Hoe een leven te leiden dat niet bij ons past? - interview met Christine Van den Hove

17 oktober 2022

Tekst: Annika Cannaerts, foto: Koen Broos

Het huwelijk, de laatste roman van Christine Van den Hove, heb ik in één adem uitgelezen. Eerder schreef ze het welgesmaakte ‘Colombe’, dat zich afspeelt in een bergdorp in het zuiden van Frankrijk, waar Christine Van Den Hove ook haar thuisbasis heeft om te schrijven.

In haar nieuwe roman ‘Het huwelijk’ neemt ze de lezer mee naar een dorp in Oost-Vlaanderen, eind jaren twintig. Moeilijk te begrijpen liefde en loyaliteit, de tragedie van een vrouw die niet geschikt is voor het moederschap en het huwelijk: het zijn thema’s die van alle tijden zijn. Hoe een leven te leiden dat niet bij ons past, en daar toch het beste van te maken?


Ik heb het boek in één ruk uitgelezen en was helemaal meegezogen in de sfeer van het Vlaanderen van de jaren twintig. Dat overkomt me niet zo vaak bij een historische roman. Ik vroeg me af hoe je dat deed. Ik vermoed doordat we écht in de hoofden van de personages zitten, en ook hun taal spreken?

Wanneer je een verhaal wil plaatsen in een andere tijd moet je heel wat factoren in het oog houden: de gebruiken, voeding, kleding, de technische middelen, maar ook, en misschien vooral, de taal. Elke taal evolueert en het Vlaams is daar geen uitzondering op. En dan gaat het niet alleen over woordenschat maar ook over een manier van denken die zich via de taal manifesteert. Ik heb geprobeerd om me in de hoofden en zelfs in het ‘spraakcentrum’ van Justine en Gaspard en de andere personages te verplaatsen.

Kan je voor onze lezers van Antwerpen Leest het boek samenvatten in één zin?

Kort na hun huwelijk beseffen Gaspard en Justine al dat ze niet bij elkaar passen, maar in een omgeving en een tijd waarin scheiden zo goed als uitgesloten is, proberen ze er elk op hun manier het beste van te maken.

Justine blijkt een afkeer te hebben van de lichamelijke liefde en krijgt na de bevalling te kampen met depressies. Ze voelt geen liefde voor haar kinderen. Leed Justine volgens jou aan een soort postnataal syndroom? Of was ze aseksueel? Of gewoon niet geschikt voor het moederschap?

Ik heb bewust geprobeerd om enkel Justines gedrag te beschrijven en geen ziektes of condities te benoemen omdat ik vind dat het niet aan mij is om haar te labelen. Ik merk dat lezers toch op zoek gaan naar verklaringen en dat mag. Haar ‘symptomen’ zijn wellicht herkenbaar voor veel mensen. Ik heb me zelf ook wel vragen gesteld: was ze aseksueel, of misschien onbewust lesbisch? Had ze trauma’s opgelopen tijdens haar jeugd? Was ze bi-polair? Was het een combinatie van factoren? Of kunnen mensen soms gewoon niet geschikt zijn voor het huwelijk en moederschap? Er was nauwelijks keuzevrijheid in die tijd. Is die er trouwens inmiddels wel?

Gaspard, haar echtgenoot, is ook geen doorsneeman: zijn loyaliteit aan dit onmogelijke huwelijk is verrassend, maar je hebt het toch heel geloofwaardig neergezet. Het staat zowat haaks op de snelheid en het ongeduld waarmee in onze tijd de meeste relaties eindigen. Hij deed me denken aan Stoner van John Williams. Daar vervreemdt de man helemaal van zichzelf doordat hij vastzit in dat huwelijk. Maar dat lijkt bij Gaspard niet het geval te zijn, hij blijft zichzelf. Ik vond hem een heel authentiek en puur personage. Ik zou meteen met hem trouwen als hij hier zou rondlopen.

Mooi dat je dat zegt. Ik zou ook met hem trouwen. De roman is gebaseerd op het gefictionaliseerde verhaal van mijn grootouders en het personage Gaspard is geïnspireerd door mijn grootvader. Als kind idealiseerde ik hem, hij was een soort Sinterklaas voor zijn kleinkinderen, maar ik zag toen ook al dat hij een wijs man was. Door zijn levenswandel te onderzoeken en te beschrijven werd hij meer ‘mens’ dan ‘heilige’ en dat was nodig om Justine te kunnen begrijpen.

Door de wisselende verhaalstandpunten laat je de verschillende personages zelf aan het woord. Dat had bij mij het effect dat je als lezer met een zekere mildheid kijkt naar die twee mensen, die ondanks alles toch samenblijven. Was dat ook je bedoeling hiermee, niet te oordelen?

Absoluut. Sterker nog, ik wilde af van de oordelen die ik eerder over hen had. Door hen zelf te laten vertellen, kon ik me min of meer in hen verplaatsen, maar ze kregen daardoor ook de gelegenheid om hun doen en laten te verklaren en te verdedigen.

Wat mij trof als heel bijzonder aan deze roman, is de taal: het is geen dialect, maar toch past het perfect bij de personages uit die tijd: het klinkt heel authentiek. Net door hun taal en manier van praten kan ik me ook een precies beeld van hen vormen. Ik zou hier bijna lyrisch worden over de kracht van taal bij het neerzetten van personages. Hoe zou jij de taal omschrijven?

Ik heb in de eerste plaats geprobeerd om de manier van denken in die tijd tot uitdrukking te brengen. Dat gaat minder over woordenschat dan over zinsconstructie in de spreektaal. Bijvoorbeeld: ‘Gaspard man, zegt hij, ge moest eens weten.’ Daar staat geen dialect of verouderd woord in, maar het zinnetje geeft een hele gemoedstoestand weer. Ik vond het zelf heel verhelderend en plezierig om op die manier naar de taal uit mijn jeugd te luisteren. Daarnaast zijn het juist dat soort zinsconstructies die een personage typeren. Als Justine zegt: ‘Zo gemakkelijk zal hij mij niet krijgen’, zegt dat al veel over haar karakter.

Hier en daar heb ik wel zorgvuldig typische woordenschat (een voorschoot, een carnassière, een paletot) enz. ingebracht, maar ik wilde daar niet in overdrijven. En verder vond ik de gij-vorm onvermijdelijk in de context van tijd en plaats. Af en toe voelde ik wat schroom om in deze te taal te schrijven, maar dan ging ik kijken bij Willem Elsschot, Hugo Claus en Leo Pleysier en besefte ik telkens hoe taal het middel bij uitstek is om een personage waarachtig te maken.

Je krijgt veel individuele reacties op deze roman. Hoe komt het dat dit verhaal zoveel losweekt bij mensen?

Ik krijg regelmatig berichten van lezers die net als ik in de streek rond Ninove zijn opgegroeid of die er nu wonen. Voor hen is de couleur locale en de tijdsgeest van de twintigste eeuw blijkbaar erg herkenbaar. Maar ik krijg evenveel reacties van - vooral vrouwelijke - lezers uit andere streken die zeggen geraakt te zijn door het verhaal en de personages. Sommigen schrijven me dat ze zich gesterkt voelen in hun keuze om na woelige tijden bij hun partner te blijven. Het was zeker niet mijn bedoeling om dat te promoten, maar ik kan me heel goed voorstellen dat het verhaal van Justine en Gaspard de keuze om toch met elkaar door te gaan kan bevestigen of zelfs versterken. Voor alle duidelijkheid: ik heb daar zelf geen oordeel over. Ik denk dat er evenveel mensen zijn die, als hun relatie niet lukt, blij zijn dat ze in deze tijd wel op een relatief gemakkelijke manier uit elkaar kunnen gaan.

Je boekvoorstelling is op een heel bijzondere locatie: in het streekeigen decor waar je personages leefden.

Het was van bij de verschijning van Het huwelijk mijn droom om het boek te mogen voorstellen in de streek waar ik ben opgegroeid en waar het verhaal zich afspeelt. Ik krijg nu de kans om het daar op drie plaatsen naar de lezers te brengen: in Appelterre, in Ninove en in Geraardsbergen. In Appelterre heb ik zelfs een oud-leerlinge van Justine gevonden. In Ninove ben ik zelf opgegroeid en heel wat van mijn herinneringen aan die stad zijn in het boek verwerkt. En aan Geraardsbergen is een bijzondere anecdote verbonden. Ik ontmoette daar een man die ooit leerjongen was bij mijn grootvader in het station van Zandbergen. Hij vertelde mij de scène die zich in het station afspeelt en die mij er toe aanzette om de hele geschiedenis uit te zoeken.

Tijdens de aperitieflezing op zondag 23 oktober neemt Christine Van den Hove je mee naar het Appelterre van de jaren '20, in de bib van Ninove. Op zaterdag 29 oktober is er de boekvoorstelling in de Kunstacademie van Geraardsbergen.

Op de blog van Christine vind je leuke tips als je er graag een daguitstapje van wil maken.

https://canxatard.blog