Een Reynaert de vos voor vandaag - interview met Maarten Inghels

2 augustus 2022

Op zoek naar de ideale vakantielectuur? ‘Het mirakel van België’, de laatste roman van Maarten Inghels, is een echte pageturner, maar is ook veel meer dan dat. Onder het laagje vernis van deze literaire true crime zinderen diepere lagen en grote thema’s, die de lezer prettig verrassen.


Maarten, waar haalde jij je inspiratie vandaan om over de meesteroplichter Piet van Haut een roman te schrijven?

Ik was altijd al geïnteresseerd in de figuur van de fantast, de mythomaan, van iemand die zichzelf verliest in zijn of haar fantasie. In de literatuur zijn er tal van mythomanen, meestervertellers en fantasten, zoals Peer Gynt of Don Quichote, wiens hersenen overkookten omdat hij te veel ridderromans had gelezen. Maar wanneer wordt een teveel aan fantasie gevaarlijk en wanneer niet? Bij kinderen vinden we het onschuldig, maar als volwassenen moeten we onze fantasie aan de haak hangen.

Een van mijn grote fascinaties is de scheidingslijn tussen feit en fictie en Piet Van Haut overschrijdt constant die lijn. Hij injecteert de werkelijkheid met fantasie. Ik overschrijd ook die grens in de roman en laat de lijn tussen fictie en werkelijkheid overlopen, zeker naar het einde toe.

In welke zin is Piet van Haut zo’n mythomaan?

Piet Van Haut is op zich een meesterverteller, hij verzint constant verhalen over zichzelf, vanuit het verlangen om wereldberoemd te worden. Hij streeft er voortdurend naar om gezien te worden en in de spotlights te staan. En hij slaagt er ook in, hij duikt als een soort Forrest Gump overal op in de geschiedenis van België en Nederland. Toen Trump in 2017 president werd, zag ik grote gelijkenissen tussen hem en Piet Van Haut. Allebei waren ze mythomane leugenaars en narcisten. Ondanks de grootheidswaan, leugens en beperkte woordenschat tijdens zijn toespraken, kreeg Trump toch mensen op zijn hand. Ook Piet kan met bedrieglijke verhalen echt iedereen een rad voor ogen draaien.

Hoe komt dat? Je zou verwachten dat de mensen die hij oplicht niet al te slim zijn. Is dat zo?

Helemaal niet. Piet zelf gaat er prat op dat hij rechters, dokters, diplomaten, professoren, politiemensen en meer dan tweehonderd advocaten kon bedotten. In die zin heeft hij zijn eigen advocaat ook jaren aan het lijntje gehouden. Werkelijk niemand lijkt ongevoelig voor een straf verhaal. Daar komt nog bij dat meesteroplichters de gave hebben om het meteen op te pikken wanneer iemand het hoofd laat hangen en precies dan toe te slaan. Het kan ons allemaal overkomen. Oplichters zijn ook meesterlijk in het aanspreken van onze superioriteitsgevoelens, een gevoelige snaar bij veel mensen. Willen we niet allemaal een mens zijn uit de duizenden? Bijzonder zijn? En dan ben jij plots de uitverkorene die mag optrekken met een zogezegd gulle miljardair.

Waarom lijken wij toch sympathie te hebben voor zo’n charlatans of meesteroplichters?

Dat zit echt ingebakken in onze cultuur. Kijk maar naar Reynaert de vos, die eigenlijk een misdadiger is en gruwelijke dingen doet. Maar tot op de dag van vandaag vinden we dat wel een inspirerend verhaal. Dat komt omdat hij de maatschappij een spiegel voorhoudt. Dat zien we ook bij Piet Van Haut: hij zet de maatschappij een neus. Piet is een piepgaatje naar een wereld van glitter en glamour, maar ook naar een duistere onderwereld waarin men alles voor het geld doet, waar omkoperij de wereld doet draaien. Hij zet hebzuchtige mensen te kijk doordat ze omkoopbaar zijn met de belofte van geld en status. Ook het gezag en de politie zet hij voor aap door constant te ontsnappen op de meest amateuristische manieren. Hij maakt justitie belachelijk doordat hij zichzelf kan vrijpleiten of toch nooit grote gevangenisstraffen krijgt. In die zin is hij een Reynaert de vos: iemand die gruwelijke misdaden pleegt, maar toch altijd weet te ontsnappen. Ook de vos was een rebelse buitenstaander die op zijn proces de spot dreef met de geestelijke en wereldlijke macht. Vaak zijn die meesteroplichterverhalen ook anti-elitair, bespotten ze de bestaande orde. En nogmaals, geen mens blijft ongevoelig voor een straf verhaal.

En al zeker niet als ze in de sfeer zitten van bankkraken, snelle wagens en politieachtervolgingen. Zijn dit niet eerder ‘onliteraire’ onderwerpen?

Zeker, en dat anti-elitaire wou ik heel bewust in deze roman steken. Je kan ‘Het mirakel van België’ lezen als een thriller in het true crime genre. Dat wordt door literaire critici bekeken als zijnde ‘niet literair’, een ‘trashy’ onderwerp dat thuishoort in ‘de boekskes’, zoals ‘Dag allemaal’ en zo. Wij hebben vooroordelen over dat onderwerp en dat universum van pracht en praal en snelle auto’s. Piet Van Haut wordt gezien als ‘een niet artistiek personage’. Daar wou ik mee spelen, door met dat genre van true crime toch op literair niveau iets te doen.

Je wou een onliterair onderwerp literair brengen?

Precies. Truman Capote heeft met zijn roman ‘In cold blood’ een moordzaak tot een roman geschreven. Dat was toen ongezien, dat vermengen van journalistiek onderzoek met fictie. De vorm die ik gekozen heb voor mijn roman is eigenlijk een 21ste-eeuws antwoord op dat thema van de misdaadroman, of op de true crime hype van vandaag. Ik heb wat gespeeld met die hype, door feitelijkheden te vermengen met fictie, of het toch te suggereren dat dat zo is gebeurd. Er zit wel een duidelijke fictionele lijn in, maar het is gebaseerd op een man die echt bestaat en die ongelofelijke dingen werkelijk doet. Dat is nog iets waar het literaire establishment enorm op neerkijkt: het waargebeurde verhaal. Het is zowat de consensus dat het niet mag uitmaken of iets echt gebeurd is of niet, het is ‘not done’ om te vragen aan een auteur of hij het echt heeft meegemaakt of niet.

Je boek leest als een trein, maar je bent ook een dichter. Ik las mooie beelden en vergelijkingen, die hadden er van mij nog meer mogen inzitten. Heb je je heel erg moeten inhouden?

‘De lijkstijfheid was al in de roerloze gordijnen getrokken’ (p.131)

‘Net als de kat is de dichter het meest narcistische wezen ter wereld: het zit de hele dag zichzelf te likken.’ (p.140)

‘Zulke tearooms waren aanlegsteigers voor de vereenzaamde vrouwen van rijke ondernemers uit het westen van het land. Ze meerden vroeg op de middag al aan voor een droge witte wijn (…). (p.67)

Om de drive in het boek te behouden mocht er niet te veel beeldend en poëtisch taalgebruik in zitten. Ik ben blij dat lezers de roman een pageturner noemen, een vlotte vertelling, je moet willen doorlezen. Af en toe raak gekozen beeldspraak helpt dan meer dan je bladzijden ermee vol te stouwen. Deze manier van vertellen hoorde ook bij het realisme van onze relatie, die heel onpoëtisch was.

Waarom koos je ervoor om het niet alleen over Piet van Haut te hebben, maar ook over de schrijver die met hem meeloopt?

Toen ik aan de roman begon, had ik geen idee dat Piet Van Haut mij zo ver zou meeslepen in een waanzinnig kat- en muisspel. In het begin werd ik vooral gegrepen door de verhalen rond de figuur van Piet van Haut. Bovendien was hij voor mij ook een ideale kapstok om het over een aantal zaken te hebben, zoals de kracht van de fantasie en de literatuur, waarin we ook verhalen vertellen. Hier kwamen veel thema’s die mij fascineren, samen in één figuur. Ik ging met hem op pad, maar dat werd steeds duisterder en verwarrender. Ik liep zelf verloren in zijn leugens en fabels en het psychologische spel dat hij speelt. Dat proces moest ik ook opschrijven om zelf nog te beseffen wat er eigenlijk gaande was. Zo is het ook een beetje een true crime thriller geworden.

Zijn er gelijkenissen tussen de schrijver en de oplichter? Ik zie een dubbelgangersmotief in je roman.

Wel, zowel de schrijver als de meesteroplichter zitten in de business van de verbeelding. Piet zegt over zichzelf: ‘Ik ben het mirakel van België omdat de stunts die ik heb gerealiseerd thuishoren in sprookjes en films’. Net zoals de meesteroplichter, verzint een schrijver almaar nieuwe levens en verhalen. Mijn initiële plan was eigenlijk een half verzonnen roman die losjes gebaseerd was op deze meesterleugenaar, maar het had weinig nut om extra verzinsels aan zijn fantasie toe te voegen. Zijn verhaal tartte alle verbeelding. Nog een gelijkenis is dat gezien willen worden, gelezen worden, ook een drijfveer is van elke schrijver.

De schrijver spaart zichzelf niet in de roman, vind ik. De ijdelheid, hebzucht, ambitie en manipulatie is niet enkel van de oplichter, maar herkent de auteur ook een beetje in zichzelf?

Ik moet bekennen dat ik dacht: hier zit een goed verhaal in, dat gaat een succes worden. Ik wou uitzoeken waar dat nu eigenlijk vandaan komt, dat verlangen om op een podium te gaan staan en gezien te worden. Gezien worden is een van de grote begeertes van de moderne mens en dat herkent de schrijver ook bij zichzelf. Als ik genadeloos over de meesteroplichter begon te schrijven, moest ik even genadeloos voor mezelf zijn en op zoek gaan naar wat de drijfveer is om het over deze man te hebben. De roman had die autofictionele toon over mezelf nodig, aangezien je met een personage als Piet Van Haut niet kan meeleven als lezer, want die heeft geen gevoelens.

De roman houdt ons in de figuur van de meesteroplichter een spiegel voor van de maatschappij en de schrijver. Geldt het zelfs niet voor de mens in het algemeen, dat verlangen om gezien te worden?

We worstelen allemaal met zelfvertrouwen. We vertellen allemaal minileugentjes om ons leven draaglijk te maken voor onszelf, om dingen te verklaren of te verfraaien. Eigenlijk maken we van alles een verhaal en dikken het nog aan. Na de tiende keer dat we het vertellen is het weer een heel ander verhaal geworden. Stiekem verlangen we naar een groots en meeslepend leven. Die grootheidswaan, de fantasie, de dingen die we onszelf vertellen, hebben we nodig om onszelf gerust te stellen.

Ik denk dat er twee belangrijke driften in de mens zitten: het verlangen om zichtbaar te zijn en het verlangen om te willen verdwijnen. Dat zie je ook in de wereld van het kind, met die kiekeboespelletjes en zo: je wil je verstoppen en dan gevonden worden. Ook Piet gedraagt zich heel kinderlijk, speelt verstoppertje. Dat is precies wat hij wil: ongrijpbaar zijn en tegelijkertijd constant gezien worden en beroemd zijn.

- Interview door stadslezer Annika Cannaerts -


Wie is Maarten Inghels?

Maarten Inghels (Borgerhout, 1988) is beeldend kunstenaar, dichter en schrijver. Hij was stadsdichter van Antwerpen en coördinator van De Eenzame Uitvaart, een initiatief waarbij een passend gedicht bij de uitvaart van eenzame overledenen wordt voorgedragen. In zijn derde dichtbundel Nieuwe rituelen onderzocht hij de moderne mens, die gezien wil worden en balanceert tussen zichtbaar zijn of niet. In zijn roman Het mirakel van België neemt hij dit thema terug op. Hij beschrijft zijn ervaringen met Piet Van Haut, de zelfbenoemde ‘grootste oplichter ter wereld’.

https://inghels.com/Homepage

- Foto Maarten door Joris Casaer -