het café aan de bareel
Walter van den Broeck bereikte dit jaar de prille leeftijd van tachtig. Na een aantal autobiografisch getinte romans werd hij in 1972 bekend met het geëngageerde toneelstuk Groenten uit Balen, geïnspireerd op een waargebeurde staking en zijn gevolgen in de Kempense gemeente Balen. Zijn grote doorbraak in Vlaanderen en in Nederland kwam er in 1980 met de roman Brief aan Boudewijn, waarbij hij fictief de toenmalige Belgische koning Boudewijn een rondleiding gaf door zijn eigen huis, leven en omgeving, en zo de koning een beeld schetste van Vlaanderen en meer in het bijzonder van de Kempen van onderaf.Het hoofdwerk van Walter van den Broeck is de vierdelige romancyclus Het beleg van Laken, waarvoor Brief aan Boudewijn de opmaat vormde. Deze romans bevatten twee zich spiegelende niveaus, enerzijds bestaan ze uit duidelijk autobiografisch gekleurde herinneringen aan de jeugd van de auteur en zijn ouders (vooral in Het gevallen baken, het derde deel), anderzijds speelt de verbeelding een belangrijke rol, de fictionele situatie waarin de koning de auteur gevangen heeft gezet in de kelders van zijn kasteel. De koning wil hem pas vrijlaten wanneer hij kan uitleggen waarom hij schrijver is geworden, waar hij pas in deel vier, Het leven na beklag, een bevredigend antwoord op kan formuleren. De titels Het beleg van Laken, Gek leven na het bal!, Het gevallen baken en Het leven na beklag zijn allemaal anagrammen van elkaar.Zijn werk vertrekt vanuit autobiografische elementen om een tegengeschiedenis te vertellen die haaks staat op de officiële geschiedenis van de grote gebeurtenissen die vaak van abstracte gegevens en analyses uitgaat. Hij won de Staatsprijs voor Toneel in 1982, de Henriette Roland Holst-prijs en de Staatsprijs voor Proza in 1993.Zijn nieuwste werk leunt heel nauw aan tegen zijn vroegere werk Groenten uit Balen en Brief aan Baudewijn. Het is een soort retroverhaal waarin zijn geboortedorp Olen centraal staat. In het verhaal dat een regelrechte ode is aan ‘het verdwenen caféleven in zijn Olen en vooral aan het café In de Kroon zijn de drie hoofdrolspelers Gust, Jen en Maria. Toen vader Jos in 1940 plots verongelukte, moest moeder Irma het Olense café In de Kroon op haar eentje beredderen. Het is te zeggen: haar drie kinderen – en dan vooral caféhoudster Jen, die de boel draaiende hield,kregen het verbod om te trouwen want, aldus mama Irma, ‘trouwen is iets voor klanten, wij zijn er om hen te bedienen’. In dit prachtig retroverhaal vertelt Van den Broeck met veel humor maar ook met heimwee hoe het café aan de bareel in Achter-Olen sindsdien met de tijd en de mentaliteit veranderde..Het was een iconisch café in Olen maar de moderne tijd kwam roet in het eten gooien. De nieuwe generatie wilde vernieuwing en verandering. Jen was bijna vijftig jaar cafébazin geweest van In De Kroon, maar ze gaf er in 2001 de brui aan omdat ze geen zin had in na het gedoe met de btw ook nog het gedoe rond de euro, met al dat omrekenen ook, ook nog te moeten doorstaan. Vreemd genoeg zette ze het pand niet te koop. Samen met haar zus Maria, een gepensioneerde kleuterjuffrouw, trok ze zich terug uit het openbaar leven. Gus was tegen alle beloftes in toch getrouwd en woonde nu in Herentals. De zussen kwamen niet vaak meer buiten, ontvingen geen bezoek, lieten zich door niemand helpen, wilden geen dokter over de vloer. Ze aten een tosti in de Crossroad of een pizza bij nevenbuur Mavili’s. Jen lichtte driemaal per dag de brievenbus. Maar op een dag kreeg de postbode argwaan omdat de brievenbus uitpuilde van het reclamedrukwerk…Crossroads is andermaal een zeer geslaagde plattelandskroniek waarin de schrijver uiterst taalkundig en met veel melancholie vroegere generaties in een stijlvol plateau vivant plaatst.Walter van den Broeck mag dan tachtig zijn (proficiat maestro), hij heeft nog geen sprankje van zijn gouden pen verloren.