Literaire organisatie in de kijker - Feest in het Letterenhuis!
Door Michelle Smets
Blokkeer allemaal zaterdag 15 juni in jullie agenda, want dan kan je tussen 10.00 en 18.00 u de nieuwe publieksruimte van het Letterenhuis ontdekken. Wij mochten al eens een blik achter de schermen werpen en geloof ons: het is de moeite waard! Diane ’s Heeren leidde ons met veel plezier rond en vertelde wat meer over de bijzondere collectie en geschiedenis van dit literaire archief van Vlaanderen.
Wat doet het Letterenhuis?
Wat bewaren jullie eigenlijk allemaal in zo’n literair archief?
Mensen denken bij het woord archief vaak automatisch aan een opslagplaats vol saaie, stoffige dingen van vroeger waar ze niets mee hebben. Maar de verhalen die we hier bewaren, zijn eigenlijk net dezelfde verhalen als die van vandaag. Het gaat bovendien om zoveel meer dan geschreven documenten. Uiteraard bestaat een groot deel van onze collectie uit manuscripten, brieven, portretten en foto’s van alle ‘literaire makers’ in Vlaanderen: schrijvers, dichters, essayisten, slammers, rappers, zangers, tijdschriften, toneel- en theatergezelschappen en -makers, verenigingen, literaire bedrijven en instellingen, boekillustratoren. Maar ook culturele affiches (meer dan 60.000 maar liefst), bustes, schrijftafels, objecten en heel soms zelfs hele interieurs of ateliers kan je op ons nieuwe collectieplatform terugvinden.
Uiteraard neemt ook het digitale archief een steeds grotere plaats in. Tegenwoordig ontvangen we steeds vaker hybride archieven of dragen auteurs terwijl ze nog actief zijn reeds hun stukken aan ons over, zoals Kristien Hemmerechts bijvoorbeeld. En dat wil zeggen dat daar bijvoorbeeld ook een mailbox bij kan horen. Ja hoor, je hoort me goed: een mailbox.
Hoe ga je daar mee om, met het bewaren van die nieuwe digitale stukken?
Om verder te gaan op die mailbox, één van de zaken die onze instelling aanbiedt is dan bijvoorbeeld ondersteuning bieden in de omgang met zo’n mailbox, of met het archiveren van sociale media of videoperformances en digitale interviews. Door in te zetten op zelfarchivering, maken we schrijvers en literaire makers ook bewust van de archiefwaarde van hun digitale bestanden en hun activiteiten en content online. Een archief van een auteur zonder zijn of haar harde schijf of zonder sociale media-accounts is een ‘onvolledig archief’.
Om dat alles te kunnen verwerken heb je natuurlijk naast opslagcapaciteit (we zitten al aan 5 terabyte ondertussen) ook een systeem nodig dat systematisch controleert of digitale bestanden goed bewaard en leesbaar blijven. Een digitaal archief is veel minder zichtbaar op dat gebied. Wat het digitaliseren van papieren archief betreft, maken we strikte keuzes. Dat is standaard onderdeel van het archiefwerk: het selectiebeleid. Dat is eigenlijk de eerste stap die je neemt: nakijken of het in goede staat is, of er meerdere kopieën in het archief zitten enzovoort.
Wat vind jij zelf het meest bijzondere stuk in de collectie?
Goh, dat is echt onmogelijk om op te antwoorden. Eerst moet je weten dat onze collectie – die naast die 5 TB digitaal archief ook uit 4,5 km papieren archief bestaat - zich bevindt op twee kelderniveaus, maar daarnaast ook al verspreid is over alle verdiepingen van het Letterenhuis en soms ook in externe depots is ondergebracht. Om zomaar 1 stuk te kiezen is dus puur logistiek gezien al bijzonder moeilijk.
Maar ook inhoudelijk is het niet zo eenvoudig. We verzamelen kleine en grote archieven en de omvang hangt niet per se samen met een grote of kleine auteur of organisatie. Heel vaak is het zo dat mensen waar je minder over weet een heel breed netwerk hebben. En dan wordt het net interessant, als je al die onderlinge contacten kan gaan traceren en nieuwe verbindingen kan beginnen maken. Maar ook als zo een stuk waarvan je eerst dacht dat het je nooit zou interesseren je opeens binnentrekt in een volledig andere wereld. Dat iets wat je voordien helemaal niet kende opeens super fascinerend blijkt te zijn. Het gaat niet om de stukken op zich, maar om het blijven bijleren en blijven ontdekken van nieuwe insteken en verhalen.
Met Diane op wandel door de collectie
Met een bijna filmische dienstlift uit de jaren 50 zakken we af naar de kelders, oftewel de schatkamers van het archief. Doorheen de rekken van deze kilometerslange opslagplaats zie ik bijvoorbeeld hele gangen van het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’ netjes opgeborgen staan. Even later blijven we stilstaan bij een handschrift van Virginie Loveling. Van deze auteur is een aantal jaar geleden ‘Een revolverschot’ terug uitgegeven. Daarvan toont Diane me het handgeschreven document uit 1891, afkomstig uit het archief van een privéverzamelaar.
Een volgende map verraadt door de grafische vormgeving al dadelijk dat we hier met Paul van Ostaijen te maken moet hebben. We bladeren door briefwisseling tussen Paul en Oscar Jespers over ‘Bezette stad’. Jespers zou eerst enkel ingeschakeld zijn voor het ontwerpen van de kaft en de tussenbladen van het boek, maar is uiteindelijk heel bepalend geweest voor de volledige vormgeving. Van Ostaijen bevindt zich op het moment van de correspondentie immers in Berlijn, terwijl het boek in Antwerpen gedrukt wordt.
De drukproeven telkens naar Berlijn sturen was omslachtig en vroeg veel tijd, dus nam Jespers de opvolging van het drukproces van hem over en hield hem via brieven op de hoogte (wat de enorme vertrouwensband tussen hen beiden ook mooi illustreert). En deze brieven tonen ons verrassingen die we eerder nog niet wisten. Bij het woord ‘NIHIL’ denk je bijvoorbeeld dat de letter L in het gedrukte boek onbedoeld weggevallen of afgesneden was van de pagina, maar uit deze brieven blijkt dat dit gewoon altijd de bedoeling geweest is. Super fascinerend toch?
En zo zijn er in deze gangen nog duizenden verhalen terug te vinden, die je zou kunnen blijven opdissen en connecteren tot in de eeuwigheid. Stoffig, oud en saai? Ik dacht het niet.
Opening nieuwe publieksruimte op 15 juni
En binnenkort kan iedereen hier die schatten terug komen ontdekken! Kan je me wat meer vertellen over jullie nieuwe publieksruimte?
Wanneer je vanaf 15 juni langs de Minderbroedersstraat binnenwandelt, zal je gauw merken dat achter die laat 18de-eeuwse gevel eigenlijk een gebouw uit de jaren 1950 verborgen zit. Dit was voordien echter nooit echt op die manier te ervaren. De typische kenmerken van deze architectuur (veel licht, lucht en ruimte) lieten zich immers niet zo goed combineren met de museale opstelling die zich jarenlang op deze plaats bevond en daardoor was het hier een beetje een donker hoekje. Ook de leeszaal zat ergens goed verstopt achterin het gebouw. Maar daar komt dus verandering in!
Dit wordt een open huis, een ruimte waar zoveel mogelijk mensen zelf aan de slag kunnen gaan met de verhalen die hier terug te vinden zijn. Iedereen maakt andere keuzes, wordt door andere gebeurtenissen getroffen en wil daar iets helemaal anders mee gaan doen en krijgt daar in deze publieksruimte de kans voor.
De leeszaal wordt een open ruimte met veel licht en vrolijke (maar rustige) kleuren waar je ongestoord onderzoek kan doen. De kleuren en het licht worden overal doorgetrokken: in de kleine vergaderzaal, de gedeelde kantoorruimte en de ruimte voor co-creatie. Er werd ook een nieuwe workshop ontwikkeld voor de derde graad van het secundair onderwijs, die onder meer inspeelt op het hele creatieproces. Deze kan je volgen in de speciale ruimte gericht op het geven van workshops, kleine participatieprojecten en lezingen.
Zo zet de publieksruimte vanaf nu actief in op experiment, ontmoeting, dialoog en verdieping met literair erfgoed als verbindend element. Ook voor veelstemmigheid en verschillende perspectieven is hier plaats. Door jongeren, makers en onderzoekers een actieve rol te geven, bepalen zij mee de keuzes. Het delen van de resultaten van co- creatie, onderzoek en experiment zorgt voor uitwisseling, verbinding, beleving en verdieping bij een breed publiek. En dat publiek kan uiteraard ook een kijkje nemen in het laatste onderdeel van de nieuwe publieksruimte: de exporuimte.
Hier vind je meer info en het programma van het openingsfeest.
Thema-expo ‘Beginnen’
Voor 2024 werd als thema ‘Beginnen’ gekozen. Het begin van dit nieuwe hoofdstuk voor het Letterenhuis sluit hier uiteraard perfect bij aan, maar daarnaast kan je ook een super interessante thema-expo bezoeken.
Schrijven. Vertellen. Creëren. Illustreren. Hoe kom je ertoe? Waar begin je? Hoeveel moeite kost het om een eerste zin op papier te krijgen? Waar haal je durf, vertrouwen en inspiratie om een boek te publiceren? Hoe ga je om met afwijzing en zet je door? In de collectiepresentatie ontdek je verhalen van bekende en minder bekende schrijvers en kunstenaars, van nu en uit vorige eeuwen, en hun prille begin. Samen met curatoren Bart Moeyaert, Fikry El Azzouzi, Lara Taveirne, Tom Naegels en Tülin Erkan werden verhalen uit het Letterenhuisarchief gekozen en elk van hen brengt daarbij ook een eigen verhaal.
Ook in de toekomst is het de bedoeling steeds vaker met dit soort samenwerkingen aan de slag te gaan. Je komt zo tot een ander soort verhaal, een rijker verhaal en dat is enorm belangrijk want daardoor is het ook mogelijk om actuele thema’s te verwerken, zoals meerstemmigheid, inclusie, diversiteit en het leren van anderen in het algemeen. Hou dus ook in de toekomst zeker de kalender van het Letterenhuis in het oog!
Leestips van Diane
William Mcllvanney / Ian Rankin – The Dark Remains
Mcllvanney is een bij ons minder bekende Schotse auteur in het detective-genre, die mee aan de basis van de ontwikkeling van het genre in Schotland gelegen zou hebben. Vrij recent verscheen van hem een oud manuscript, dat niet volledig afgewerkt werd. Dit werd dan overgenomen door Ian Rankin, wel een vrij grote naam in het genre en volgens hemzelf altijd geïnspireerd geweest door Mcllvanney. Deze bijzondere ‘samenwerking’ geeft het boek een extra dimensie vind ik.
Virginie Loveling – Een winter in het Zuiderland
In de winter van 1886-1887 maakte de vijftigjarige schrijfster Virginie Loveling met een bevriend echtpaar een lange reis naar de Azurenkust en Italië. De manier waarop mensen van uit gegoede klasse in de negentiende eeuw op reis gingen is heel boeiend. Het ging dan om reizen van een paar maanden waarbij ze in een pensionnetje verbleven samen met vrienden en dat spreekt enorm tot de verbeelding maar is vaak ook heel herkenbaar.