'Een trui om in te wonen' - interview met Marieke van Hooff

29 april 2024

Door Wendy Struyf. Foto: Barney Cokeliss.

Auteur, actrice, muzikante en podcastmaker Marieke van Hooff is een echte creatieve duizendpoot. In het genre kinderboeken zijn haar verhalen reeds een vaste waarde en deze fantasiewerelden vertalen zich op de planken. Haar boek ‘Een trui om in te wonen’ prijkt op de shortlist van de Leesjury 6-8 jaar. Op 17-18-19-20 mei komt dit wollig verhaal tot leven tijdens een muzikale theatervoorstelling in Theater Het Klokhuis.

Welke eigenschappen moet je als kinderschrijver hebben?

Veel fantasie, een soort speelsheid. Ik denk dat je je als kinderschrijver moet kunnen verplaatsen of interesse hebben in de gedachtegang van kinderen. Voor mij moet een lichtheid doorheen een verhaal lopen.

Je eerste kinderboek schreef je in 2008, daarna volgden er nog heel wat boeken, scenario’s en theatervoorstellingen. Heeft schrijven als een rode draad door je leven gelopen?

Ja dat denk ik wel. Ik was acht of negen jaar toen ik mijn eerste boek schreef. In het vierde leerjaar hadden we een juf die veel voorlas. Er waren kinderen die een opstel schreven en na de speeltijd mochten ze altijd een stukje voorlezen. Ik dacht: “Oh dat wil ik ook wel doen.” Toen heb ik een boek geschreven, tijdens de pauze schreef ik telkens een vervolg. Na de speeltijd mocht ik een hoofdstuk voorlezen. Het verhaal heette ‘Als de rode maan verschijnt’, het was geïnspireerd op de serie ‘De blauwe maan’ van Tonke Dragt. Jammer genoeg ben ik het verhaal kwijtgeraakt. Mijn opstellen verschenen ook altijd in de schoolkrantjes. Later ben ik Germaanse gaan studeren, maar ik voelde mezelf nooit goed genoeg om een boek te schrijven. Op een gegeven moment ben ik toch beginnen schrijven, het was er tijd voor. Ik heb een manuscript geschreven met korte verhalen en naar verschillende uitgeverijen gestuurd. Een ander half jaar later werd mijn eerste boek ‘Kaatje de kip heeft honger’ uitgegeven. Ik heb altijd gewerkt rond verhalen vertellen, of dat nu in muziek, toneel of schrijven was.

Je hebt reeds scenario’s geschreven voor Ketnet en VTMKZoom, wat is er anders aan een kinderverhaal in boekvorm of scenario?

Een heel groot verschil, persoonlijk vind ik scenario’s schrijven oneindig veel moeilijker. Je zit in een keurslijf, ten eerste werk je met een aantal mensen aan één scenario. Je werkt in iemand anders wereld, de personages zijn reeds bestaand die moet je je eigen maken. Je zit met een format van een bepaalde duur en moet ook zien wat budgettair mogelijk is. Scenario’s schrijven is zeer technisch en er zijn beperkingen. Het is heel moeilijk, maar super boeiend en een fijne ervaring. Voor mij is het makkelijker om een boek te schrijven, omdat het verhaal vanuit mezelf komt.

Hoe lang schrijf je aan één kinderboek?

Een verhaal leeft wel een beetje zijn eigen leven. Ik werk twee à drie maanden aan de tekst en dan moet ik de liedjes nog schrijven, dus daar ben ik wel even mee bezig! Tijdens corona heb ik de korte verhalen van Mol geschreven, daar ben ik sneller mee klaar. ‘Een trui om in te wonen' heeft een grappige ontstaansgeschiedenis, de titel heeft heel lang in mijn onderbewust zijn gezeten. En ineens was het klaar om het schuifje open te doen en het verhaal eraan te breien (lacht).

In je laatste kinderboek ‘Een trui om in te wonen’ zitten thema’s zoals verdriet, een thuis, pesten en depressie in verweven. Je weet deze thema’s te plaatsen in de fantasiewereld van het kind, waar haal je je inspiratie?

Op zich vertel ik vaak verhalen over mensen die hun plekje in de wereld willen vinden. Maatschappelijke thema’s vind ik wel belangrijk om aan te raken, maar worden zo verpakt dat ik de angel eruit haal. De kinderen moeten zich veilig blijven voelen in een fantasievol universum. Tijdens het verhaal kunnen ze een soort keuze maken. De kinderen kunnen meegaan in het thema of het fantasieverhaal belangrijker vinden. Humor steek ik altijd in mijn boeken en zorgt er voor dat het verhaal grappig is om te lezen.

Een trui om in te wonen prijkt op de shortlist van de Leesjury 6-8 jaar, hoe was jouw reactie op dit fantastisch nieuws?

Als schrijfster ben ik al even bezig, dus ik was zo blij. Het was een grote verrassing voor mij. Ik ben ook grote fan van de andere genomineerden, het is een ongelofelijke eer voor mij. De plek op de shortlist geeft je toch wel meer zichtbaarheid.

Isabelle Geeraerts heeft ‘Een trui om in te wonen’ geïllustreerd, hoe werkte dit samenspel?

Dat was leuk. Ik werk met verschillende illustratoren. Ik wou echte tekeningen hebben voor ‘Een trui om in te wonen’, mijn zoektocht is gestart op het internet en zo kwam ik bij Isabelle terecht. Ik dacht: “Als zij de tekeningen maakt, dan zal het boek mooi worden.” Ze heeft ook de illustraties gemaakt voor het vervolg ‘Geef mij maar ijs’ in een totaal ander kleurenpalet. Ik heb geen beelden in mijn hoofd als ik schrijf, die taak laat ik over aan de illustrator. De tekeningen van Isabelle kloppen bij het verhaal. Volgens mij hebben de tekeningen enorm bijgedragen aan de nominatie, omdat het verhaal en tekeningen elkaar aanvullen. De samenwerking met Isabelle is geweldig.

Trui

'Een trui om in te wonen' wordt als mooi vervolg vertaald naar een muzikale voorstelling, hoe is dit idee tot stand gekomen?

Ik maak wel vaker voorstellingen van mijn boeken, in Theater aan de Stroom hebben we ‘De Frutsels’ gespeeld. ‘Er was eens’, sprookjes op rijm, heb ik aan Theater Aan Zee gespeeld en ik heb twee jaar getourd met het stuk ‘Vincent de Vis’. Het is fijn om een voorstelling te maken. Het boek ‘Een trui om in te wonen’ was net iets te kort om om te vormen naar een muzikale voorstelling. Het verhaal is iets groter gemaakt, er wordt meer ingespeeld op het thema pesten en er komen wat personages bij. Het verhaal moet theatraal vertaald worden, dus er zitten andere accenten in. Het is heerlijk om zo een maffe fantasiewereld uit te breiden tot een fantasiestuk.

Wat mogen de toeschouwers verwachten van deze wollige voorstelling?

Veel wol! (lacht) Een dino, dat wordt wel heel spannend. Ik wil niet te veel verklappen, er komen liedjes en na de voorstelling is er een heel leuke knutselactiviteit. We verdwijnen in de wollige wereld van Walcha, maar het is meer dan enkel het boekje.

Ik heb je podcast beluisterd ‘Reisjes naar de overkant’, korte verhaaltjes voor volwassenen met hier en daar een snelle moord en een vette knipoog, geeft dit geen honger naar misdaadkomedies?

Nee, misdaadkomedies moeten heel goed in elkaar zitten. Je moet vanachter beginnen en de whodunit op een andere manier opbouwen. Ik voel dat niet zo. Mijn korte verhalen zijn een knipoog naar de gruwelijke verhalen van Roald Dahl. Ik houd enorm van het medium podcast. Als kind luisterden we altijd naar de cassettes van de Efteling. Mijn luisterboeken zijn daar een verlengde van, noem het een soort nostalgie. De gehoorspelen van vroeger zijn zalig om te beluisteren, tegenwoordig kost het niet zoveel meer om het allemaal zelf te maken en kun je overal op het internet geschikte geluidseffecten vinden. Ik maak of speel zelf muziek in mijn luisterverhalen. De muziek neemt over wat de geluidseffecten normaal overnemen, ook weer een andere manier om een verhaal te vertellen. Ik heb onlangs de audiodescriptie voor de nieuwe tentoonstelling van de kathedraal gemaakt, voor Iedereen Leest ga ik een podcast maken voor de Leesjury. Het is eventjes te druk om een vervolg te maken voor de podcast ‘Reisjes naar de overkant’.

Je bent een creatieve duizendpoot, wat mogen we nog verwachten?

Ik zeg altijd: “Ik ga gewoon door, we zien wel waar het schip strandt.” Het is leuk om dingen te maken, maar het is ook af en toe nodig om even te herbronnen en iets helemaal anders te doen. Nu ben ik aan een dubbing bezig van een tekenfilmreeks en geef ook veel lezingen op scholen. De muzikale theatervoorstelling komt eraan, dus ik heb even een creatieve pauze wat boeken betreft. Volgend jaar komt er sowieso een nieuwe boek bij uitgeverij De Eenhoorn. Ik zou graag een dik voorleesboek willen schrijven, maar dat heeft tijd nodig.

Je hebt het heel druk, hoe herbron je dan?

Ik ga graag met de rugzak op vakantie, het is ook belangrijk om je hoofd leeg te maken. Zo is er weer ruimte voor iets nieuws.

Welke boeken zou je tippen aan onze stadslezers?

Ik las onlangs de historische roman ‘Carlotta, de vrouw die rozen at’ van Kristien Dieltiens uit. Nu ben ik ‘Judith’ van Karen Dierickx aan het lezen, een roman gebaseerd op het leven van de eerste gravin van Vlaanderen. Het liefste lees ik fictie romans voor volwassenen, een tip is ‘Grand Hotel Europa’ van Ilja Leonard Pfeijffer.

Marieke, bedankt en veel succes met de wollige muzikale voorstelling ‘Een trui om in te wonen’.

________________________________________________________________________________

Van 17 tot 20 mei speelt Marieke de theatervoorstelling van "Een tui om in te wonen", in Theater Het Klokhuis, Parochiaanstraat 4, 2000 Antwerpen. Info en tickets vind je hier: EEN TRUI OM IN TE WONEN in Antwerpen - UiTinVlaanderen

‘Een trui om in te wonen’ prijkt op de shortlist van de Leesjury 6-8 jaar. Op 4 mei worden de winnaars van de Leesjury bekend gemaakt. Om 9 uur worden ze op deze website onthuld met filmpjes.