Donkergroen, bijna zwart. Mareike Fallwickl
DONKERGROEN, BIJNA ZWART. Mareike Fakkwickl. *****
Een roman die vanaf de eerste bladzijden aan je vel blijft plakken, een onbehagen dat uitgroeit tot angst en opwinding tegelijk, zoiets als teer, denk ik, dat aan je poriën blijft plakken. Al je zintuigen tegelijk worden geprikkeld en gekoppeld aan emotie. Moritz, of Mots, heeft dan ook synesthesie, hij ziet kleuren bij mensen, bij alles, ruikt dingen die anderen niet ruiken. En toch is hij blind voor het voor alle anderen onmiskenbare feit dat zijn ‘vriend’ Raf hem van in de kleuterschool manipuleert, gebruikt en geweld aandoet, zowel lichamelijk als psychisch en emotioneel. Of dat destructieve in Raf aangeboren is dan wel het gevolg is van zijn opvoeding, de oude discussie tussen nature en nurture, is natuurlijk een kolfje naar mijn therapeutenhand, maar sowieso een boeiende vraag.
De twee vrienden, en van in hun puberteit ook Johanna, bewegen zich voortdurend in een spanningsveld tussen goed en kwaad, maar ook de ouders gaan niet vrijuit. Het zou te gemakkelijk zijn om de schuld alleen bij Raf te leggen, die niets of niemand ontziet. In zijn arrogante pantser komt heel af en toe een barst, het is zijn pantser tegen de kwetsuur, zoals ook Johanna zich pantsert na de dood van haar ouders. Wat er binnen in haar omgaat, hoeft niemand te zien, het maakt je kwetsbaar, en met pijn heeft ze het gehad. Zowel zij als Raf lijden aan een eenzaamheid en een nooit (meer) ingevuld verlangen naar geborgenheid.
Van het drietal lijkt Mots degene te zijn die goed, lief, nobel en zachtaardig is, empathisch. Maar hij is ook laf: hij láát zich ook gebruiken, en als hij, later in zijn volwassen leven, de teruggekeerde Raf niet het huis uitschopt, doet hij daarmee zijn hoogzwangere vriendin Kristin tekort. Hij beschermt haar en zijn ongeboren kind niet. Deels kan hij niet tegen Raf op, deels is hij niet in staat, tenzij oppervlakkig, diens ware destructieve aard onder ogen te zien, deels wil hij de vermeende vriendschap niet opgeven. Tot hij hem ontmoette, was Moritz immers het verlegen, teruggetrokken kind, net verhuisd, zonder vriendjes. Bovendien gaf Raf hem het gevoel dat hij leefde, hij haalde en haalt hem voortdurend uit zijn comfortzone. Raf gaf hem een vals gevoel van bescherming tegen anderen, die niet half zo gemeen waren als hij.
Ook door Jo zal Mots zich laten gebruiken, maar ongeweten, tot door haar toedoen het doek valt en de afgrond verder openscheurt. Hoewel ook zij van in het begin gevangen zit in het magnetische web van Raf, trekt zij nu de grens waar hij Mots nog langer kan misbruiken. Ze legt de waarheid bloot, zonder zichzelf te ontzien, en al zal zij zelf door die waarheid Mots ten diepste kwetsen.
Crisis als kans. Altijd heeft Mots naar Raf opgekeken zonder zijn leegte te zien. Raf, die zoals Moritz’ moeder Marie zei, ‘mensen in het donker moet duwen om zelf te kunnen stralen.’
Marie, die zich schuldig voelt door nalatigheid. Zij zag en wist, en heeft te weinig ingegrepen, zelf in de ban van dezelfde ijskoude blauwe ogen, alleen een generatie ouder. Zij heeft haar zoon lafheid voorgeleefd, het zwijgen voor de lieve vrede, het zwijgen uit angst voor conflict, waardoor dat alleen maar ongeremd kan verder woekeren. En de vaders? Die schitteren door afwezigheid.
Een boek over vermeende vriendschap, ook tussen Marie en Sabrina, de moeder van Raf, die dezelfde honger in haar botten heeft als haar zoon en hem niet kan geven wat hij nodig heeft. Ook Marie kan en wil haar dat niet geven. Ze vlucht voor wat Sabrina van haar wil, als voor iets wat haar zou kunnen opslokken. Marie is de moederkloek die haar kinderen tot elke prijs wil beschermen, maar het uiteindelijk niet doet, of niet genoeg. Ze roept, maar niet hard genoeg.
Hun jongere kinderen, Mots’ zus en Rafaëls broer, lijken zich beter aan het noodlot te kunnen onttrekken, alsof dat zich concentreert op één prooi, waardoor de anderen kunnen vluchten of vechten voor zelfbehoud.
Een boek over verraden en verraden worden, maar ook over het zelfverraad: wie van hen neemt echt de verantwoordelijkheid voor het eigen leven op? De hoogzwangere Kristin. De hoop voor de toekomst.
Los van de intrigerende inhoud heeft het boek een goed doordachte structuur, met een continue opbouw van spanning. De auteur onthult laag na laag de persoonlijkheid van elk personage, zonder te verbloemen, maar ook niet zonder tederheid en begrip. Een vaak rauwe inhoud die verzacht wordt door een soort poëzie, die nooit sentimenteel wordt.
Als dit een debuut is, ben ik razend benieuwd naar méér.
Synopsis
Moritz en Raffaël zijn van jongs af aan onafscheidelijk maar als op de middelbare school Johanna zich bij hen voegt, leidt dat tot een fatale vriendschap.