"Schrijven is 90 procent transpireren en 10 procent inspiratie" - interview Bart De Wever
Stadslezer Katja Verbeeck interviewt voor Antwerpen Leest regelmatig mensen die iets te maken hebben met boeken. Dat kan een bekende auteur zijn maar evengoed de koffiedame in de bib.
Bart De Wever, onze burgemeester van Antwerpen, was meteen bereid Katja te woord te staan om te praten over boeken en taal. Eens ze een geschikt moment gepland hadden, is deze topspits in de Belgische politiek een praatgrage man die over haar vragen goed nadacht en eerlijk antwoordde.
Wat vindt u als burgervader van Antwerpen van dit nieuw digitaal platform en heeft u misschien tips of ideetjes om ons nog te verbeteren?
“Rond lezen vind ik het altijd goed om een soort leesgemeenschap te vormen, die een bepaald boek lezen en die dan virtueel, via zoom call of fysiek aan elkaar vertellen wat ze van het boek vinden. Moest ik vrije tijd hebben, wat ik dus niet heb, dan zou ik dat graag doen. Ik ken iemand die dit doet en dat is een aansporing om boeken uit te lezen en de meningen van de andere lezers naast elkaar te leggen. Wat ik in een boek lees, lees jij misschien niet en andersom en dat moedigt enorm aan om te blijven lezen. Dus zo’n platform dat jullie hebben gebouwd, zou een begin kunnen zijn om virtueel rond een boek samen te komen en elkaar te vertellen wat ze ervan vonden.”
In Antwerpen stond de wieg van de boekdrukkunst, ligt het geheugen van de Vlaamse literatuur, hier wonen ook veel gekende en minder gekende auteurs. Welk boek vindt u het meest ondergewaardeerd?
“Daar moet ik lang over nadenken. Het is een moeilijke vraag, heel subjectief. John Williams is vooral bekend van “Stoner”, een boek over een heel eenvoudige man, het is een enorm aangrijpend boek. Hij heeft ook een biografie geschreven over Keizer Augustus, vanuit het perspectief van de keizer die zijn leven leidt. Het is één van de knapste boeken die ik ooit gelezen heb. Ik was daar emotioneel helemaal van ondersteboven. Dat is wel fel gewaardeerd maar in mijn ogen nog ondergewaardeerd. Dat is het boek dat ik iedereen kan aanraden te lezen.”
Was u als kind al een lezer?
“Ja, ik las als kind al graag boeken. In de lagere school maar vooral in het middelbaar. Ik was het buitenbeentje van de klas. De andere jongens in de klas deelden niet mijn interesses voor geschiedenis. Ik las veel boeken over de Romeinse tijd op kindermaat. Ik kreeg van mijn ouders wereldgeschiedenis boeken en die heb ik letterlijk stuk gelezen. In die zin dat ik die boeken letterlijk kapot gelezen heb, kaften waren gebroken en de papieren vielen eruit. Ik was eerder de uitzondering in de klas, dan de regel.”
Hoe was uw studententijd?
“Ik ben historicus van opleiding. U kan zich inbeelden dat boeken nooit veraf waren. Ik heb behoorlijk wat moeten lezen. Die opleiding was mij op het lijf geschreven. Toen ik afgestudeerd was, ben ik beginnen werken aan de universiteit als assistent en dat is de periode dat ik echt veel las en ook nog betaald werd om te lezen (lacht). “
Bent u zelf een lezer de dag van vandaag en zo ja, welk genre geniet u voorkeur?
“Ik ben een eeuwige lezer. Ik lees in hoofdzaak non-fictie-historisch. Ik steek ook wel de brug over naar historische romans. Dat wilt zeggen dat een roman daadwerkelijk gebeurd is maar waar men een verhaal heeft rond gefantaseerd om het aanschouwelijk te maken. Ik zal alles van Robert Harris, die meester is in dat genre, lezen. Daar kan ik echt van smullen. Ooit op vakantie heb ik het boek “De officier” gelezen van hem. Dit ging over een man die vals beschuldigd werd van spionage en verbannen werd naar het Duivelseiland. Ik ben aan dat boek begonnen vlak na het ontbijt en heb die meteen uitgelezen. De dag was snel voorbij. Ik kon dat boek niet loslaten omdat het zo meeslepend was. Een goede historische roman is fantastisch.”
Welke tip kan u geven aan mensen die de Nederlandse taal willen leren?
“Het hangt van hun afkomst af en hoe groot de afstand is tot onze Nederlandse taal. Stel dat ze absoluut geen kennis hebben van de Nederlandse taal, dan zou ik hun verwijzen naar de Vlaamse fictie. FC De Kampioenen is daar zo’n voorbeeld van. Dat is toneel en zelfs als je in het begin er geen letter van verstaat, dan begrijp je nog wat er gebeurt. Die humor is zo’n beetje slapstick en kan de mensen snel meekrijgen. Ook de uitdrukkingen zijn belangrijk en dan zijn ze snel mee met deze materie. Zo horen ze ook meteen hoe een Vlaming praat en ik denk dat je op die manier het snelst op pad bent om iets te kunnen zeggen of vragen. De volgende stap is dan strips lezen, gevolgd door het lezen van eenvoudige verhalen. Zo bouw je uw geletterdheid in het Nederlands op. Ik heb veel respect voor mensen die energie steken in lesgeven aan die mensen.”
Heeft u nooit vrees om te praten voor publiek?
“Niet meer. Dat is een kwestie van gewoonte. Ik heb het voordeel dat ik een verleden in het onderwijs heb; dat ik geschiedenis studeerde en les heb gegeven. Als prille twintigjarige heb ik voor meer dan 1000 studenten moeten staan. De eerste keer spreken voor publiek is intimiderend, de derde keer al iets minder en de tiende keer niet meer. Je ontdekt zelf of zoiets u ligt en als u dat ligt dan begin je dat te bemeesteren.”
Wat is volgens u de kunst van schrijven?
“Dat kan ik alleen maar beantwoorden als auteur. Ik vraag me dat soms af hoe anderen dat doen. Bart Van Loo die “de Bourgondiërs” schreef, hoe kom je dat allemaal te weten? Hoe maak je er een verhaal van? Ik kan me voorstellen dat je jaren opzoekwerk verricht om er dan een boek van te maken. Ik heb daar grenzeloze bewondering voor. Ik heb maar een paar boeken gepubliceerd en ben een bescheiden auteur. De kunst van schrijven is 90 procent transpireren en 10 procent inspiratie. Ideeën uitwerken, structuur aan uw boek geven en vervolgens ‘s nachts zitten vloeken op uw computer. Soms een goddelijke ingeving krijgen waardoor je toch weer twee hoofdstukken bij elkaar kunt schrijven en uiteindelijk heb je dan een boek. Ik vind niets romantisch aan een boek schrijven. Het is hard en eenzaam werken. Het is een creatief proces met een deadline en een uitgeverij. We zijn ook maar een klein taalgebied. Een boek schrijven dat werkelijk een impact heeft waar heel de wereld van achteruit gaat, dat moet een ongelooflijk gevoel geven.”
Heeft u een grappige anekdote uit uw kindertijd dat iets te maken heeft met boeken, lezen of taal?
“Ik herinner mij dat ik als kind een boek over de Lange Wapper moest overtypen voor de dactylo cursus. Daar heb ik echt op zitten sakkeren. Als ik dit aan mijn kinderen vertel, dan stel ik vast dat de technische revolutie die wij hebben zo razendsnel is dat niks van wat ik vertel voor hen nog tastbaar is. Een typemachine kennen ze niet. Tipex carbon, wat is dat? En dan de typische vraag: “Was er dan geen google?”. Neen, kinderen. Er was toen nog geen internet! Dan zie je hun ogen zeggen van “Hoe kan je zo leven?”. Hoe kwam je uw dagen door zonder internet? En dan besef je, de tijd gaat snel.”
Wat is op dit moment het dikste boek op uw boekenplank?
“Ik heb het recent uitgelezen, “Heerschappij” van Tom Holland. Over de geschiedenis van het Christendom. Dat is een plavei van 800 pagina’s. Van deze auteur heb ik ook bijna alles gelezen, ook al is hij niet echt een toegankelijk schrijver. Dit boek was ook weer bergop fietsen maar ben blij dat ik het uitgelezen heb. Ik heb 2000 jaar voor Christendom geabsorbeerd. Het geeft je een totaalvisie die alleen een boek kan geven. Tv en een documentaire kan daar niet tegenop. Je moet dan wel veel avonden lezen maar daarna ben je wel een rijkere mens.”
Hoelang doet u gemiddeld over het lezen van een boek?
“Dat durf ik niet in uren tellen. Er liggen op mijn nachtplankje meer boeken dan ik ooit kan lezen. Er zijn periodes dat het vlotjes gaat om te lezen maar er zijn ook avonden dat ik gewoon te moe ben of me leeg voel. Soms lukt het me wel om een hap te nemen en dan durf ik een dagdeel lezen.”
Wat is u meest favoriete klassieke boek?
“John Williams met Keizer Augustus. Dat is een klassieker maar als je me vraagt waar ik het meest emotioneel aangedaan van was, dan was het dat boek. Ik heb dat trouwens gelezen op vakantie in Italië, exact 2000 jaar na de dood van Keizer Augustus. Hij heeft een reis gemaakt richting Capri en ik heb die reis exact overgemaakt terwijl ik het boek las. Dat was emotioneel een rollercoaster. Dat is voor mij het boek der boeken.’
Welk boek zou u cadeau geven aan een volwassene en aan een jeugdig persoon?
“Dat is zo persoonlijk. Een boek geef je niet in functie van ouderdom maar in functie van de mens zoals je die kent. Als het een jeugdig persoon is met wat historische belangstelling, dan zou ik een toegankelijk boek van Robert Harris geven. Een boek over de Tweede Wereldoorlog spreekt jonge mensen altijd wel aan. Aan een volwassen persoon zou ik een boek geven van Tom Holland.”
Hebt u een favoriet woord?
“In het Vlaams is het woord “goesting” één van mijn favoriete woordjes. Ik vind het een prachtig woord en je kan het in zoveel contexten gebruiken. Het is ook zo’n sappig woord.”
Wat vindt u de mooiste taal?
“Ik ben geneigd te zeggen dat mijn moedertaal de mooiste taal is maar dat is natuurlijk de taal die je het beste kent. Elke taal heeft zijn schoonheid. Als ik het Nederlands terzijde laat, dan vind ik het Spaans de mooiste taal qua klank. Als ik iemand Spaans hoor praten, geraak ik al in vakantiestemming. Als het gaat over efficiëntie, dan is dat het Engels. Echt een wereldtaal. Ik beheers Engels ook als tweede taal omdat het gewoon de passe-partout van de wereld aan het worden is.”
Heeft u een slechte gewoonte met betrekking tot boeken?
“Absoluut. Als je in mijn bibliotheek komt, kan je onmiddellijk zien welke boeken ik heb gelezen en welke nog niet. Diegene die ik heb gelezen, die zien er niet uit. Daar is in geschreven, daar zijn ezelsoren in gekomen en door intensief gebruik in de naad krakken gekomen. Voor mij is een boek iets persoonlijk, ik kan me ook niet voorstellen dat ik een boek zou weggeven of verkopen. Ik heb mijn boeken bij mij tot de dood, die zijn van mij. De boeken mogen mijn stempel dragen.”
Welke schijfstijl van welke auteur vindt u absoluut uniek?
“Robert Harris, zijn historische roman vind ik ongeëvenaard en dan vooral zijn driedelig werk over het leven van Cicero. Ik vind dat ongelooflijk straf, als historicus opzoekingen doen en een bepaald verleden terug tot leven wekken. Dat is één ding maar die personages in dat verleden ook tot leven wekken, op een manier dat je dat van A tot Z gelooft, dan is je leven als schrijver geslaagd. Ik vind hem dus op dat vlak een unieke auteur.”
Met wie deelt u uw goesting om te lezen?
“Met niet veel mensen, voor mij is lezen een persoonlijke ervaring. Mijn woordvoerder Johan is ook een historicus. Het gebeurt dat we hetzelfde boek lezen en dan delen we elkaars meningen. Voor het overige zou je kunnen zeggen dat ik mijn goesting tot lezen deel met iedereen. Alle boeken die ik heb gelezen, daar vind je stukken van terug in de boeken die ik zelf schrijf. Je gaat herkennen wat ik gelezen heb, omdat ik daar personages en gedachten-gangen, citaten en voorbeelden uit pluk. In die zin deel ik het met iedereen.”
Welk boek zou u herlezen als u alle tijd van de wereld had?
“Bijna allemaal. Alle klassiekers over de antieke periode die ik gelezen heb, zou ik graag herlezen. Ik heb het idee dat ik er ooit zelf iets over zou willen schrijven. Een goed boek is een boek dat je in principe altijd twee keer kan lezen, al doe ik het zelden. Ik heb al te weinig tijd om de boeken voor de eerste keer te lezen.”
Tot slot, kan u uzelf omschrijven in drie woorden?
“Binnenvetter: ik loop niet met mijn emoties te koop. We leven ook in een sentimentele tijd waarin in onze cultuur de emoties getoond moeten worden. Veel van onze emoties draaien om entertainment. Daar heb ik het moeilijk mee. Ik wil dat niet voor mezelf.
“Doorzetter: als ik mijn gedacht op iets heb gezet, dan is het moeilijk om mij daar nog van af te brengen. Als mensen mij zeggen dat iets mij niet gaat lukken, dan is dat juist de zin die ik niet wil horen en zal ik alles doen om het me doen lukken.”
“Intellectueel, al is dat moeilijk om over jezelf te zeggen. Ik ben meer een man van de geest dan van de armen en de benen. Aan mij moet je niet vragen om een kadertje aan de muur te hangen of een lamp te vervangen want ik kan praktisch niets voor elkaar krijgen. Wil je mij martelen, dan moet je mij een doos van Ikea geven. Ik ben dus wel altijd fel geprikkeld door intellectuele dingen, geestesleven en culturele dingen. Historische dingen trekken mij bijzonder aan en daar weet ik ook veel van. Het spoort mij dikwijls aan om zelf creatief te zijn en niet alleen te consumeren maar ook echt te absorberen.”
Mijnheer De Wever, heel erg bedankt om tijd vrij te maken voor dit aangename gesprek!