd hebben, ik kan daar de vinger niet op leggen. Ik weet wel dat ik al die ontmoetingen - met de familie Schneider en later met veel meer joodse mensen - als een soort voedingssupplement ervaar, ze zijn vitaminen, ze geven me energie, ze verrijken me, ze maken dat ik anders in het leven sta, maar hoe kan ik niet echt duiden, het is eerder een 'state of mind' dan iets anders.
‘Minjan’ kwam er als vervolg, we konden lezen hoe je contacten bleef hebben in de gemeenschap. Je schrijft over je band met chef- kok van Hoffy’s maar ook over Esther, de mama die de taboes toch noodzakelijk blijft vinden. Wat vind je zo fascinerend aan deze mensen?
In ‘Minjan’ vertel ik over nieuwe ontmoetingen na ‘Mazzel tov’. Mosje en Benjamin Hoffmann spelen daarin een rol, omdat Mosje en ik samen uitgenodigd werden op een visite van Koningin Mathilde aan de Kazerne van Dossin, de Mechelse kazerne van waaruit Belgische joden en andere gevangenen naar Auschwitz werden getransporteerd. Dan Zollmann, de fotograaf die vooral chassidische families in Antwerpen in beeld brengt, stelde er zijn werk tentoon, samen met uittreksels uit ‘Mazzel tov’. Dan Zollmann maakte ook de covers van ‘Mazzel tov’ en ‘Minjan’. Het bezoek van ons allen aan Dossin heeft beklijvende inzichten gegeven. En een inzicht dat ik bij elke ontmoeting met joodse mensen heb is: een enorm respect voor hun veerkracht. 'Le chaim', betekent 'Op het leven'. Als je toast zeggen joden 'le chaim', op het leven. In Dossin, oord van de georganiseerde volkerenmoord, hebben we getoast op het leven. Ik kan je zeggen: dat doet iets met je. Ook nu, opnieuw, die intensiteit en die kracht en zeker ook al die pijn en al dat verdriet.
In je boek ‘Minjan’ praat je ook erg persoonlijk. Je vertelt daar over de zware kankerbehandeling van je partner. Waarom wou je dat stukje privé ook delen met je lezers?
‘Minjan’ speelt zich gedeeltelijk tijdens de lockdown af. Voor ons liep die periode samen met een persoonlijke tegenslag: bij mijn man werd keelkanker vastgesteld.
ik heb eerst getwijfeld of ik dit intense en ook aangrijpende hoofdstuk van ons leven in het boek zou opnemen. Maar ik kon niet anders. Ik was het de lezer en mezelf verplicht. Ik, die de gesloten wereld van enkele joodse mensen en gezinnen in mijn boeken in de schijnwerpers zet, zou dan dat deel van mijn leven afdekken voor de buitenwereld? Dat zou ik niet als koosjer hebben ervaren. En tegelijkertijd raakten we, juist door de lockdown en de kankerbehandeling, verstrengeld met enkele chassidiem. Zoals Esther. En zoals Leah. Daarover ben ik gaan schrijven. En die spiegel levert weer interessante inzichten op. Hoe kijkt iemand als ik, die in de wetenschap gelooft, naar ziekte. En hoe kijkt iemand die in God gelooft naar ziekte? Er werd joodse penicilline, kippensoep, voor ons gemaakt, liters hebben we gekregen. Er werd voor ons gebeden. Ik, die niet geloof, heb me daar toch aan opgetrokken. Omdat ik wel in de aandacht van mensen voor elkaar geloof. Dan Zollmann zegt dat ook mooi: 'Sterk aan iemand denken is zoals bidden.' Nog zo'n voorbeeld van hoe de ene ontmoeting tot de andere kan leiden. Het restaurant van mijn man, 'BOHM & Berkel' op het Conscienceplein, was tijdens de lockdown gesloten. Op een dag belt een bevriende joodse familie ons. Ze zoeken een ontmoetingsplek voor de eerste 'gearrangeerde' date van hun oudste. Ze willen dat die eerste date de kans op een huwelijk vergroot. Ze vragen of we onze zaak voor hen zouden kunnen openmaken en of manlief de chaperon van dienst kon zijn. Een half jaar later hebben we hun huwelijk gevierd!
Wat betekenen de woorden ‘Mazzel tov’ en ‘Minjan’?
Mazzel tov betekent veel geluk, dat het je goed moge gaan, gefeliciteerd!
Minjan is een Hebreeuws begrip en staat voor het minimaal aantal volwassen joodse mannen (na de bar mitswa) die nodig zijn om een volwaardige gebedsstonde te kunnen houden. Dat moeten er minstens tien zijn. Een minjan is dus een groep van minstens tien. Het woord staat uiteraard ook voor de verbinding tussen mensen. Je gaat niet alleen naar sjoel. Je gaat naar sjoel om je verwanten te zien. Als je drie keer per dag - het aantal keren dat je als orthodoxe joodse man dient te bidden, hoewel het middaggebed vaak alleen wordt gebeden omdat de praktische wereld het niet langer toestaat - minstens negen geloofsverwanten ziet, spreek je met hen, is er een vorm van sociale controle, ontstaat er verbinding.
Zelf vind ik dat literatuur dat ook doet, de literatuur is de traditie die ik graag voortzet.
Komt er nog een derde boek met betrekking tot de joodse cultuur?
Er komt geen derde zogenaamd 'joods' boek. Ik heb behoefte aan iets anders. Ik wil mezelf eerst heruitvinden, ik schreef vijf romans, drie interviewboeken en twee 'joodse' boeken. Ik verdiep me nu volop in de mijncité van mijn kindertijd in Meulenberg, Houthalen, Limburg. Maar dat verhaal krijg ik nog niet te pakken. Het laat zich nog niet schrijven, hoewel ik er diep in zit, in de steenkoolmijnen, in de omgeving, in een aantal mensen aldaar. Een verhaal dringt zich aan je op. Zover ben ik nog niet. Ik weet niet hoe dit komt. Misschien moet ik eerst die joodse boeken nog meer van me afschudden. We zullen zien. ‘Mazzel tov’ heeft dertig jaar nodig gehad om te groeien en me te vertellen hoe het verteld wilde worden.
Hoe lang heb je gedaan over het schrijven van je boeken?
Schrijven is altijd herschrijven. Vele versies na elkaar.
Ik won de debuutprijs in 2003. Ik schrijf dus 20 jaar. Ik heb - los van de ghostwriting die ik deed en los van alle journalistieke stukken die ik voor de Morgen en de Standaard pleegde - 10 boeken geschreven. Maar een interviewboek is veel sneller gemaakt dan een roman.
Stel dat de boeken verfilmd zouden worden, welke acteurs zouden een rol krijgen en voor welk personage uit je boeken?
Ik denk niet na over acteurs en actrices. En ook niet over favoriete schrijvers en zo. Ik heb in mijn leven al veel mensen geïnterviewd. Het privilege van lang één op één met iemand te spreken, heb ik dus meermaals mogen genieten. Eerder dan met een schrijver uit eten te gaan, zou ik hem of haar gewoon thuis lezen, met een goed glas wijn erbij.
Ben je zelf een lezer en zo ja, welk boek ligt er nu op je nachtkastje?
Ik lees zelf veel, ja. Tegenwoordig alles wat met het Steenkoolmijnwezen te maken heeft, met migratie, met gastarbeiders, met cités. Ik herlees nu ook Kenzaburo Oë. De Japanse schrijver is onlangs overleden en ik verlangde ernaar om zijn blik weer te zien en dat kan lezen dus doen, je laten kijken door de ogen van een ander, me brengen in kamers die anders voor mij gesloten blijven.
Op woensdag 3 mei komt Margot Vanderstraeten naar bib Park in Merksem. Melissa Giardina zal haar interviewen en haar aan je voorstellen: als journaliste, vertaalster, schrijfster en als mens. Tof? Mazzel tov!
Margot Vanderstraeten | Antwerpen Leest
3 mei 2023, 20.15 uur in bibliotheek Park