Het aarzelend schrijven
Stadslezer André Oyen schrijft in deze column over boeken, auteurs en alles wat hier verband mee houdt.
Patricia Highsmith, zag eigenlijk het levenslicht als Mary Patricia Plangman (Fort Worth (Texas), 19 januari 1921 – Locarno, 4 februari 1995). Zij, was een Amerikaanse schrijfster die voornamelijk bekend is van een aantal psychologische thrillers. Daarnaast schreef zij vele korte verhalen. Patricia werd geboren in de Verenigde Staten maar woonde het grootste gedeelte van haar leven in Frankrijk.
Highsmiths grote doorbraak kwam meteen in 1950 met haar eerste boek Strangers on a Train (Vreemden in de trein) uit 1950 dat drie keer werd verfilmd, door onder anderen Alfred Hitchcock in 1951. Haar tweede boek, The Price of Salt, (Carol) speelt zich af in het bekrompen Amerika van de jaren 50. Een jonge vrouw die een relatie met een man heeft maar niet verliefd op hem is, wordt halsoverkop verliefd op Carol, een vrouw die in scheiding ligt. In de roman worden alle twijfels die deze gevoelens met zich brengen en alle obstakels die de vrouwen moeten overwinnen heel objectief beschreven. Highsmiths uitgever zag niets in dit liefdesverhaal tussen twee vrouwen. Daarom liet de auteur de roman onder een pseudoniem uitgeven bij een kleine uitgeverij. In 1991 verscheen het boek in een Nederlandse vertaling onder de titel Carol. De verfilming Carol uit 2015, geregisseerd door Todd Haynes, met de actrices Cate Blanchett en Rooney Mara, werd bekroond op het Filmfestival van Cannes en ontving verschillende Oscarnominaties.
In Strangers on a Train (1950)—later verfilmd door Alfred Hitchcock — sluiten twee mannen, die eigenlijk vreemden zijn voor mekaar een pact om een 'ruilmoord' hem de perfecte moord uit te voeren waarna Elk dus een perfect alibi zal bezitten. Dit is het begin van de loopbaan van "de dichter van vrees" zoals Graham Greene haar noemde. Zij had "een eigen wereld gecreëerd - een claustrofobisch en irrationele wereld die we elke keer met een gevoel van persoonlijk gevaar binnengaan."
Brigid Brophy noemde haar ooit een Dostojevski "wiens gaven humor en charme bevatten." Highsmith's boeken, immers, verkennen menselijke zielen in extremis, kroniek waarin mannen en vrouwen glijden in de richting van afbraak, en concluderen dat het leven weinig meer is dan een absurditeit en een bedrog soms met regelrechte horror.Zo'n sombere vooruitzichten maakt zelfs Highsmith's beste werk schokkend en, voor sommige lezers, duidelijk onaangenaam. Toch is het kenmerk van haar werk een kalme, hallucinerende intensiteit gebouwd op zinnen van onemotionele vlakte en helderheid.
Haar bekendste personage is Tom Ripley, die in vijf van haar boeken de hoofdrol speelt. Drie daarvan werden verfilmd; The talented Mr. Ripley met Matt Damon is wellicht het bekendste. Ook enkele andere van haar boeken werden verfilmd, onder anderen door Alfred Hitchcock (Strangers on a train) en Wim Wenders (Der amerikanische Freund).
Ripley wordt afgeschilderd als gewetenloos, en in The Boy Who Followed Ripley bekent hij amper last te hebben van schuldgevoelens. Soms toont Ripley enige spijt omtrent zijn eerste moorden, zo vond hij Dickie Greenleaf een leuke man en noemt de moord op Freddie Miles onnodig en dom, maar kan zich ondanks enige spijt niet herinneren hoeveel moorden hij precies gepleegd heeft. Highsmith schreef dat Ripley moorden verafschuwt en vaak probeert te redeneren met zijn slachtoffers om hen alles te laten zien op zijn manier. Hij wordt doorgaans omschreven als gecultiveerd en een aangename en stedelijke psychopaat.
In The Blunderer (1954) stelde Highsmith volledig vast wat haar handelsmerkthema zou worden: de vervaging van fantasie en werkelijkheid, meestal versterkt door een soort folie à deux, waarin twee zeer verschillende mensen, bijna altijd mannen, symbiotisch geobsedeerd raken door elkaar, uiteindelijk tot het punt van waanzin en wederzijdse vernietiging. In dit geval wordt een succesvolle moordenaar uitgeschakeld omdat een blunderende dwaas hem wil na bootsen.
Hoewel Highsmith nooit erkend heeft dat Ripley homoseksueel of biseksueel is, lijkt het in de boeken vaak dat Ripley enige seksuele aantrekkingskracht heeft voor andere mannen. Zo heeft Ripley in The Talented Mr. Ripley duidelijk een seksuele aantrekkingskracht voor Dickie Greenleaf, terwijl hij dit in latere boeken niet heeft voor zijn eigen vrouw. Tijdens een interview in 1982 werd Highsmith gevraagd om Ripley's seksuele voorkeur te omschrijven waarbij ze antwoordde: "He's rather shy of it. Not very strong emotions, and a little bit homosexual, I would say. Not that he's ever done anything about that. Very lukewarm." wat vertaald kan worden als "Hij is er nogal verlegen over. Geen sterke emoties, en een beetje homoseksueel, zou ik zeggen. Niet dat hij daar ooit iets mee gedaan heeft."
In een interview uit 1988 zei Highsmith dan weer: "I don't think Ripley is gay. He appreciates good looks in other men, that's true. But he's married in later books. I'm not saying he's very strong in the sex department. But he makes it in bed with his wife." wat vertaald kan worden als "Ik denk niet dat Ripley homoseksueel is. Hij waardeert een goed uitziende man, dat is waar. Maar hij is getrouwd in latere boeken. Ik zeg niet dat hij erg sterk is op seksueel gebied, maar dat maakt hij goed in bed met zijn eigen vrouw." Zelf was de auteur een veelvraat op erotisch vlak zowel wat mannen als wat vrouwen betrof. Zij was een heel adrogyn persoon.
In Highsmith: A Romance of the 1950s beschrijft haar eenmalige minnaar, Marijane Meaker, haar als "lang en dun. Zwart, schouderlang haar, met donkerbruine ogen. Ze zag eruit als een combinatie van Prins Valiant en Rudolf Nureyev." Highsmith leefde haar hele leven van haar pen en typemachine ze schreef veel teksten voor strips en spanning en horror verhalen, waarvan vele verschenen in Ellery Queen's Mystery Magazine. Haar romans werden nooit populair in de VS. Hier zou ze slechts vierduizend exemplaren van bijvoorbeeld Edith's Diary (1977) verkopen en tien keer zoveel in Frankrijk of Duitsland. Geen wonder dat ze haar latere jaren liever in Europa doorbracht. De Engelstalige wereld noemde haar schrijver van misdaadfictie, terwijl de Europeanen haar vereerden als psychologische romanschrijver, onderdeel van een existentialistische traditie vertegenwoordigd door haar eigen favoriete schrijvers, in het bijzonder Dostojevski, Conrad, Kafka, Gide en Camus.
Naast een voorliefde voor literatuur, alcohol en sigaretten, had Patricia Highsmith ook een grote liefde voor dieren. Toen ze op een vismarkt twee slakken in een bijzondere omstrengeling zag, besloot ze deze diersoort in huis te nemen en zelfs te kweken. In haar tuin in Suffolk (Groot-Britannië) herbergde ze uiteindelijk driehonderd slakken. Op een cocktailparty in Londen maakte de schrijfster heel wat tongen los, toen bleek dat ze als gezelschap een krop sla en honderd slakken in haar handtas bij zich droeg.
Het belooft een van de literaire hoogtepunten van 2021 te worden – de publicatie van de dagboeken van Patricia Highsmith. Eén van de meest tegenstrijdige, fascinerende romanschrijvers van de 20e eeuw. Highsmith, die stierf in 1995, liet twee sets van dagboeken na, verborgen in een linnenkast in haar huis in Ticino, Zwitserland. In één legde ze details vast over haar professionele leven: plotideeën, filosofische mijmeringen en gedachten over schrijven. In de andere documenteerde ze haar prive-reflecties en herinneringen, met inbegrip van een enkele seksuele ontmoeting met de schrijver Arthur Koestler (een "ellendige, vreugdeloze episode") en haar inspanningen, door middel van psychotherapie, om "mezelf in een voorwaarde om te trouwen".
Highsmith's dagboeken, die meer dan 8.000 pagina's beslaan, zijn door biografen nagekeken, maar zijn nooit eerder openbaar gemaakt, of in dit geval verweven in een enkel verhaal van het leven van een complexe vrouw die diep nadacht over thema's van goed en kwaad, eenzaamheid en intimiteit.